Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. De Stichting is gehuisvest geweest in de kantoor-/praktijkruimte Wilhelminastraat 43A te Haarlem.
b. De Stichting huurde deze ruimte van Cobraspen B.V. te Haarlem
c. De Stichting heeft een onderhuurovereenkomst gesloten met [AAA], waarin staat vermeld: “Mevrouw [AAA] vertegenwoordigd een groep tandartsenpraktijken.”
d. De onderhuurovereenkomst had betrekking op een gedeelte van de kantoorvilla “Nieuwpoort”, zijnde een gedeelte van unit 0.2 op de begane grond in de linkervleugel, plaatselijk bekend Wilhelminastraat 43A te Haarlem.
e. De onderhuurovereenkomst is aangegaan voor de duur van vier jaar en acht en een halve maand, ingaande op 15 maart 2004 en lopende tot en met 30 november 2008.
f. Artikel 3.2 van de onderhuurovereenkomst bepaalt dat beëindiging plaatsvindt door opzegging tegen het einde van een huurperiode met inachtneming van een termijn van tenminste 1 jaar.
g. De huurprijs bedroeg €21.330,00 op jaarbasis, te vermeerderen met een voorschot van €1.066,50 per kwartaal op de vergoeding voor door of vanwege de Stichting verzorgde bijkomende leveringen en diensten. In totaal diende per kwartaal €6.399,00 te worden voldaan.
h. Op de onderhuurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte.
i. Op 16 mei 2006 is aan de Stichting voorlopige surséance van betaling verleend.
j. De activiteiten van de Stichting zijn tot en met 31 mei 2006 voortgezet.
k. Bij beslissing van 31 mei 2006 is de voorlopig verleende surséance van betaling ingetrokken en is de Stichting in staat van faillissement verklaard.
l. Bij brief van 31 mei 2006 aan “Tandartsenpraktijk [AAA] & [CCC]” heeft de curator de onderhuurovereenkomst opgezegd tegen 1 september 2006.
m. Bij brief van 4 juli 2006 heeft de gemachtigde van [AAA] c.s. het volgende aan de curator geschreven:
“Wij spraken over de vraag of de schade, die cliënte zal gaan lijden, deels kan worden gecompenseerd met de huurpenningen.
De schade bedraagt in ieder geval € 12.000,- (…), doch deze kan oplopen tot
€ 50.000,- indien de praktijk moet verhuizen, omdat Cobraspen geen voortzetting wenst. (…) Hoe groot de schade ook zal worden; deze beloopt in ieder geval meer dan het totaal van drie maanden huurpenningen. Cliënte zal dan ook de huurpenningen over die periode niet voldoen, doch deze verrekenen met de door haar te lijden schade.
(…)”
n. Bij brief van 13 juli 2006 heeft de gemachtigde van [AAA] c.s. het volgende aan de curator geschreven:
“Naar aanleiding van uw fax d.d. 6 juli jl. zend ik u hierbij afschrift van de vigerende huurovereenkomst en het voorstel van Cobraspen. Het verschil over de nog lopende jaren komt neer op zo’n € 3.000,-, vermeerderd met de parkeerplaatshuur. Parkeren was gratis, volgens de huidige overeenkomst. De totale schade beloopt zo’n € 4.500,-, welk bedrag cliënte wenst te verrekenen met de huur.”
o. Bij brief van 19 juli 2006 heeft de curator het volgende aan de gemachtigde van [AAA] c.s. geschreven:
“Onder verwijzing naar uw brieven van 4 en 13 juli 2006 deel ik u mede dat ik vooralsnog instem met verrekening van de huur met de nog vast te stellen tegenvordering van uw cliënte uit hoofde van voortijdige beëindiging van de huur.
(…)”
p. Cobraspen Beheer B.V. en Tandartsenpraktijk [AAA] en [CCC] hebben op 1 oktober 2006 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de kantoorruimte gelegen op de begane grond rechts in het kantoorgebouw “Nieuwpoort”, Wilhelminastraat 43A te Haarlem. Deze huur is aangegaan voor de duur van 3 maanden tegen een huurprijs van €6.165,00 inclusief BTW-compensatie per kwartaal.
Vermeerderd met huurprijs parkeren, vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten was per kwartaal €7.563,25 verschuldigd.
q. Bij brief van 20 december 2006 heeft de curator onder meer het volgende aan de gemachtigde van [AAA] c.s. geschreven:
“(…)
In elk geval heb ik mij bij brief van 19 juli 2006 akkoord verklaard met verrekening van de door uw cliënte gestelde huurschade van €4.500,- met de nog door uw cliënte verschuldigde huur. De huurkwestie is daarmede naar mijn mening geregeld. De huurrelatie tussen SHAP en uw cliënte is beëindigd. Over de periode oktober t/m december 2006 is thans een nieuwe huurovereenkomst van kracht tussen uw cliënte en Cobraspen B.V.
(…)”