ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9047

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4459
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouw Schoterbrug te Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de bouw van de Schoterbrug te Haarlem. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.J. Meruma, had bezwaar gemaakt tegen de vrijstelling en bouwvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem was verleend. Dit besluit, genomen op 31 mei 2007, betrof de bouw van de brug, waarvoor een bouwvergunning fase I was afgegeven. Eiseres stelde dat er sprake was van spoedeisend belang, omdat de bouwwerkzaamheden al in volle gang waren en de gevolgen daarvan onomkeerbaar zouden zijn.

Tijdens de zitting op 19 mei 2008 werd aangegeven dat de voltooiing van het project gepland was voor april 2009. Eiseres vreesde dat, indien de bouwvergunning zou worden vernietigd, de brug niet in gebruik genomen kon worden voordat voldaan was aan de normen van het Besluit Luchtkwaliteit 2005. De rechtbank overwoog dat de bezwaren van eiseres niet direct betrekking hadden op de bouw zelf, maar op het gebruik van de brug. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.

De uitspraak werd gedaan zonder voorafgaande behandeling ter zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 4459
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2008
in de zaak van:
[naam eiseres],
gevestigd te [vestigings adres eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.E. Biezenaar, advocaat te Haarlem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2007 heeft verweerder ten behoeve van de bouw van de Schoterbrug te Haarlem vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, eerste lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en een bouwvergunning fase I.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 6 juli 2007 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 november 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 19 december 2007, aangevuld bij brief van 27 maart 2008, beroep ingesteld.
Het beroep is, gelijktijdig met andere beroepen tegen het bestreden besluit, behandeld ter zitting van 19 mei 2008. Bij beslissing van dezelfde datum is het onderzoek heropend.
Bij brief van 5 juni 2008 heeft de rechtbank de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening ( StAB) advies gevraagd.
Bij brief van 11 juni 2008 heeft verzoekster verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoekster heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van spoedeisend belang omdat de bouwwerkzaamheden reeds in volle gang zijn en de gevolgen daarvan redelijkerwijs onomkeerbaar.
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen zonder voorafgaande behandeling ter zitting en overweegt hiertoe het volgende.
De bouwvergunning betreft de realisering van een omvangrijk project, met een daartoe in tijd uiteengezet traject in verschillende fasen. Ter zitting van 19 mei 2008 is door de projectmanager aangegeven dat het einde van het project is gepland in april 2009. De voltooiing van de brug zal derhalve eerst dan haar beslag vinden. Naar verwachting zal het aan de StAB gevraagde advies ruim vóór die tijd zijn uitgebracht en zal de einduitspraak van de rechtbank ook zijn gedaan voordat de voltooiing van de brug een feit is.
Gelet op de aard van de door verzoekster tegen de vrijstelling en bouwvergunning aangevoerde gronden, die voortkomen uit bezwaren ten aanzien van de (berekening van de) luchtkwaliteit, zijn deze rechtstreeks te relateren niet aan de bouw maar aan het gebruik van de brug. Indien het advies van de StAB en/of de uitspraak van de rechtbank in het voordeel van verzoekster uitvalt, en er sprake zal zijn van het niet in acht nemen van de normen van het Besluit Luchtkwaliteit 2005, zal de consequentie zijn dat de brug niet in gebruik zal kunnen worden genomen voordat deze normen wel in acht zullen zijn genomen.
Op grond van bovenstaande overwegingen is er geen sprake van spoedeisend belang en zal het verzoek om die reden worden afgewezen. Er bestaat daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb uitspraak te doen.
Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
2. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en op 20 juni 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.