ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4009

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
370201/ CV EXPL 08-580
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling voor administratieve werkzaamheden na eerste jaar om niet verricht

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma [XXX] & Partners V.O.F. (hierna: H & P) betaling van gedaagde voor administratieve werkzaamheden die H & P in de afgelopen jaren voor gedaagde had verricht. H & P had in het eerste jaar geen kosten in rekening gebracht, maar vorderde nu een bedrag van € 234,52, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij ervan uit mocht gaan dat de werkzaamheden ook na het eerste jaar om niet zouden worden verricht, gezien de omstandigheden en eerdere afspraken.

De kantonrechter oordeelde dat H & P niet voldoende feiten had gesteld om de vordering te onderbouwen. De rechter stelde vast dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat gedaagde na het eerste jaar voor de werkzaamheden moest betalen. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op de eerdere afspraken en dat H & P niet had aangetoond dat er voor de jaren na het eerste jaar een betalingsverplichting bestond. Daarom werd de vordering afgewezen en werd H & P veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen partijen, vooral in situaties waarin diensten zonder vergoeding worden verricht. De rechter wees erop dat de omstandigheden en het gedrag van H & P gedaagde de indruk gaven dat de werkzaamheden ook in de daaropvolgende jaren om niet zouden zijn.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 370201/ CV EXPL 08-580
datum uitspraak: 4 juni 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de vennootschap onder firma [XXX] & Partners V.O.F.
te Haarlem
eisende partij
hierna te noemen H & P
gemachtigde H. Terhoeven
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
H & P heeft [gedaagde] gedagvaard op 11 januari 2008. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft H & P schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast:
- H & P heeft voor [gedaagde] een aantal jaren administratieve werkzaamheden uitgevoerd bestaande uit het doen van de aangiften van de inkomstenbelasting;
- H & P heeft die werkzaamheden in elk geval het eerste jaar om niet gedaan;
- H & P heeft op 1 april 2006 aan [gedaagde] een factuur gestuurd ten bedrage van € 178,50 met de mededeling: “Voor u verrichte werkzaamheden aangiften inkomstenbelasting afgelopen jaren”;
- [gedaagde] heeft deze rekening onbetaald gelaten.
De vordering
H & P vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 234,52. Het gaat daarbij om een bedrag van € 178,50 aan hoofdsom, een bedrag van € 37,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 19,02 aan wettelijke rente over de periode van 1 april 2006 tot 9 januari 2008. H & P stelt daartoe dat de heer [XXX] (werkzaam bij H & P) aanvankelijk de werkzaamheden om niet heeft verricht voor [gedaagde] vanwege de financiële problemen waarin [gedaagde] zich bevond, maar dat daar geen rechten door [gedaagde] aan konden worden ontleend voor de jaren daarna. De laatste jaren heeft de heer [XXX] geen persoonlijk contact meer gehad met [gedaagde] en liet [gedaagde] zijn dochter de papieren halen en brengen. Op de in april 2006 aan [gedaagde] toegezonden factuur heeft [gedaagde] niet gereageerd, terwijl uit de e-mail van [gedaagde] van 24 september 2007 wel blijkt dat hij deze factuur heeft ontvangen. Evenmin heeft [gedaagde] gereageerd op de drie door H & P gestuurde herinneringen.
Het gefactureerde bedrag van € 150,00 exclusief btw is een vriendenprijs dat H & P uit coulanceoverweging aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht voor de werkzaamheden over de afgelopen jaren.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat hij driemaal contact heeft gehad met H & P in verband met het invullen van zijn belastingformulier door de heer [XXX]. [gedaagde] was daarbij persoonlijk aanwezig. Zijn dochter heeft nooit papieren in zijn opdracht naar de heer [XXX] gebracht. De heer [XXX] was slechts korte tijd (ongeveer 15 minuten per keer) bezig met de werkzaamheden.
De heer [XXX] heeft gezegd dat hij de werkzaamheden gratis zou verrichten. Met H & P is mondeling overeengekomen dat H & P het werk om niet zou verrichten. In elk geval mocht [gedaagde] daar van uit gaan, gelet op de feiten en omstandigheden, aldus [gedaagde]. Ook uit het feit dat [gedaagde] een cadeaubon ter waarde van € 40,00 heeft gegeven aan H & P als dank voor de verrichte werkzaamheden, welke zonder opmerkingen door H & P is aanvaard, blijkt dat [gedaagde] er van uit mocht gaan dat de werkzaamheden om niet zijn verricht. [gedaagde] kon er voorts van uit gaan dat de afspraak dat de werkzaamheden ook na het eerste jaar om niet zouden worden verricht zou voortduren, nu H & P een professionele partij is en zij van tevoren niet heeft aangegeven dat [gedaagde] een factuur kon verwachten.
Met betrekking tot de factuur stelt [gedaagde] dat H & P deze heeft gestuurd zonder van tevoren de voorwaarden of het uurtarief aan [gedaagde] door te geven. Het uurtarief en de tijdsbesteding per jaar aan de werkzaamheden blijken ook niet uit de factuur zelf. De opgegeven kosten staan, aldus [gedaagde], niet in verhouding tot de aan de werkzaamheden bestede tijd.
[gedaagde] stelt nooit een betalingsherinnering te hebben ontvangen. Na het ontvangen van de factuur in april 2006, is [gedaagde] verhuisd, maar zijn post is tot maart 2007 doorgestuurd naar zijn nieuwe adres. Pas in het najaar van 2007 heeft hij, aldus [gedaagde], bericht van H & P gekregen in de vorm van een brief van de deurwaarder.
[gedaagde] betwist voorts de extra kosten verschuldigd te zijn nu de vertraging en slechte communicatie door H & P zelf zijn veroorzaakt.
De beoordeling van het geschil
H & P stelt in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden te hebben verricht. Dat er opdracht is gegeven door [gedaagde] wordt door hem niet betwist; wel dat het voor rekening van [gedaagde] zou komen.
Uit het over en weer door partijen gestelde blijkt dat H & P de eerste keer werkzaamheden voor [gedaagde] om niet heeft verricht en dat dit ook was afgesproken. De vordering van H & P heeft betrekking op de werkzaamheden die na het eerste jaar door H & P zijn verricht.
H & P heeft gesteld dat [gedaagde] aan de afspraak dat H & P de werkzaamheden de eerste keer om niet heeft verricht, geen rechten mocht ontlenen voor de jaren daarna. [gedaagde] heeft deze stelling van H & P gemotiveerd betwist. Uit de stukken blijkt niet dat er ook voor de jaren na de eerste keer afspraken zijn gemaakt over het al dan niet betalen van de werkzaamheden. De vraag dient dan ook te worden beantwoord of [gedaagde] al dan niet terecht er van uit mocht gaan dat de door H & P ten behoeve van hem verrichte werkzaamheden telkens om niet zouden worden verricht.
Gelet op het feit dat voor het eerste jaar is afgesproken dat de werkzaamheden zonder vergoeding zouden worden verricht dient er het naar het oordeel van de kantonrechter een duidelijke aanwijzing voor [gedaagde] te zijn geweest waaruit hij had kunnen of moeten afleiden dat de door H & P verrichte werkzaamheden voor de jaren daarna wel betaald dienden te worden. Van een dergelijke aanwijzing is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken.
De volgende omstandigheden wijzen juist in tegenovergestelde richting.
Ten eerste heeft H & P niet weersproken dat [gedaagde] haar een cadeaubon ter waarde van € 40,00 heeft gegeven welke H & P zonder opmerkingen heeft geaccepteerd.
Voorts heeft H & P niet weersproken dat zij, na het eerste jaar waarin zij als “vriendendienst” de werkzaamheden heeft verricht, pas na een aantal jaren en zonder voorafgaand overleg of aankondiging een factuur heeft gestuurd aan [gedaagde]. Door niet direct nadat voor de tweede keer de werkzaamheden zijn verricht een factuur te zenden, mocht [gedaagde] er, naar het oordeel van de kantonrechter, op vertrouwen dat de werkzaamheden ook nu weer om niet zouden worden verricht.
De kantonrechter is van oordeel dat H & P tegenover het verweer van [gedaagde] niet genoeg feiten heeft gesteld om de vordering op toe te wijzen. De conclusie van het voorgaande is dat de vordering voor wat betreft de hoofdsom wordt afgewezen.
Waar er geen hoofdsom verschuldigd is, is er voor toewijzing van rente en buitengerechtelijke incassokosten ook geen grond.
De proceskosten komen voor rekening van H & P omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt H & P tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.