ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4031

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
383212 VV EXPL 08-102
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde arbeidsovereenkomst bij 65-jarige leeftijd en stilzwijgende verlenging

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een verpleegkundige bij het Spaarne Ziekenhuis, die 65 jaar oud werd. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigde op grond van de toepasselijke CAO van rechtswege bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd in oktober 2007. De kantonrechter oordeelt dat de daaropvolgend gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 1 maart 2008, stilzwijgend is verlengd tot 1 augustus 2008. De werkneemster was in maart 2008 nog ingeroosterd en heeft gewerkt, wat door de kantonrechter als een signaal werd opgevat dat de werkgever de arbeidsovereenkomst wilde voortzetten. De werkgever had het risico genomen dat de werkneemster dit zo zou interpreteren. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst vanaf 1 maart 2008 stilzwijgend is verlengd voor dezelfde duur van vijf maanden, tot 1 augustus 2008. De werkneemster vorderde toelating tot de arbeid en doorbetaling van haar loon, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor iedere dag dat deze niet aan het bevel voldoet, tot een maximum van € 10.000,--. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 383212 VV EXPL 08-102
datum uitspraak: 5 juni 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr S.C. de Lange
tegen
De Stichting
STICHTING INTERCONFESSIONEEL SPAARNE ZIEKENHUIS
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen Spaarne Ziekenhuis
gemachtigde mr M. Middeldorp
De procedure
Spaarne Ziekenhuis is vrijwillig verschenen op de concept-dagvaarding van [eiseres]. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 mei 2008, tezamen met de behandeling van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van Spaarne Ziekenhuis. De gemachtigden hebben zich bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De feiten
a. [eiseres], 65 jaar oud, is sinds 1 november 1991 bij het Spaarne Ziekenhuis in dienst, laatstelijk in de functie van verpleegkundige tegen een salaris van € 1.734,75 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
b. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO-Ziekenhuizen (hierna: de CAO) van toepassing.
Volgens de CAO eindigt de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op de eerste dag van de kalendermaand volgende op de verjaardag van de werknemer (het zogenaamde pensioenbeding).
c. Bij brief van 23 augustus 2004 schrijft Spaarne Ziekenhuis aan [eiseres] onder meer het volgende:
Na nader onderzoek heb ik vastgesteld dat het juridisch niet mogelijk is meerdere jaren achtereen een tijdelijk contract te verstrekken aan medewerkers. (…)
Een en ander betekent dat u (…) voor onbepaalde tijd tot uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin u verjaart, in uw geval dus per 1 oktober 2007, in dienst van het Spaarne Ziekenhuis zult zijn.
(…)
d. De brief van 24 augustus 2004 van het Spaarne Ziekenhuis aan [eiseres] luidt, voor zover van belang:
Hiermee bevestig ik dat met ingang van 1 oktober 2002 uw arbeidsovereenkomst omgezet wordt naar onbepaalde tijd. Dit betekent tot de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin u 65 jaar wordt, de ouderdomspensioengerechtigde leeftijd. Uitdiensttreding per 1 oktober 2007.
e. In de zomer van 2007 hebben partijen afgesproken dat [eiseres] na haar 65e in dienst zou blijven van het Spaarne Ziekenhuis, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, ingaand op 1 oktober 2007.
f. Het Spaarne Ziekenhuis beschikt over een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die niet door [eiseres] is ondertekend en waarin als einddatum 31 maart 2008 is vermeld. [eiseres] beschikt over een schriftelijke arbeidsovereenkomst, door beide partijen ondertekend, met als einddatum 29 februari 2008.
g. Het verslag van het gesprek van partijen op 14 februari 2008 luidt onder meer:
De aanleiding voor dit gesprek is het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van mevrouw W. [eiseres] op 1 maart 2008 (…)
Mevrouw [XXX] opent het gesprek en vermeld dat het onderwerp van gesprek is het aflopen van het arbeidscontract van mevrouw [eiseres] met het Spaarne Ziekenhuis op 1 maart aanstaande.
Mevrouw [eiseres] zegt dit gesprek in te gaan met het doel te spreken over het verlengen van het contract. Zij wil graag blijven werken op de afdeling.
Door de leidinggevenden van 2E wordt aangegeven dat zij het dienstverband niet wensen te verlengen na 1 maart 2008 om de volgende redenen: (…)
De wetenschap bij de leidinggevenden dat het dienstverband eindig was, heeft ertoe bijgedragen dat mevrouw [eiseres] door de leidinggevenden niet altijd is aangesproken op haar niveau van functioneren. Tevens heeft dit bij de leidinggevenden teweeggebracht dat zij geen functioneringsgesprekken met mevrouw hebben gevoerd en zijn er geen gesprekken schriftelijk vastgelegd.
h. Bij brief van 19 februari 2008 schrijft Spaarne Ziekenhuis aan [eiseres] onder meer:
Bijgaand treft u het verslag aan van ons gesprek van 14 februari 2008. In dit verslag is per abuis 1 maart 2008 als einddatum van uw arbeidsovereenkomst genoemd. De juiste einddatum is 31 maart 2008.
De vordering
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van Spaarne Ziekenhuis tot:
1. toelating tot de arbeid en inroostering van gemiddeld 24 uur per week, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat Spaarne Ziekenhuis niet aan dit bevel voldoet;
2. doorbetaling van het loon van € 1.734,75 bruto per maand vanaf 1 april 2008.
[eiseres] stelt daartoe het volgende.
De (laatste) arbeidsovereenkomst is na het verstrijken van de afgesproken duur van vijf maanden na 1 maart 2008 voortgezet. Spaarne Ziekenhuis weigert [eiseres] vanaf
1 april 2008 in te roosteren.
In de arbeidsovereenkomst die tussen partijen geldt vanaf 1 oktober 2002 is een einddatum afgesproken en daarmee eindigt deze van rechtswege op die einddatum, te weten 1 oktober 2007. Doordat deze arbeidsovereenkomst vervolgens is verlengd, moet de laatste arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 7:668a BW geacht worden voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan. Voor beëindiging is toestemming van het CWI nodig en inachtneming van een opzegtermijn van (voor Spaarne Ziekenhuis) vier maanden. De arbeidsovereenkomst is niet opgezegd en loopt dus voor onbepaalde tijd door.
Het verweer
Spaarne Ziekenhuis betwist de vordering Zij voert hiertoe het volgende aan.
De arbeidsovereenkomst die van rechtswege afliep op de pensioendatum van [eiseres] (zij werd 65 jaar op 22 september 2007) is voor onbepaalde tijd gesloten. Deze overeenkomst is gevolgd door een arbeidscontract voor bepaalde tijd. De Ragetlie-regel is hier niet van toepassing zodat de laatste overeenkomst zonder opzegging eindigt op de overeengekomen einddatum, te weten 1 april 2008. Als de arbeidsovereenkomst zou hebben geduurd tot
1 maart 2008, dan heeft Spaarne Ziekenhuis niet de wil gehad om de overeenkomst te verlengen, en in dat geval is de arbeidsovereenkomst dan ook geëindigd op 1 maart 2008.
De beoordeling van het geschil
1. Partijen verschillen in de eerste plaats van mening over de vraag of voor een rechtsgeldig einde van de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die is ingegaan op 1 oktober 2007, opzegging vereist is (standpunt [eiseres]) of dat deze van rechtswege is geëindigd op 1 maart -dan wel 1 april- 2008 (standpunt Spaarne Ziekenhuis). Volgens [eiseres] gold tot 1 oktober 2007 tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Ingevolge toepassing van artikel 7:668a BW was sprake van een reeks van (in elk geval) twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten, die tezamen meer dan 36 maanden hebben geduurd, aldus [eiseres]. De laatste arbeidsovereenkomst die is aangegaan per 1 november 2007 geldt dan voor onbepaalde tijd en moet dus worden opgezegd.
2. Dit standpunt van [eiseres] kan niet worden gevolgd. In haar hierboven aangehaalde brieven van 23 en 24 augustus 2004 heeft Spaarne Ziekenhuis aan [eiseres] bevestigd dat de arbeidsovereenkomst tussen hen met ingang van 1 oktober 2002 zal gelden voor onbepaalde tijd. Dat hierbij een einddatum is genoemd (te weten de pensioendatum van [eiseres]) betekent niet dat partijen voor dit individuele geval een einddatum hebben afgesproken. De overeenkomst eindigt immers op grond van de CAO van rechtswege op de pensioendatum. Ook zonder vermelding van deze einddatum in de brief van 24 augustus 2004 zou het dienstverband tussen partijen op 1 oktober 2007 aflopen. Tussen partijen heeft van 1 oktober 2002 tot 1 oktober 2008 dus een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gegolden.
3. Partijen hebben aansluitend, per 1 oktober 2007, een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten. Ingevolge artikel 7:667 lid 4 BW moet een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als voortzetting van een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst worden opgezegd, tenzij het dienstverband voor onbepaalde tijd door rechtsgeldige opzegging of ontbinding door de rechter is geëindigd. Spaarne Ziekenhuis stelt zich op het standpunt dat deze zogenaamde Ragetlie-regel in dit geval toepassing mist.
4. De aanvankelijk tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is niet door een geldige opzegging of ontbinding geëindigd, zodat de Ragetlie-regel naar de letter van de wet zou moeten worden toegepast. Dit zou betekenen dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tegen het einde (1 maart 2008 of 1 april 2008) moet worden opgezegd.
5. Met Spaarne Ziekenhuis is de kantonrechter evenwel van oordeel dat de Ragetlie-regel door de wetgever niet is bedoeld om aan [eiseres] in de gegeven omstandigheden ontslagbescherming te bieden bij de afloop van deze laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. [eiseres] wist immers dat haar contract voor onbepaalde tijd op grond van de CAO en daarmee van rechtswege zou eindigen op haar 65e verjaardag. Dit is ook nog eens uitdrukkelijk bij brief van 24 augustus 2004 door Spaarne Ziekenhuis aan haar bevestigd. Redelijkerwijs kan niet gezegd worden dat [eiseres] met dit einde van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2007 -bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd- onvoldoende ontslagbescherming heeft genoten. Om deze reden moet dit einde van rechtswege worden gelijkgesteld met beëindiging door opzegging of ontbinding, en is voor de beëindiging van de opvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geen opzegging nodig. Gevolg hiervan is dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt op de einddatum (behoudens eventuele voortzetting van die overeenkomst).
6. Over die einddatum van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vanaf 1 oktober 2007 zijn partijen het ook niet eens. Volgens [eiseres] is de arbeidsovereenkomst voor vijf maanden gesloten (tot 1 maart 2008) en volgens Spaarne Ziekenhuis geldt de overeenkomst voor zes maanden (tot 1 april 2008).
7. Uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst die [eiseres] in het geding heeft gebracht blijkt dat deze is gesloten voor “bepaalde tijd tot en met 29 februari 2008”.
Het hiertegenover door Spaarne Ziekenhuis overgelegde arbeidscontract vermeldt op dezelfde plaats als duur van de overeenkomst “bepaalde tijd tot en met 31 maart 2008”. Deze laatste overeenkomst is evenwel niet door [eiseres] ondertekend, en het bestaan hiervan is door [eiseres] betwist. Spaarne Ziekenhuis heeft hiertegenover de gelding van het contract tot 1 april 2008 vooralsnog niet aannemelijk gemaakt. Op dit punt zal Spaarne Ziekenhuis haar stelling door middel van bewijs moeten staven. Voor bewijslevering is in kort geding evenwel geen plaats. Het moet er daarom in dit geding vooralsnog voor worden gehouden dat partijen de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2007 hebben verlengd met een contract voor de bepaalde tijd van vijf maanden, is tot 1 maart 2008.
8. Deze arbeidsovereenkomst eindigt in beginsel op de einddatum, 1 maart 2008. [eiseres] stelt echter dat de laatste arbeidsovereenkomst is voortgezet na 1 maart 2008, dat dit blijkt uit het feit dat Spaarne Ziekenhuis haar heeft ingeroosterd gedurende de hele maand maart en dat [eiseres] ook volgens rooster die volle maand heeft gewerkt.
9. Het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak na 1 maart 2008 is voortgezet, hangt ervan af of aan of [eiseres] op grond van de gedragingen van Spaarne Ziekenhuis heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet.
10. Uit het feit dat Spaarne Ziekenhuis [eiseres] gedurende de gehele maand maart 2008 heeft ingeroosterd -en zij alle geplande diensten ook heeft gewerkt- heeft [eiseres] in redelijkheid mogen begrijpen dat Spaarne Ziekenhuis het dienstverband wilde voortzetten. In het licht van de hierboven aangehaalde brief van 19 februari 2008 is het overigens niet onbegrijpelijk dat Spaarne Ziekenhuis ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst op 1 april 2008 zou eindigen. Zoals hiervoor is geoordeeld is van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst tot 1 april 2008 evenwel niet gebleken, en is Spaarne Ziekenhuis dus van een onjuiste veronderstelling uitgegaan. Door zonder voorafgaande zekerheid over de einddatum van het dienstverband [eiseres] voor de maand maart 2008 in te roosteren heeft Spaarne Ziekenhuis het risico genomen dat dit door [eiseres] als een signaal zou worden opgevat dat de werkgever de arbeidsovereenkomst wilde voortzetten. De enkele zin in de brief van 19 februari 2008 over de -volgens Spaarne Ziekenhuis juiste- einddatum van het contract is tegenover de herhaalde vermelding van 1 maart als einddatum in het gespreksverslag van 14 februari 2008, onvoldoende grond om te veronderstellen dat [eiseres] wel zou hebben begrepen dat haar contract uiteindelijk op 1 april 2008 eindigde. [eiseres] heeft de inroostering voor de maand maart dan ook als een contractsverlenging mogen opvatten, en dat heeft zij blijkens haar toelichting ook zo begrepen.
De gevolgen van deze handelwijze van Spaarne Ziekenhuis komen voor haar rekening. Gelet op het hierboven onder 7. gegeven oordeel over de overeengekomen einddatum, betekent dit dat er vooralsnog van moet worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst vanaf 1 maart 2008 stilzwijgend is verlengd voor dezelfde duur van vijf maanden, tot 1 augustus 2008.
11. Uit het voorgaande volgt dat de gevraagde voorziening om [eiseres] toe te laten tot haar werk als verpleegster in een rooster van gemiddeld 24 uur per week, en doorbetaling van het loon vanaf 1 april 2008, een en ander tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, moet worden toegewezen.
12. De vordering om aan het bevel tot toelating tot het werk een dwangsom van € 500,-- per dag te verbinden is toewijsbaar, zij het dat hieraan een maximum van € 10.000,-- wordt gesteld.
13. De proceskosten komen voor rekening van Spaarne Ziekenhuis omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Spaarne Ziekenhuis bij wijze van voorlopige voorziening tot:
a. toelating van [eiseres] tot de arbeid en inroostering van [eiseres] voor gemiddeld
24 uur per week;
b. doorbetaling aan [eiseres] van het loon van € 1.734,75 bruto per maand vanaf
1 april 2008;
een en ander tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst;
- bepaalt dat Spaarne Ziekenhuis een dwangsom verbeurt van € 500,-- voor iedere dag
dat deze de hiervoor (onder a.) gegeven beslissing niet nakomt, tot een maximum van
€ 10.000,--;
- veroordeelt Spaarne Ziekenhuis tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
vastrecht € 201,--
salaris gemachtigde € 400,--;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.