ECLI:NL:RBHAA:2008:BD3386

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2756
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.J. van Brussel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huur en waarborgsom

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 31 maart 2008, hebben verzoekers een voorlopige voorziening aangevraagd in verband met de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. S. Guman, vroegen om financiële ondersteuning voor de kosten van de eerste huur en de waarborgsom voor een nieuwe woning. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, werd vertegenwoordigd door J.C.H. de Groot.

De voorzieningenrechter heeft in zijn mondelinge uitspraak geoordeeld dat de verzoekers niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De voorzieningenrechter stelde vast dat de kosten die verzoekers willen dekken, moeten worden voldaan uit hun eigen inkomen. De voorzieningenrechter merkte op dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de toekenning van bijzondere bijstand rechtvaardigen. De hoge schulden van verzoekers werden niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd, in lijn met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep.

De verzoekers hadden aangevoerd dat de woning waarnaar zij willen verhuizen passend is, maar dit werd door de voorzieningenrechter verworpen. De rechter concludeerde dat de woning niet aan verzoekers was toegewezen vanwege hun medische beperkingen en dat er geen medische noodzaak was aangetoond voor de verhuizing. De voorzieningenrechter adviseerde verzoekers om zich te wenden tot de afdeling die aanvragen behandelt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) als zij in aanmerking willen komen voor een aangepaste woning. De uitspraak werd gedaan zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 2756 WWB
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
31 maart 2008
in de zaak van:
[naam verzoekers],
beiden wonende te [woonplaats verzoekers],
verzoekers,
gemachtigde: mr. S. Guman, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,
verweerder,
gemachtigde: J.C.H. de Groot, werkzaam bij de gemeente Purmerend.
Tegenwoordig: mr. W.J. van Brussel, voorzieningenrechter, en P.M. van der Pol, griffier.
Zitting: 31 maart 2008
Verschenen: Verzoekers in persoon, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder vertegenwoordigd door J.C.H. de Groot.
Het geschil betreft de afwijzing van de aanvraag van verzoekers die strekt tot toekenning van bijzondere bijstand ter bestrijding van de kosten van de eerste huur en van een waarborgsom in verband met de beoogde verhuizing van verzoekers naar een andere woning. Op grond van de afwijzing van de aanvraag hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij mondelinge uitspraak van 31 maart 2008 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekers afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Toekenning van bijzondere bijstand is uitsluitend aan de orde, wanneer sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, waardoor deze kosten niet uit de algemene bijstand of de financiële draagkracht kunnen worden voldaan.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat zich in het geval van verzoekers geen bijzondere omstandigheden voordoen in de zin zoals hiervoor aangegeven. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de huur en de waarborgsom uit het inkomen van verzoekers moeten worden voldaan.
De omstandigheid dat verzoekers hoge schulden hebben, kan evenmin aangemerkt worden als een bijzondere omstandigheid die toekenning van bijzondere bijstand zou rechtvaardigen. In navolging van constante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep overweegt de voorzieningenrechter, dat schulden, dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, niet kunnen worden afgewenteld op de Wet werk en bijstand (WWB).
Verzoekers hebben aangevoerd dat de woning waarnaar zij willen verhuizen voor hen passend is. Ook dit levert geen bijzondere omstandigheid op die toekenning van bijzondere bijstand zou rechtvaardigen. Vaststaat immers, dat de bewuste woning niet aan verzoekers is toegewezen vanwege de bij hen bestaande (medische) beperkingen, terwijl verweerder uitdrukkelijk heeft aangegeven dat geen sprake is van een aangepaste woning. Bovendien is een (medische) noodzaak voor verhuizing naar de bewuste woning niet aannemelijk geworden.
Tot slot wijst de voorzieningenrechter erop dat verzoekers ter vervulling van hun wens om te verhuizen naar een woning die beter past bij hun (medische) situatie, de verkeerde weg hebben gekozen. Zoals verweerder ter zitting heeft verklaard, moeten verzoekers, als zij in aanmerking willen komen voor een aangepaste woning, zich wenden tot verweerders afdeling die aanvragen behandelt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.