ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9830
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.J. Harts
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor privéschuld binnen huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter mr. C.J. Harts, stond de vraag centraal of een echtgenoot aansprakelijk kan worden gesteld voor de privéschuld van de andere echtgenoot binnen de context van de huwelijksgoederengemeenschap. De eiseres, Intermatic Holland B.V., had een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, waarvan één zonder bekende woonplaats en de ander met een woonplaats in Nederland. De gedaagde zonder bekende woonplaats, aangeduid als [gedaagde 1], had in 2006 een bedrag van € 7.420,-- ontvreemd van Intermatic, wat leidde tot een geschil over de aansprakelijkheid van zijn echtgenote, [gedaagde 2].
De rechtbank oordeelde dat het recht op verhaal op de goederen van de gemeenschap, zoals vastgelegd in artikel 1:96 lid 1 BW, niet betekent dat de echtgenoot-niet schuldenaar (in dit geval [gedaagde 2]) persoonlijk aansprakelijk is voor de privéschuld van de andere echtgenoot. De rechtbank erkende dat [gedaagde 2] niet betrokken was bij de verduistering en dat er geen bewijs was dat zij op de hoogte was van de misdragingen van [gedaagde 1]. De echtscheiding tussen de gedaagden was al uitgesproken, maar de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap had nog niet plaatsgevonden.
De rechtbank concludeerde dat de schuld van [gedaagde 1] aan Intermatic een privé-schuld was en dat [gedaagde 2] niet kon worden veroordeeld tot betaling van deze schuld. De vordering van Intermatic tegen [gedaagde 2] werd afgewezen, terwijl de vordering tegen [gedaagde 1] werd toegewezen, met inachtneming van de proceskosten. De uitspraak benadrukte de scheiding tussen privé- en gemeenschapschulden binnen het huwelijk en de bescherming van de niet-schuldenaar echtgenoot tegen onterecht verhaal.