1. [verweerster], 44 jaar oud, is op 1 augustus 2002 bij Netsell in dienst getreden. Zij bekleedde daar laatstelijk de functie van account manager op de afdeling Verkoop Buitendienst tegen een salaris van € 1.862,00 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, waaronder een bedrag van € 260,00 per maand ter zake van vergoeding autokosten en een provisie over de door [verweerster] gegenereerde omzet.
2. [verweerster] was in de functie van account manager Verkoop Buitendienst onder andere verantwoordelijk voor de verkoop van jaarcontracten voor advertenties op de door Netsell geëxploiteerde website www.Bedrijfsuitje.nl.
3. De werkzaamheden van [verweerster] bestonden voor een groot deel uit het afleggen van klantenbezoeken. [verweerster] verrichtte haar werkzaamheden vanuit huis, (vanaf september 2005) gedurende drie dagen per week.
4. Aanvankelijk was, naast [verweerster], nog een tweede account manager belast met de verkoop van advertenties. Na het vertrek van deze account manager in december 2006 werd [verweerster] als enige verantwoordelijk voor de verkoop van advertenties.
5. Op 28 augustus 2007 heeft tussen de directeur van Netsell, [XXX] (hierna: [XXX]) en [verweerster] een gesprek plaatsgevonden naar aanleiding van een door [XXX] opgesteld rapport van 24 augustus 2007, genaamd “Aanpassingen binnen Netsell”. In dit rapport is in het onderdeel ‘Sales aanpassingen’ onder meer het volgende vermeld:
“Vanaf 1/1/2008 vervalt een belangrijk deel van de salesbezoeken. […] Eventuele uitbreiding van het aantal werkzame uren Katharina afhankelijk van de toename van het takenpakket.”
6. Bij brief van 5 september 2007 heeft [XXX] onder meer het volgende aan [verweerster] medegedeeld:
“Begin 2007 ben ik gestart met de reorganisatie van Netsell BV. De reden hiervan is dat wij de afgelopen jaren nagenoeg verliesgevend zijn geweest en de groei beperkt bleef. […] Vanuit de mogelijke oplossingen heb ik ervoor gekozen dat telesales voor een belangrijk deel het klantenbezoek gaan overnemen. […] Een aantal van deze aanpassingen zullen ook op jouw activiteiten zijn weerslag vinden. […]
Jouw standplaats wordt per heden ons kantoor in Utrecht […] Telesales zal vanaf 1 januari 2008 voor een belangrijk deel de plaats in gaan nemen van de bezoeken […] Jij hebt aangegeven dat je geen kantoorbaan zoekt.”
7. [verweerster] heeft zich op 6 september 2007 ziek gemeld met burn out klachten. [verweerster] is tot op heden volledig arbeidsongeschikt.
8. Bij e-mail van 5 november 2007 heeft [XXX] [verweerster] op de hoogte gesteld van een aantal reeds door hem doorgevoerde of nog door te voeren maatregelen, waaronder de beëindiging van alle thuiswerkactiviteiten van [verweerster], alsmede de stopzetting van de betaling van de maandelijkse onkostenvergoedingen en van het ADSL- en mobiele telefoonabonnement van [verweerster].
9. Bij een gesprek op 20 november 2007 heeft [XXX] aan [verweerster] medegedeeld dat haar functie was opgeheven en dat hij, nadat [verweerster] hersteld zou zijn, voor haar een ontslagvergunning zou aanvragen.
10. Op 23 november 2007 heeft [XXX] de ontslagvergunning voor [verweerster] aangevraagd bij het CWI.
11. Bij brief van 26 november 2007 heeft [XXX] [verweerster] een kopie van het door hem aan het CWI gestuurde verzoek doen toekomen. Hij heeft daarbij onder meer het volgende aan [verweerster] medegedeeld:
“Ik heb vernomen dat re-integratie mogelijk is op termijn van enkele weken. Hoe wij dit gaan doen zullen wij moeten bespreken als het aan de orde is.”
12. Bij brief van 6 december 2007 heeft [verweerster] tegen de gang van zaken rondom haar ziekmelding en de door [XXX] genomen maatregelen geprotesteerd. Zij heeft daarbij onder meer het volgende opgemerkt:
“Op 24 augustus mailde jij mij een plan, dat je op 28 augustus met me bespreekt. […] Ik geef aan me niet te kunnen vinden in jouw plan. Mijn eigen ideeën werden niet besproken. Na dit gesprek ontstaat een mailwisseling, waarbij ik verzoek om meer duidelijkheid […] Op 5 september mail je me jouw nieuwe plan voor de “reorganisatie” van sales. In dit plan is weer geen duidelijkheid voor mij. De onzekerheid en stress werden me te groot […] Ik heb me op 6 september ziek moeten melden […] Er ontstaat alsnog een discussie, waarbij ik nogmaals verzoek om duidelijkheid met betrekking tot een nieuwe functie voor mij […] Hierover heb ik niets meer vernomen van je! […] Niet één keer heb ik van jou vernomen dat je in overleg tot een, ook voor mij acceptabele oplossing wilt komen. Ook een voorstel voor een gewijzigde functie heb ik nooit ontvangen […] terwijl ik daar wel om heb gevraagd.”
13. Op 27 februari 2008 heeft het CWI Netsell toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen in verband met het vervallen van de functie van [verweerster] ten gevolge van bedrijfseconomische omstandigheden. Het CWI heeft daarbij onder meer het volgende overwogen:
“Niet is gebleken dat […] zich thans een voor beide partijen aanvaardbare mogelijkheid tot herplaatsing voordoet. […] Er zijn uit de beschikbare gegevens […] geen of onvoldoende aanknopingspunten te vinden waaruit zou kunnen blijken dat betrokkene […] daadwerkelijk de beschikbare telesales binnendienstfunctie op het kantoor in Utrecht ambieert of heeft geambieerd.”
14. Bij e-mail van 29 februari 2008 heeft Netsell de arbeidsovereenkomst met [verweerster] opgezegd tegen 1 april 2008.
15. Op 23 april 2008 heeft de gemachtigde van [verweerster] de nietigheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst ingeroepen in verband met het opzegverbod tijdens ziekte.
16. Bij dagvaarding van 23 juni 2008 heeft [verweerster] veroordeling van Netsell gevorderd tot (onder meer) primair wedertewerkstelling en doorbetaling van het salaris vanaf 1 april 2008 tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst en subsidiair betaling van een bedrag van € 55.416,16 in verband met kennelijk onredelijk ontslag.