ECLI:NL:RBHAA:2008:BD8385

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/6021
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • dr. mr. A.M. van Amsterdam
  • mr. P.J.M. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zelfstandigenaftrek en startersaftrek bij gebrek aan bron van inkomen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 april 2008 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende de inkomstenbelasting van eiseres, die in 2004 een eenmanszaak had ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Eiseres had tot het moment van de zitting in 2008 geen omzet gegenereerd en de rechtbank oordeelde dat er sprake was van deelname aan het economische verkeer, maar dat er redelijkerwijs geen voordeel te verwachten viel. Hierdoor voldeed eiseres niet aan het bronvereiste voor het in aanmerking nemen van verliezen bij haar aangifte inkomstenbelasting. De rechtbank concludeerde dat, zonder een bron van inkomen, de zelfstandigenaftrek en startersaftrek niet van toepassing waren.

Eiseres had in haar bezwaarschrift en tijdens de zitting aangegeven dat zij verschillende activiteiten had ondernomen, waaronder het ontwikkelen van een patent en het aanbieden van diensten aan artsen. Ondanks deze inspanningen had zij geen positieve resultaten behaald en de rechtbank stelde vast dat eiseres geen bewijs had geleverd dat haar activiteiten op korte termijn tot een financieel voordeel zouden leiden. De rechtbank volgde de inspecteur in zijn standpunt dat er geen sprake was van een belaste bron van inkomsten, waardoor de door eiseres gemaakte kosten niet als verliezen konden worden aangemerkt.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te Amsterdam. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de rechtbank had geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Registratienummer: AWB 07/6021
Proces verbaal mondelinge uitspraak - uitspraakdatum: 24 april 2008
X, wonende te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder.
Zitting
Bij het onderzoek ter zitting van 10 april 2008 te Haarlem zijn verschenen eiseres alsmede verweerder, tot bijstand vergezeld van de heer A.
Geschilomschrijving
In geschil is de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de aan eiseres opgelegde aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2005.
gronden:
1. Eiseres heeft in 2004 bij de Kamer van Koophandel onder de naam ‘B’ een eenmanszaak ingeschreven. Naast het aanbieden van diensten aan particulieren via een website (bestaande uit verstrekken van adviezen over de toe te passen behandelmethode bij diverse ziekten) bestaan de activiteiten van eiseres vooral uit:
- het ontwikkelen van een patent. Dit patent betreft, zo heeft eiseres ter zitting nader omschreven, een ‘Diagnose behandel combinatie’;
- het aanbieden van diensten aan artsen teneinde gezamenlijk tot een succesvolle subsidie aanvraag te komen voor uit te voeren wetenschappelijk medisch onderzoek.
Blijkens de als bijlage bij het beroepschrift gevoegde ‘Info source’ worden deze activiteiten sedert 2000 uitgeoefend.
2. Eiseres heeft tot op heden met haar activiteiten nog geen positief resultaat behaald. De Inspecteur komt in het verweerschrift, daarin door eiseres niet weersproken, tot de volgende cijferopstelling:
jaar omzet kosten resultaat
2004 0 19.799 -/- 19.799
2005 0 13.393 -/- 13.393
2006 0 29.347 -/- 29.347
Blijkens de door eiseres opgestelde jaarrekening over het jaar 2005 betreffen de kosten onder andere het bezoek aan een congres en een seminar, het registreren van een merknaam, kosten voor telefoon en internet, verzekering, kantoorhuur en kantoorartikelen.
3. Bij de aangifte inkomstenbelasting 2005 van eiseres (bijlage 18 bij verweerschrift) wordt (voor zover hier van belang) opgemerkt:
“Ongeveer 12 weken aan patent en merknaam gewerkt echter zonder vergoeding.
Er zijn geen inkomsten geweest; academici kopen niet en zijn uitsluitend gewend aan sponsoring.
Voorts heb ik getracht subsidies te krijgen omdat investors niet geïnteresseerd zijn.
Er zijn 432 uur in onderzoek gaan zitten maar daar er geen inkomsten zijn is er ook geen salaris”
In het door eiseres ingediende bezwaarschrift van 5 juli 2007 (bijlage 7 bij verweerschrift) is, voor zover hier van belang, opgenomen:
“In 2004 heb ik me als consulent geregistreerd, in 2005 ben ik verder gegaan met B. Helaas bleek een zelfde propositie voor consulentschap door Europese regelgeving niet mogelijk - die houdt eigenlijk in dat je hier als zelfstandige scientific advice kunt geven in samenwerking met regulatory agencies; ik ben daar in 2004 mee bezig geweest, heb er al twee keer over geschreven, maar het heeft alsnog niet geholpen. Op deze manier kom ik continue situaties tegen, ook in samenwerking met academici, waarin ze het anders willen dan de regering voorstaat; een hele bekende is subsidies is te veel werk, laten we het politiek houden; samenwerken aan een subsidie willen ze helemaal niet, zelfs niet als het kleine bedrijf de subsidie schrijft en het werk doet; betalen voor de kosten, vergeet het maar; artsen willen alles voor niets. Ik heb het jaren geprobeerd, in drie landen.
Academische centra hebben het veel te druk om samen te werken, of ze willen niet en willen het overnemen. Deze wereld focust te veel op de academie en te weinig op de zelfstandige onderzoeker en bedrijfstarter; ook die hebben startup gelden nodig.
In een brief van eiseres van 21 december 2006 aan de belastingdienst wordt opgemerkt, voor zover hier van belang:
“Samenvattend is B een onafhankelijke kennisinstelling; gezien het feit dat deze lange tijd en soms nooit inkomsten genereren zijn in 2006 en worden in 2007 additionele stappen ondernomen in additie op het insturen van subsidie aanvragen om inkomsten te genereren.”
4. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij tot op heden nog geen omzet heeft gerealiseerd maar wel onlangs op een congres is geweest waar contacten zijn gelegd met diverse partijen en waaruit zij inkomsten verwacht. Deze contacten hebben tot op heden nog niet geleid tot eenduidige afspraken.
5. Eiseres heeft over het jaar 2005 aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 20.730 zijnde een door belanghebbende berekend verlies uit onderneming verminderd met zelfstan¬digenaftrek en startersaftrek.
Daarnaast heeft eiseres aangifte gedaan van inkomen uit sparen en beleggen tot een bedrag van € 3.370.
6. Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag de aangifte gevolgd op het onderdeel inkomen uit sparen en beleggen maar is afgeweken van het door eiseres geclaimde verlies uit onderneming.
In de visie van verweerder is er geen sprake van een bron van inkomen (zodat eiseres ook niet in aanmerking komt voor zelfstan¬digenaftrek en startersaftrek) waarna het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op nihil.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van deelname aan het economisch verkeer en dat eiseres voordeel beoogt.
Tussen partijen is in geschil of bedoeld voordeel ook redelijkerwijs is te verwachten, hetgeen eiseres verdedigt en verweerder betwist.
8. De rechtbank volgt verweerder in zijn stelling, daarin door eiseres niet of onvoldoende bestreden, dat het door eiseres nagestreefde voordeel vooralsnog niet valt te verwachten zodat niet wordt voldaan aan het bronvereiste.
Zo heeft eiseres, die daartoe de meest gerede partij is, geen stukken en/of bescheiden overgelegd op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat op afzienbare termijn bedoeld voordeel redelijkerwijs valt te verwachten. Ook als eiseres gevolgd kan worden in haar stelling dat zij met enig succes haar plannen en ideeën onder de aandacht heeft gebracht van deelnemers aan de door haar bezochte congressen en seminars (zoals zij ter zitting heeft uiteengezet) leidt dat nog niet tot de conclusie dat voordeel redelijkerwijs valt te verwachten nu bedoelde contacten nog niet hebben geleid tot tastbare resultaten in enigerlei vorm, zoals een schriftelijke vastlegging van inhoudelijk overleg, toezeggingen, afspraken, prijs- of samenwerkingsovereenkomsten, of anderszins.
Veeleer valt uit de door eiseres opgemaakte stukken (zoals onder 3 geciteerd) op te maken dat het nagestreefde voordeel uitblijft nu de wil daartoe bij de wederpartij ontbreekt. Zo merkt eiseres op: “…academici kopen niet en zijn uitsluitend gewend aan sponsoring” en: “…samenwerken aan een subsidie willen ze helemaal niet, zelfs niet als het kleine bedrijf de subsidie schrijft en het werk doet; betalen voor de kosten, vergeet het maar; artsen willen alles voor niets. Ik heb het jaren geprobeerd, in drie landen.”
Voorts heeft eiseres voor haar stelling dat het door haar ontwikkelde patent op enig moment resultaten zal opleveren, evenmin enig bewijs aangebracht, kwalitatief (de inhoud van het patent en de wijze waarop het in de markt gezet kan worden) noch kwantitatief (een cijfermatige onderbouwing van de investeringen, de gecalculeerde opbrengsten en de terugverdienperiode).
Eiseres realiseert zich daarentegen dat inkomsten lange tijd zullen uitblijven en wellicht geheel achterwege zullen blijven: “…dat deze lange tijd en soms nooit inkomsten genereren…” hetgeen bevestiging vindt in de resultaten tot op heden.
9. Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is van een belaste bron van inkomsten, zodat de door eiseres gemaakte kosten terecht door verweerder zijn geweigerd als in aanmerking te nemen verliezen.
Bij afwezigheid van een bron van inkomen en daarmee van een onderneming, mist de zelfstan¬digenaftrek en startersaftrek toepassing.
10. Hetgeen voorts nog door eiseres naar voren is gebracht kan, hoewel de rechtbank begrip heeft voor haar positie en respect heeft voor haar gedrevenheid en de door haar getrooste inspanningen, niet tot een ander oordeel leiden.
proceskosten:
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 24 april 2008 en in het openbaar uitgesproken door
dr mr A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr P.J.M. de Jong, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.