ECLI:NL:RBHAA:2008:BG6101
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- G. Guinau
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens connexiteitsvereiste
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 21 oktober 2008 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, wonend te [adres], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, die op 12 augustus 2008 het rijbewijs van verzoeker ongeldig had verklaard, omdat verzoeker niet had meegewerkt aan het onderzoek naar zijn geschiktheid. Verzoeker diende op 26 augustus 2008 een bezwaarschrift in en vroeg op 16 september 2008 om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 7 oktober 2008 de zaak behandeld, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. J.J. Kwant. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op 22 september 2008 het bezwaar van verzoeker kennelijk ongegrond was verklaard. Volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht hangende bezwaar of beroep, wat het connexiteitsvereiste inhoudt.
Aangezien het bezwaar van verzoeker op 22 september 2008 was afgehandeld, was er geen sprake meer van connexiteit. De voorzieningenrechter heeft verzoeker geïnformeerd dat hij een beroepschrift moest indienen om aan het connexiteitsvereiste te voldoen. Verzoeker kreeg hiervoor een termijn tot 20 oktober 2008, maar er is niet gebleken dat hij dit beroepschrift heeft ingediend. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:84, tweede lid, onder b, Awb. De uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau en op 21 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier.