ECLI:NL:RBHAA:2008:BG2015
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van verdachte voor mishandeling en aanranding met taakstraf en jeugddetentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling en aanranding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat de rechtbank niet overtuigd was van het bewijs dat de verdachte geweld of bedreiging met geweld had toegepast om de aangeefster tot seksuele handelingen te dwingen. De rechtbank oordeelde dat de seksuele gemeenschap tussen de verdachte en de aangeefster op 16 oktober 2007 te Zandvoort consensueel was, en dat er geen overtuigend bewijs was voor dwang of geweld.
De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 2 en 3, waarbij hij op 3 september 2007 in Haarlem en op 5 mei 2007 in Bergen (L) geweld had gebruikt tegen twee andere slachtoffers. De verdachte had de slachtoffers gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en had een van hen mishandeld door met de vuist te slaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot veertig uren taakstraf, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast werd een jeugddetentie van één maand opgelegd, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte, waaronder zijn beperkte geestelijke ontwikkeling en de noodzaak van begeleiding door Bureau Jeugdzorg. De rechtbank heeft de opgelegde straf lager vastgesteld dan de vordering van de officier van justitie, omdat niet alle feiten bewezen zijn verklaard.