De beroepen zijn tegelijkertijd behandeld ter zitting van 19 mei 2008, alwaar eisers zijn verschenen bij hun voornoemde gemachtigde mr. Heukels, vergezeld van W. Boender, bestuurslid van de Haarlemse Jachtclub en tevens havenmeester. Verweerder is verschenen bij zijn voornoemde gemachtigde mr. Biezenaar en J. van Heusden en M.A. de Graaf, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem.
2. Overwegingen
2.1 Eisers hebben in hun, naar aanleiding van de publicatie van de bouwvergunning ingediende bezwaarschriften van 26 september 2007 bezwaar gemaakt op nader aan te voeren gronden en daarbij en daartoe tevens verzocht om hun “alle stukken die ter grondslag liggen aan dat besluit alsmede het besluit zelf alsmede de vergunning” ter beschikking te stellen.
2.2 Bij brief van 27 september 2007 is de ontvangst van de bezwaarschriften bevestigd, waarbij tevens is medegedeeld dat voor zover het bezwaarschrift niet is gemotiveerd of is verzocht de gronden van het bezwaar aan te vullen daartoe de gelegenheid bestaat tot twee weken na het verstrijken van de bezwaartermijn en dat indien hieraan niet wordt voldaan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2.3 Blijkens de brief van eisers van 28 september 2007 heeft deze ontvangstbevestiging hen bereikt. In deze brief wordt tevens bericht dat de gronden niet kunnen worden gegeven als de stukken niet ter beschikking staan.
2.4 Bij brief van 9 oktober 2007 is eisers, als vervolg op een e-mailbericht van oktober 2007, medegedeeld dat op de gebruikelijke wijze inzage in de stukken wordt gegeven en dat daarvan tevens afschrift kan worden verstrekt.
2.5 Bij brief van 24 oktober 2007 hebben eisers medegedeeld dat bij de inzage op 17 oktober 2007 de volgende stukken aanwezig waren: 23 bouwtekeningen, een paar brieven, aanvraag bouwvergunning met bijbehorend besluit van 23 augustus 2007, een brief van 3 mei 2007 van GS aan de Bouwcombinatie Schoterbrug ter zake van de beschikking Wet Bodembescherming (WBB), een brief van 13 juli 2007 van de afdeling Vergunningen en Toezicht aan de sector Stadsbeheer in het kader van de WBB, een brief kennisgeving beschikking WBB van 13 augustus 2007, een brief van 13 augustus van GS ter zake beschikking ontheffing saneringsplan, een Besluit bouwaanvraag van 23 augustus 2007, een brief van de afdeling Vergunningen aan de sector Stadsbeheer van 23 augustus 2007 voor het plaatsen van de brug, een brief van 16 oktober 2007 van afdeling Vergunningen aan de Bouwcombinatie Strukton inzake heien op zaterdagen.
Eisers schreven te missen: al hetgeen namens de gemeente Haarlem tijdens de kort gedingen en de voorlopige voorziening naar voren is gebracht en andere stukken die zich – naar zij aannemen – toch ook nog in een bouwdossier moeten bevinden.
2.6 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers beschikten dan wel konden beschikken over de op de verlening van de bouwvergunning fase II betrekking hebbende stukken. Deze stukken zijn beperkt tot het Bouwbesluit en de Haarlemse Bouwverordening. Het deswege samengestelde bouwdossier is volledig aan (de gemachtigde van) eisers ter inzage gegeven. Tot het bouwdossier behoren niet de stukken in andere bestuursrechtelijke en/of civielrechtelijke procedures. Overigens hebben eisers niet aangegeven welke precieze stukken zij dan nog zouden willen inzien. Eisers zijn voldoende in de gelegenheid gesteld om de gronden van het bezwaar – tijdig – in te dienen, aldus verweerder.
2.7 De rechtbank stelt vast dat eisers in hun bezwaarschriften noch in hun brieven van latere datum gronden hebben aangevoerd waarop hun bezwaren berusten.
2.8 Ingevolge artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht dient een bezwaarschrift de gronden te bevatten. Het betoog van eisers dat daarvoor eerst de stukken ter beschikking moeten staan, vindt geen steun in deze bepaling, nog afgezien van het gegeven dat de op het geding betrekking hebbende stukken ter inzage zijn gelegd en/of aan hen zijn toegezonden.
2.9 Met de ontvangstbevestiging van 27 september 2007 zijn eisers in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen en is hen daarvoor een termijn geboden. Tevens zijn ze daarbij op de hoogte gesteld van de mogelijkheid dat het bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard in geval zij in verzuim blijven de gronden aan te voeren.
2.10 Nu eisers geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid het verzuim – tijdig – te herstellen, zijn de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.11 Gezien het voorafgaande zijn de beroepen ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart de beroepen ongegrond.