ECLI:NL:RBHAA:2008:BG5667
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en procesrecht in arbeidszaak na ziekte
In deze zaak vorderde eiseres, die sinds 1 januari 1999 in dienst was bij de besloten vennootschap Servex B.V., betaling van loon tijdens haar ziekte. Eiseres was op 10 april 2006 arbeidsongeschikt geraakt en na een periode van re-integratie was zij in mei 2007 voor 100% arbeidsgeschikt verklaard. Echter, na een nieuwe ziekmelding op 14 september 2007, heeft Servex de loonbetalingen opgeschort, wat eiseres als onterecht beschouwde. Eiseres stelde dat zij recht had op 90% van haar loon als ziektegeld, wat resulteerde in een vordering van € 8.550,-- bruto. Servex betwistte de vordering en voerde aan dat eiseres geen hoger beroep had ingesteld tegen eerdere vonnissen, en dat haar huidige vordering een verkapt hoger beroep was, wat misbruik van procesrecht zou zijn.
De kantonrechter oordeelde dat het aan Servex was om adequaat te reageren op de ziekmelding van eiseres. De rechter verwierp het verweer van misbruik van procesrecht en concludeerde dat de opschorting van de loonbetalingen door Servex onterecht was. De kantonrechter stelde vast dat eiseres, op basis van de second opinion van het UWV, tot het einde van haar dienstverband arbeidsongeschikt was gebleven. De vordering van eiseres werd volledig toegewezen, inclusief de wettelijke rente en verhoging. Servex werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld.