ECLI:NL:RBHAA:2008:BD3973

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
374846/ CV EXPL 08-2377
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag tijdens proeftijd en opgave van ontslagreden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 28 mei 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap WERKPAS B.V. [eiser] was in dienst bij Werkpas en had een proeftijdbeding van één maand. Werkpas heeft de arbeidsovereenkomst per 10 september 2007 beëindigd, maar heeft geen schriftelijke opgave van de reden van ontslag gegeven, ondanks het verzoek van [eiser]. Dit is in strijd met artikel 7:669 BW, dat vereist dat degene die de arbeidsovereenkomst opzegt, op verzoek van de ander schriftelijk de reden van opzegging moet opgeven, ook binnen de proeftijd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Werkpas niet heeft voldaan aan deze verplichting en dat [eiser] hierdoor schade heeft geleden, omdat hij niet in staat was om te beoordelen of het ontslag in strijd was met opzegverboden. Werkpas heeft aanvankelijk aangevoerd dat zij niet gehouden was om een reden op te geven, maar heeft later verklaard dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd omdat [eiser] zonder opgaaf van redenen niet meer op het werk was verschenen.

De kantonrechter heeft Werkpas veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [eiser], omdat Werkpas geen feiten heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat zij niet aan het verzoek om opgave van de reden voor ontslag heeft voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 374846/ CV EXPL 08-2377
datum uitspraak: 28 mei 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. E.C. Weijsenfeld
tegen
de besloten vennootschap WERKPAS B.V.
te Cruquius
gedaagde partij
hierna te noemen Werkpas
vertegenwoordigd door C. van Gelderen
De procedure
[eiser] heeft Werkpas gedagvaard op 15 februari 2008. Werkpas heeft mondeling geantwoord.
[eiser] heeft daarop schriftelijk gereageerd, waarna Werkpas nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. [eiser] is met ingang van 7 september 2007 bij Werkpas in dienst getreden voor de duur van negen maanden.
2. Op de arbeidsovereenkomst is een proeftijdbeding van één maand van toepassing.
3. Bij brief van 12 september 2008 heeft Werkpas [eiser] medegedeeld de arbeidsovereenkomst met [eiser] per 10 september 2007 te hebben beëindigd.
4. Bij brief van 23 september 2007 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] Werkpas uitgenodigd om in overleg te treden naar aanleiding van het ontslag van [eiser].
5. Bij brief van 27 september 2007 heeft Werkpas die gemachtigde van [eiser] naar haar opdrachtgever, de gemeente Haarlem, verwezen.
6. Bij brief van 5 oktober 2007 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] Werkpas wederom uitgenodigd voor een gesprek. Hij heeft daarbij onder meer het volgende opgemerkt:
“Indien u niet tot een gesprek wilt komen, dan zal ik mij op het standpunt stellen dat u zich niet gedraagt zoals een goed werkgever […] betaamt. Voor mogelijke schade die is ontstaan zal ik dan ook aanspreken.”
7. Bij brief van 15 oktober 2007 heeft Werkpas onder meer het volgende geantwoord:
“Voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in proeftijd wijzen wij u erop dat geen reden vermeldt hoeft te worden. In het geval van de heer Weldegebriel [eiser] is tot tweemaal toe een kans geboden een re-integratietraject bij Werkpas B.V. te volgend. Om diverse redenen is dit niet gelukt.”
8. Bij brief van 19 oktober 2007 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] onder meer het volgende aan Werkpas medegedeeld:
“Ik bied andermaal aan met u tot overleg te komen. Ik verzoek u mij echter wel binnen twee weken op de reden voor ontslag in te gaan. […] Indien u bij […] ontslag geen rekening hebt gehouden met de bestaande klachten van cliënt zal ik […] op u zo nodig in een civiele procedure de schade die cliënt heeft geleden verhalen.”
De vordering en de beoordeling daarvan
[eiser] vordert (samengevat) veroordeling van Werkpas tot opgave van de reden voor het ontslag van [eiser], met veroordeling van Werkpas in de kosten van de procedure.
[eiser] stelt daartoe het volgende.
Ingevolge artikel 7:669 BW doet degene die de arbeidsovereenkomst opzegt, de ander op diens verzoek schriftelijk opgave van de reden van de opzegging. Dit geldt ook als wordt opgezegd binnen de proeftijd. De ratio daarvan is dat de ontslagen werknemer moet kunnen nagaan of het ontslag in strijd is met enig opzegverbod zoals genoemd in artikel 5 lid 1 sub c van de Algemene wet gelijke behandeling. Het door Werkpas ingenomen standpunt, dat bij opzegging in de proeftijd geen reden vermeld behoeft te worden, is dan ook niet juist.
[eiser] heeft tengevolge van het ontslag zijn uitkering verloren en een sanctie opgelegd gekregen. Doordat Werkpas weigert opgave te doen van de reden van het ontslag, lijdt [eiser] schade, omdat hem daardoor de mogelijkheid wordt ontnomen om te beoordelen of hij Werkpas kan aanspreken op ontslag in strijd met enig opzegverbod en/of het beginsel van goed werkgeverschap
Na aanvankelijk te hebben aangevoerd niet gehouden te zijn tot het doen van opgave van de reden voor het ontslag, heeft Werkpas bij conclusie van dupliek verklaard de arbeidsovereenkomst met [eiser] te hebben beëindigd, omdat [eiser] zonder opgaaf van redenen niet meer op het werk is verschenen.
Door de opgave door Werkpas van de reden van het ontslag van [eiser] is aan de vordering voldaan. Hierop dient derhalve niet meer te worden beslist.
Nu door Werkpas geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan het niet voldoen aan het schriftelijk verzoek van de gemachtigde van [eiser] tot het doen van opgave van de reden voor het ontslag haar niet kan worden aangerekend, zal Werkpas worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Er bleef [eiser] immers op dat moment niets anders over dan Werkpas in rechte te betrekken
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Werkpas tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 85,44
vastrecht € 107,00
salaris gemachtigde € 120,00,
te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.833 ten name van MvJ arrondissement Haarlem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.