ECLI:NL:RBHAA:2008:BD7610
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incident over proceskosten en zekerheidstelling in civiele procedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, ging het om een incident dat betrekking had op de proceskosten en de verplichting tot het stellen van zekerheid. De eiser, Landinvest N.V., had in een eerder vonnis van 26 maart 2008, de verweerder in het incident, de verplichting opgelegd gekregen om voor 9 april 2008 een deugdelijke bankgarantie te stellen ter hoogte van EUR 13.193,82. Dit was noodzakelijk om zijn bevoegdheid om in de hoofdzaak voort te procederen te behouden. De verweerder, wonende in Monaco, stelde dat hij niet in staat was om tijdig aan deze verplichting te voldoen, omdat hij niet in Nederland bankiert. De rechtbank oordeelde echter dat deze reden niet volstond, aangezien de verweerder had moeten verzoeken om een verlenging van de termijn indien hij niet in staat was om de bankgarantie tijdig te stellen.
De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet had voldaan aan de voorwaarden van het eerdere vonnis en dat zijn bevoegdheid om in de hoofdzaak voort te procederen daardoor was vervallen. De rechtbank verklaarde de verweerder niet-ontvankelijk in zijn vorderingen in de hoofdzaak. Daarnaast werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, die respectievelijk werden begroot op EUR 452,00 en EUR 3.369,82. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de proceskosten onmiddellijk moesten worden betaald, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.
Dit vonnis benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan procesrechtelijke verplichtingen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. De rechtbank bevestigde dat de strekking van artikel 616 Rv is om een bevoegde rechter aan te wijzen voor geschillen omtrent de zekerheidstelling, en dat in dit geval de vordering van Landinvest ontvankelijk was, ondanks de bezwaren van de verweerder.