ECLI:NL:RBHAA:2008:BG1900
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van handel in cocaïne door verdachte en medeverdachte
In deze strafzaak heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Haarlem op 4 september 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met zijn vriendin, de medeverdachte, gedurende een periode van bijna anderhalf jaar betrokken was bij de handel in cocaïne. De verdachte was verantwoordelijk voor de inkoop van de cocaïne, terwijl de medeverdachte deze in hun woning versneed en verpakte in wikkels. Vervolgens verkochten zij de wikkels cocaïne aan verschillende personen, zowel vanuit hun woning als op andere locaties in Haarlem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de medeverdachte, de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er verschillende in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer, waaronder een digitale weegschaal en een vals bankbiljet. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.