ECLI:NL:RBHAA:2008:BD2390
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Monster
- A. Zandhuis
- J. Heidinga
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor handel in softdrugs en bezit van cocaïne
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 17 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en aanwezig hebben van softdrugs, waaronder hasjiesj en hennep, alsook het bezit van cocaïne. De tenlastelegging omvatte feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van 27 september 2003 tot en met 27 september 2006 in Krommenie, gemeente Zaanstad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de zitting op 4 april 2008 een bekennende verklaring afgelegd, wat heeft bijgedragen aan de bewijsvoering. De rechtbank heeft op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van binnentreden en inbeslagneming, de feiten bewezen verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, voorwaardelijk, en daarnaast tot het verrichten van 160 uren taakstraf, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-nakoming. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen geld, dat als opbrengst van de drugshandel werd beschouwd, uitgesproken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de overlast voor de buurtbewoners en het financieel gewin van de verdachte. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van drugshandel en de noodzaak van een passende straf.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang en de bescherming van de samenleving.