Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [XXX] (hierna: [XXX]) heeft op 8 april 2006 van [HHH] een personenauto van het merk Ford, model Galaxy (hierna: de Ford) gekocht.
b. Enkele weken na deze aankoop is de voorruit van de Ford gerepareerd. [HHH] heeft deze reparatie door een derde laten verrichten. Deze reparatie heeft €627,42 gekost.
c. Op 24 mei 2006 heeft [HHH] een akte van cessie opgemaakt waarin het volgende is opgenomen:
“Ondergetekende [XXX] cedeert hierbij aan het autobedrijf [HHH] al het geen hij van de Verzekerings maatschappij Aliance te vorderen heeft ter zake van het aan zijn verzekerde automobiel overkomen schade-evenement d.d. 24-05-06
Voor zover het de z.g. cascoschade betreft en wel ten bedrage van 627,42 euro
Over te maken op ons rekening nummer 35 96 27 404 t.n.v. de Rabobank te Badhoevedorp.
Voor genoemd autobedrijf verklaart door mede ondertekening deze akte de onderhavige cessie en eigendomsoverdracht aan te nemen en te aanvaarden al het geen eerstgenoemde ondergetekende van de Verzekerings maatschappij te vorderen heeft met betrekking tot de cascoschade.
Door uitkering aan het autobedrijf zal de Verzekerings maatschappij ter zake van de cascoschade volledig gekweten zijn van haar verplichtingen jegens haar verzekerde.
Eerst genoemde ondertekende verklaart en eigen risico te dragen van 135 euro
Welk bedrag hij bij aflevering van de automobiel aan het autobedrijf zal voldoen.”
d. Allianz heeft aan [HHH] betaald: €627,42 - €135,00 (eigen risico) = €492,42.
e. [YYY], werknemer van [HHH], heeft in een door hem op 4 januari 2007 ondertekend stuk het volgende verklaard:
“Ik ben thans werkzaam als monteur en apk keurmeester bij autobedrijf [HHH] (…).
U vraagt mij naar de auto van de heer [XXX]. Ik was aan het werk toen de heer [XXX] zijn auto op het terrein parkeerde. Hij had die auto een aantal weken daarvoor bij ons gekocht. Hij wilde dat zijn voorruit vervangen werd. Er zaten wat beschadigingen aan. Ik had daarvoor op geen enkele wijze contact met hem gehad. Ik heb gevraagd of hij daarvoor verzekerd was en hem de procedure uitgelegd. (…) Ik heb daarvoor zijn verzekeringsgegevens nodig. Met die gegevens bel ik de maatschappij. Ik leg uit wat de beschadigingen zijn en krijg een goedkeurnummer, het van toepassing zijnde eigen risico en een schadenummer. Ik maak een akte van cessie (…) laat die door de klant ondertekenen, reken het eigen risico af en laat de ruit door een met ons samenwerkend bedrijf repareren. De maatschappij had geen problemen, er was een eigen risico en ik heb een en ander zo afgewerkt. (…) In dit geval woonde de heer vrij ver van ons af en heb ik een leenauto geregeld. Hij zou hem ’s-avonds op komen halen. Later hoorde ik van mijn baas (de heer [HHH]) dat de klant hem na werktijd had opgehaald rond 19.00. En dat gezien de afstand wij het eigen risico voor onze rekening genomen hebben. Komt ook wel vaker voor.
(…)
U geeft aan dat de heer [XXX] aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrifte inzake de melding van de ruitschade. Dat is dus niet zo! Het is gegaan zoals ik hierboven omschreven heb. Voor de heer [XXX] mijn werkplaats instapte heb ik hem nog nooit gezien of gesproken. De heer [XXX] heeft zelf aangegeven dat hij de ruit vervangen wilde. Hij heeft zelf de verzekeringspapieren aan mij gegeven en ook zelf een handtekening gezet, alhoewel ik daar niet bij geweest ben. Dat is gebeurd in aanwezigheid van de heer [HHH], ’s-Avonds toen hij de auto kwam ophalen.”
f. C. [HHH] heeft in een door hem op 4 januari 2007 ondertekend stuk het volgende verklaard:
“(…)
U geeft aan dat de heer [XXX] aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrifte inzake de melding van de ruitschade. Er is geen valsheid in geschrifte gepleegd door mij. De heer [XXX] heeft zich gemeld bij een van mijn medewerkers. [YYY] heeft de zaak verder afgewikkeld. ’s-Avonds (…) rond 19.00 kwam de heer [XXX] zijn auto weer ophalen. (…) Ik heb de papieren gezocht en hem de akte van cessie laten tekenen. Dat deed hij in mijn aanwezigheid. Ik (heb) hem zien tekenen. (…)
Omdat hij zo’n herrie maakte en ik snel van hem afwilde (…) heb ik hem toegezegd dat ik het eigen risico voor mijn rekening nam en hij ook geen rekening zou krijgen van de leenauto. (…)
Later heb ik ook een aantal stukken gezien die origineel van mijn bedrijf vandaan komen, maar die nu niet meer in de originele staat zijn waarin ze zijn afgegeven. Dit is makkelijk te bewijzen want ik (heb) de originele stukken nog. De heer [XXX] heeft deze zelf veranderd, alvorens ze door te sturen als bewijs van zijn stelling.
(…)”