ECLI:NL:RBHAA:2008:BD2367

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-3438
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen bouwvergunningen vanwege gebrek aan belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 6 mei 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Heemstede. De eiser, wonende te Aerdenhout, heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende bouwvergunningen voor het realiseren van een nieuwbouwproject in de nabijheid van zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen zicht heeft op het bouwplan en dat zijn overige argumenten onvoldoende specifiek zijn om hem als belanghebbende aan te merken. De rechtbank heeft het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt wie als belanghebbende wordt aangemerkt. De eiser heeft ter zitting betoogd dat alle bewoners van het Rijnegomkwartier ontvankelijk zouden moeten zijn in hun bezwaren, maar de rechtbank heeft dit niet gevolgd. De rechtbank concludeert dat de verweerder op juiste gronden het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J. Poggemeier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij het beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07/3438
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 mei 2008
in de zaak:
[eiser],
wonende te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal,
eiser,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede,
verweerder,
derde partij:
V.O.F. Vogelpark,
gevestigd te Gouda,
gemachtigde: mr. R.J.G. Bäcker, advocaat te Rotterdam.
1. Procesverloop
Bij besluiten, verzonden op 20 oktober 2006, heeft verweerder aan V.O.F. Vogelpark, met gebruikmaking van de bij besluit d.d. 10 oktober 2006 verleende vrijstelling, bouwvergunningen verleend voor het realiseren van vier urban villa's (appartements-gebouwen), 16 vrijstaande woningen, 46 twee-onder-één-kap-woningen en 42 meer-onder-één-kap-woningen in het planonderdeel "het Vogelpark".
Tegen deze besluiten heeft eiser bij brief van 28 november 2006 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 12 april 2007, verzonden 13 april 2007, heeft verweerder besloten om de bezwaren van eiser niet ontvankelijk te verklaren. Voor de motivering van dit besluit heeft verweerder verwezen naar het advies van de commissie voor bezwaar-schriften aan burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede (hierna: de commissie).
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 25 mei 2007 beroep ingesteld.
Het beroep van eiser is gezamenlijk behandeld met de beroepen van [naam] (AWB 06/11192 en AWB07/3483) en Taconis Hippo Medical v.o.f. e.a. (AWB 06/11787 en AWB 07/3434) ter zitting van 27 maart 2008, alwaar eiser in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.E. Hopman, vergezeld door G. Klaassen, beiden werkzaam bij de gemeente Heemstede. Vergun-ninghouder is verschenen bij gemachtigde mr. R.J.G. Bäcker, vergezeld door twee managers in dienst van de derde partij.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrok-ken.
2.2 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser vanuit zijn woning geen zicht heeft op de bebouwing en dat hij ook geen argumenten heeft aangevoerd op basis waarvan op andere gronden zou moeten worden aangenomen dat hij een onderscheidend belang heeft bij de verlening van de bouwvergunningen met vrijstelling. Om die reden heeft verweerder het bezwaar van eiser niet ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van belang in de zin van artikel 1:2, eerste lid, Awb.
2.3 Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat een ieder die in het Rijnegomkwartier woont ontvankelijk zou moeten worden verklaard in zijn/haar bezwaren, gelet op de omvang van het bouwplan. Eiser heeft over zijn eigen woon- en leefsituatie nog aangevoerd dat deze negatief wordt beïnvloed, omdat de nieuwbouwwijk wordt gerealiseerd in de nabijheid van zijn woning met alle directe gevolgen van dien, zoals onder meer: zicht, lawaai en verkeersbewegingen. Eiser concludeert dat, aangezien verweerder een te beperkt criterium heeft toegepast voor de beantwoording van de vraag of hij al dan niet belanghebbende is, zijn bezwaar ten onrechte niet ontvankelijk is verklaard.
2.4 Het betoog van eiser wordt niet gevolgd. Vast staat dat eiser vanuit zijn woning geen (uit)zicht heeft op het bouwplan. Wat betreft de overige argumenten die eiser heeft aangevoerd, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat deze onvoldoende specifiek en onderscheidend zijn om ten behoeve van hem belang aan te nemen. Ter informatie van eiser merkt de rechtbank nog op dat de rechtbank in haar uitspraak van heden in de zaak met nr Awb 07/3483 de beroepen van de bewoners, die qua woonsituatie met eiser zijn te vergelijken en die door verweerder niet-ontvankelijk waren verklaard in hun bezwaar, ongegrond heeft verklaard.
2.5 Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiser op juiste gronden niet ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, voorzitter van de meervoudige kamer, en mrs. W.J. van Brussel en G.D. de Jong, rechters, en op 6 mei 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.
uitspraak