ECLI:NL:RBHAA:2008:BD0013
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsverhouding tussen verzoeker en Recreatieschap Spaarnwoude inzake vent- en standplaatsvergunning
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 18 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.A. Tuinman, en het Recreatieschap Spaarnwoude, vertegenwoordigd door mr. B.P. van Overeem. Verzoeker had een vent- en standplaatsvergunning van het Recreatieschap voor het exploiteren van een mobiele snackbar aan de Zuiderweg in Halfweg. Het Recreatieschap weigerde de vergunning te verlengen, waarop verzoeker zich beroept op huurbeschermingsbepalingen en stelt dat er sprake is van een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:290 BW van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door publiekrechtelijke regelingen, zoals de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Algemene verordening Recreatieschap Spaarnwoude. De kantonrechter oordeelt dat de afgegeven vergunningen niet kunnen worden gekarakteriseerd als een huurovereenkomst, maar als publiekrechtelijke uitgifte tot gebruik van de standplaats. Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot verlenging van de ontruimingsbescherming.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling op 4 april 2008, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De uitspraak benadrukt het belang van de juridische kwalificatie van de rechtsverhouding tussen partijen en de gevolgen daarvan voor de toepasselijkheid van huurrechtelijke bepalingen.