ECLI:NL:RBHAA:2008:BD6353

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/993008-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beleggingsfraude en overtredingen van de Wet toezicht effectenverkeer en Wet toezicht kredietwezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van beleggingsfraude. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van overtredingen van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de Wet toezicht kredietwezen 1992. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar en vermogensbeheerder diensten heeft aangeboden in Nederland. Dit gebeurde in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005, waarbij de verdachte onder andere handelde onder de naam Westford Consultancy BV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een dubieus beleggingsprogramma dat veel mensen grote geldbedragen heeft gekost. De verdachte heeft onvoldoende actie ondernomen om te verifiëren of zijn activiteiten vergunningplichtig waren, wat heeft geleid tot ernstige financiële schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op grote schaal geld heeft aangetrokken van niet-kapitaalkrachtige personen, die hierdoor in financiële problemen zijn geraakt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 20.000,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 130 dagen bij niet-betaling. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de uitspraak hebben gedaan op basis van het onderzoek ter terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 15/993008-08
Uitspraakdatum: 4 juli 2008
Verstek
verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juni 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1937 te [woonplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde en/of Zandvoort, althans in Nederland, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [bedrijf] en/of Westford Consultancy BV, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten heeft/hebben aangeboden en/of doen aanbieden en/of verricht en/of doen verrichten door beroeps- of bedrijfsmatig (telkens) op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon, danwel over middelen ter belegging in effecten, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer6] en/of [slachtoffer7] en/of [slachtoffer8] en/of [slachtoffer9] en/of [slachtoffer10] en/of (een) ander(en), aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies te laten verzekeren;
Feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde en/of Zandvoort, althans in Nederland, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [bedrijf] en/of Westford Consultancy BV, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), opzettelijk (telkens) bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft/hebben aangetrokken en/of ter beschikking heeft gehad en/of gekregen, te weten (onder andere) van de volgende personen de daarna genoemde bedragen:
- [slachtoffer1] (ongeveer EUR 43.000,-) en/of
- [slachtoffer2] (ongeveer EUR 30.000,-) en/of
- [slachtoffer3] (ongeveer EUR 46.000,-) en/of
- [slachtoffer4] (ongeveer EUR 41.690,-) en/of
- [slachtoffer5] (ongeveer EUR 23.700,-) en/of
- [slachtoffer6] (ongeveer EUR 150.000,-) en/of
- [slachtoffer7] (ongeveer EUR 147.500,-) en/of
- [slachtoffer8] (ongeveer EUR 29.496,-) en/of
- [slachtoffer9] (ongeveer EUR 110.000,-) en/of
- [slachtoffer10] (ongeveer EUR 80.000,-) en/of
- [slachtoffer11] (ongeveer 30.000,-) en/of
- [slachtoffer12] (ongeveer EUR 30.000,-) en/of
- [slachtoffer13] (ongveeer EUR 35.000,-) en/of
- [slachtoffer14] (ongeveer EUR 22.689,-) en/of
- [slachtoffer15] (ongeveer EUR 20.000,-) en/of
- [slachtoffer16] (ongeveer EUR 40.000,-) en/of
- [slachtoffer17] (ongeveer EUR 22.689,-) en/of
- [slachtoffer18] (ongeveer EUR 100.000,-) en/of
- [slachtoffer19] (ongeveer EUR 28.000,-) en/of
(een) ander(en)
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2001 tot en met 31 oktober 2003 te Zwolle en/of Rolde en/of Zandvoort, al dan niet handelend onder de naam Westford Consultancy BV, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk zonder vergunning als vermogensbeheerder in Nederland diensten heeft aangeboden of doen aanbieden en heeft verricht door bedrijfsmatig telkens op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over middelen ter belegging in effecten, immers hebben verdachte en zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [slachtoffer9] en anderen, aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies te laten verzekeren.
Feit 2
hij op tijdstippen in periode van 1 mei 2001 tot en met 31 oktober 2003 te Zwolle en/of Rolde en/of Zandvoort, al dan niet handelend onder de naam Westford Consultancy BV, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk telkens bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft aangetrokken en ter beschikking heeft gehad, te weten (onder andere) van de volgende personen de daarna genoemde bedragen:
- [slachtoffer9] 110.000,- euro, en
- [slachtoffer18] 100.000,- euro, en
anderen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 7 lid 1 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Feit 2
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 67.000,-, bij niet-betaling daarvan te vervangen door 1 jaar hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen.
6.2. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon en draagkracht van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich ingelaten met een dubieus beleggingsprogramma. Onder de vlag van een lucratief groeiprogramma zijn op grote schaal mensen grote geldbedragen afhandig gemaakt. Medeverdachte [medeverdachte1] heeft middels verdachte en medeverdachte [medeverdachte2], een groot aantal beleggingsovereenkomsten gesloten met een groot aantal personen. [medeverdachte1] heeft hiervoor het zogeheten Apollo Groeiprogramma opgezet en zijn vrouw als bestuurder laten fungeren van Apollo Garant AG, Apollo Garant Inc. en Stichting Beheer Derdengelden Apollo. Hij heeft zichzelf gepresenteerd als ‘investmentbanker’. Met medewerking van verdachte en medeverdachte [medeverdachte2] is een brochure opgesteld om het programma te verduidelijken voor potentiële beleggers. Daarbij is als uitgangspunt genomen de door [medeverdachte1] reeds eerder in de Engelse en Duitse taal vervaardigde folder.
Verdachte valt te verwijten, dat hij de in tijden van economische recessie nauwelijks serieus te nemen resultaten die in het kader van het programma werden voorgesteld tot uitgangspunt heeft genomen voor zijn acquisitie en een in het licht van de hem ter beschikking staande gegevens ontoereikende actie heeft ondernomen om te achterhalen of een en ander niet aan een vergunning onderworpen zou zijn. Met het aantrekken van gelden zonder vergunning heeft verdachte het vertrouwen dat personen in het effectenverkeer moeten kunnen hebben, geschonden. Mede door verdachtes handelen zijn bepaald niet kapitaalkrachtige personen ernstig benadeeld. Verscheidene slachtoffers hebben hierdoor betalingsproblemen gekregen. Het geld dat de beleggers hebben ingelegd is rondgepompt via verschillende bankrekeningen, onder andere de bankrekening van de pleegdochter van [medeverdachte1], en is, voor zover het niet aan de beleggers is uitgekeerd, grotendeels niet meer te traceren.
Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van na te noemen hoogte moet worden opgelegd..
6.3.Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer9] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 156.200,- ingediend tegen verdachte wegens materië¬le schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer18] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 100.000,- ingediend tegen verdachte wegens materië¬le schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57 van het Wetboek van Strafrecht
82 van de Wet Toezicht Kredietwezen 1992
7 van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995
1, 2, 6 van de Wet op de Economische Delicten
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 20.000,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 130 dagen hechtenis.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer9] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer18] niet-ontvankelijk in de vordering.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. E.A. Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E. de Witte,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2008.
Mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. E.A. Minderhoud zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.