ECLI:NL:RBHAA:2008:BG2015

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/750135-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling en aanranding met taakstraf en jeugddetentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling en aanranding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat de rechtbank niet overtuigd was van het bewijs dat de verdachte geweld of bedreiging met geweld had toegepast om de aangeefster tot seksuele handelingen te dwingen. De rechtbank oordeelde dat de seksuele gemeenschap tussen de verdachte en de aangeefster op 16 oktober 2007 te Zandvoort consensueel was, en dat er geen overtuigend bewijs was voor dwang of geweld.

De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 2 en 3, waarbij hij op 3 september 2007 in Haarlem en op 5 mei 2007 in Bergen (L) geweld had gebruikt tegen twee andere slachtoffers. De verdachte had de slachtoffers gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en had een van hen mishandeld door met de vuist te slaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot veertig uren taakstraf, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast werd een jeugddetentie van één maand opgelegd, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte, waaronder zijn beperkte geestelijke ontwikkeling en de noodzaak van begeleiding door Bureau Jeugdzorg. De rechtbank heeft de opgelegde straf lager vastgesteld dan de vordering van de officier van justitie, omdat niet alle feiten bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/750135-07
Uitspraakdatum: 4 september 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek ter terechtzitting van 22 mei 2008 en 21 augustus 2008 in de zaak te[verdachte]:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Zandvoort door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachto[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
immers heeft hij opzettelijk
- de borst(en) en/of vagina van [slachtoffer] aangeraakt en/of gestreeld en/of
- zijn penis en/of een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte een of meermalen
- die [slachtoffer] (krachtig) bij de pols(en) heeft (vast)gepakt en/of vastgehouden en/of
- [slachtoffer] de (onder)broek heeft uitgetrokken en/of
- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van [slachtoffer] is gaan liggen en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand(en) haar benen uit elkaar heeft getrokken en/of geduwd en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2007 tot en met 17 oktober 2007 (telkens) te Zandvoort,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachto[slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het (telkens) met zijn, verdachtes, hand aanraken van de borst(en), in elk geval het lichaam (al dan niet over de kleding) van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het (onverhoeds) achterover op het bed trekken van die [slachtoffer] en/of
- het (telkens) (onverhoeds) zijn, verdachtes, hand (over de kleding) ter hoogte van de borsten van die [slachtoffer] schuiven en/of
- het (onverhoeds) de beha van die [slachtoffer] omhoog schuiven en/of
- het (krachtig) de pols(en) van die [slachtoffer] vastpakken en/of vasthouden (waardoor die [slachtoffer] niet los kon komen);
2.
hij op 03 september 2007 te Haarlem door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slac[slachtoffer 2 ] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het met zijn, verdachtes, hand aanraken en/of wrijven en/of knijpen van en/of in de borst(en), in elk geval het lichaam, (al dan niet over de kleding) van die [slachtoffer 2 ]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het naast, in elk geval dicht bij die [slachtoffer 2 ] zitten en/of
- het (onverhoeds) zijn, verdachtes, arm om die [slachtoffer 2 ] heen slaan (waarop die [slachtoffer 2 ] zijn arm wegduwde) en/of
- het (krachtig) de pols(en) van die [slachtoffer 2 ] vastpakken en/of (stevig) de pols(en) van die [slachtoffer 2 ] vasthouden en/of
- het (onverhoeds) zijn, verdachtes, hand onder de trui van die [slachtoffer 2 ] schuiven en/of
- het (onverhoeds) de beha van die [slachtoffer 2 ] omhoogschuiven;
3.
hij op of omstreeks 05 mei 2007 te gemeente Bergen (L) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3 ]), een of meermalen met de (gebalde) vuist tegen het hoofd en/of de nek en/of de arm, althans tegen het lichaam geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Bewijs
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste is gelegd. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat aangeefster en verdachte op 16 oktober 2007 te Zandvoort met elkaar gemeenschap hebben gehad. De rechtbank heeft echter niet de overtuiging gekregen dat verdachte tegenover aangeefster, voorafgaand of tijdens de gemeenschap, zodanig geweld of bedreiging met geweld heeft toegepast dat zij daardoor tot die gemeenschap of andere ontuchtige handelingen is gedwongen terwijl zij dat op dat moment niet wilde. Hierbij neemt de rechtbank met name in aanmerking dat de door verdachte onder andere ter terechtzitting afgelegde verklaring, onder meer inhoudende dat hij met aangeefster gemeenschap heeft gehad maar is gestopt voordat hij klaarkwam omdat hij op dat moment merkte dat aangeefster niet meer wilde en dat ten tijde van de seksuele handelingen de vader van aangeefster in de woning aanwezig was - naar aangeefster later heeft verklaard zelfs in de aangrenzende slaapkamer - authentiek overkomt en ook overigens op belangrijke onderdelen overeenkomt met de door aangeefster afgelegde verklaringen. Het vorenstaande in aanmerking genomen moet verdachte, bij gebrek aan voldoende overtuigend bewijs, van de aan hem onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2. en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
2.
hij op 3 september 2007 te Haarlem door geweld en andere feitelijkheden [slac[slachtoffer 2 ] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het met zijn, verdachtes, hand aanraken en knijpen van en in de borst, al dan niet over de kleding van die [slachtoffer 2 ]
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden uit
- het naast die [slachtoffer 2 ] zitten en
- het onverhoeds zijn, verdachtes, arm om die [slachtoffer 2 ] heen slaan waarop die [slachtoffer 2 ] zijn arm wegduwde en
- het krachtig de pols van die [slachtoffer 2 ] vastpakken en stevig de pols van die [slachtoffer 2 ] vasthouden en
- het onverhoeds zijn, verdachtes, hand onder de trui van die [slachtoffer 2 ] schuiven en
- het onverhoeds de beha van die [slachtoffer 2 ] wegschuiven;
3.
hij op 5 mei 2007 te gemeente Bergen (L) opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 3 ], meermalen met de gebalde vuist tegen het hoofd en de nek en de arm heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 2. en 3. meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2. en 3. tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
* de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb de polsen van [voornaam] [slachtoffer 2 ] vastgepakt. Ik heb haar heel kort aangeraakt bij haar borsten, over haar kleding heen. Ik heb [slachtoffer 3 ] op haar achterhoofd geslagen.
* het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slac[slachtoffer 2 ] (74-78), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 3 september 2007 ben ik naar het h[verda[verdachte]e]an [verdachte] in [adres] toegegaan. Toen ik op de bank in de huiskamer zat, sloeg [verda[verdachte]e] zijn linkerarm om mij heen. Ik duwde zijn arm weg, want ik vond dat niet leuk. Hij deed het nog een paar keer en elke keer duwde ik zijn arm weg.
Op een zeker moment pakte [verda[verdachte]e] mij bij mijn polsen vast en ik probeerde hem weg te duwen, maar dat lukte mij niet omdat hij veel sterker was. Vlak daarna ging hij met zijn hand onder mijn truitje en hij begon over mijn BH heen over mijn borsten te wrijven en daarin te knijpen. Later schoof hij mijn BH omhoog waarna hij mijn blote borsten beet pakte.
* het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [slac[slachtoffer 2 ] bij de rechter-commissaris d.d. 12 augustus 2008, waarin zij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
[verda[verdachte]e] kwam dicht bij mij op de bank zitten. [verda[verdachte]e] pakte mij toen vast, met één hand pakte hij één pols. Hij had zijn hand strak om mijn pols. Ik kon hem daardoor niet wegduwen met die hand. [verda[verdachte]e] ging met zijn andere hand eerst over mijn shirt en daarna eronder. Ik was aan het tegenstribbelen, maar het lukte hem toch om met één hand over en onder mijn shirt te gaan. Met zijn andere hand heeft hij steeds mijn pols vastgehouden. Hij heeft met één hand mijn bh aan één kant naar beneden getrokken. Hij heeft aan één borst geknepen in de tepel en de borst zelf.
* het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3 ], inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 5 mei 2007 was ik op de kermis te Bergen (L). Ik zag [verdachte] staan. Ik zag dat [verdachte] op mij af kwam lopen. Ik zag en voelde toen dat hij mij drie keer met de vuisten sloeg. Ik voelde de eerste klap op mijn linkerarm komen en vervolgens een tweede klap tegen mijn rechteroor. Hierop heb ik mij omgedraaid om bij hem weg te komen en toen voelde ik nog een klap achter in mijn nek. Ik voelde dat die klappen met kracht geslagen werden. Ik heb als gevolg van de klap bij het oor een bult achter het oor opgelopen.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
feit 3:
mishandeling
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen door of namens de Jeugdreclassering, Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, ook als dat inhoudt een behandeling bij de Waag met daarbij de maatregel hulp en steun. Voorts heeft zij gevorderd verdachte een werkstraf op te leggen van 120 uur, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis, met aftrek.
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van:
- het pro justitia rapport van 18 maart 2008, opgemaakt door psycholoog [p[psycholoog];
- het voorlichtingsrapport van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland van 22 april 2008;
- het voorlichtingsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 7 november 2007.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de borst van een meisje betast, zonder dat zij dat wilde. Hierdoor heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van dit meisje.
Voorts heeft hij uit boosheid een meisje gestompt, onder meer tegen haar achterhoofd terwijl zij van verdachte wegliep. Hierdoor heeft verdachte het slachtoffer opzettelijk pijn toegebracht en schrik aangejaagd. Dergelijke geweldsmisdrijven veroorzaken ook in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft voor de mate van toerekenbaarheid en bij het bepalen van de strafmaat laten meewegen hetgeen omtrent de persoon van verdachte uit de bovengenoemde rapportage van de psycholoog [psycholoog] is gebleken. Met name neemt de rechtbank uit die rapportage het navolgende in aanmerking. Bij verdachte zijn kenmerken van de ontwikkelingsstoornis PDDNOS gecombineerd met kenmerken van ADHD geconstateerd, die ook ten grondslag liggen aan zijn manier van handelen. Zijn sociale vaardigheden schieten ernstig tekort en zijn identiteitsontwikkeling loopt achter. Voorts functioneert verdachte op de grens laaggemiddeld/zwakbegaafd niveau op grond waarvan gesproken kan worden van een beperkte ontwikkeling van zijn geestvermogens. Geadviseerd wordt verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor de tenlastegelegde feiten. De kans op recidive wordt vrij groot ingeschat wanneer geen behandeling volgt. De rechtbank neemt deze conclusies en bevindingen uit het rapport over en maakt ze tot de hare.
Het vorenstaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, thans in de persoon van de gezinsvoogd, gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een werkstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
De door de rechtbank opgelegde straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
77a, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 246 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 1. primair en 1. subsidiair tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2. en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2. en 3. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van VEERTIG UREN taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door twintig dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uur taakstraf, subsidiair één dag vervangende jeugddetentie, in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een jeugddetentie voor de duur van EEN MAAND.
Beveelt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, thans in de persoon van [naam], gezinsvoogd, zolang deze instelling dit nodig acht en ook als dat inhoudt het (blijven) volgen van de reeds aangevangen behandeling bij de Waag.
Geeft in het kader van deze bijzondere voorwaarde tevens aan bovengenoemde instelling de opdracht tot het verlenen van hulp en steun ex artikel 77aa Wetboek van Strafrecht.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis van de verdachte.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C.M. van Mierlo, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. D.H. Steenmetser-Bakker en R. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 september 2008.
Parketnummer: 15/750135-07
Inzake: [naam] blad 4
vonnis