ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9836
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- A.C. Monster
- Rechtspraak.nl
Bouwfraude en conservatoir derdenbeslag in strafrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 10 april 2008, zijn drie klaagschriften ingediend door mr. J.T.C. Leliveld, gemachtigde van de klagers, tegen het conservatoir derdenbeslag dat door het openbaar ministerie was gelegd op verschillende bankrekeningen van de klagers. De klaagschriften zijn ingediend op 19 december 2007 en behandeld op openbare zittingen op 17 januari en 13 maart 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag rechtmatig is gelegd op basis van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering, en dat er een verdenking bestaat van misdrijven waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd.
De rechtbank overweegt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de opheffing van het beslag, omdat niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later een geldboete of ontnemingsmaatregel zal opleggen. De officier van justitie heeft aangegeven dat het wederrechtelijk verkregen voordeel door de klagers wordt geschat op bijna € 11.300.000, wat voldoende onderbouwd is. De rechtbank oordeelt dat de gelegde beslagen niet disproportioneel zijn en dat de aangeboden bankgarantie van € 3.300.000,- niet kan worden geaccepteerd, omdat deze veel lager is dan de te verwachten ontnemingsvorderingen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank de klaagschriften ongegrond, waarmee het beslag op de bankrekeningen van de klagers in stand blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter A.C. Monster, in aanwezigheid van griffier M.C.C. Kaal.