ECLI:NL:RBHAA:2008:BE8524
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.P.W. van de Ven
- A.C.M. Rutten
- J.J. Dijk
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van tenuitvoerlegging van een Spaanse rechterlijke beslissing in Nederland met betrekking tot handel in cocaïne
In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Haarlem op 31 juli 2008 uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging in Nederland van een Spaanse rechterlijke beslissing. De veroordeelde, die in Spanje was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaren en 1 dag wegens het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne bestemd voor de handel, verzocht om de tenuitvoerlegging van deze straf in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de Nederlandse nationaliteit bezit en dat er geen belemmeringen zijn voor de ontvankelijkheid van de vordering van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de relevante verdragsrechtelijke grondslagen en de toepasselijke Nederlandse wetgeving in overweging genomen, waaronder de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen en de Opiumwet.
De rechtbank oordeelde dat de feiten waarvoor de veroordeelde in Spanje was veroordeeld ook naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat de overgelegde stukken voldoen aan de voorwaarden van het toepasselijke verdrag. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat een vrijheidsbenemende straf op zijn plaats is. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 3 jaren opgelegd, waarvan een gedeelte voorwaardelijk is, met bijzondere voorwaarden voor de proeftijd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de veroordeelde al in detentie heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf.
Deze uitspraak benadrukt de samenwerking tussen Nederland en Spanje op het gebied van strafrechtelijke tenuitvoerlegging en de noodzaak om rekening te houden met de ernst van de gepleegde feiten in de context van de openbare orde.