ECLI:NL:RBHAA:2008:BG6281

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
380054/ CV EXPL 08-4165
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door hete soep over een kind

In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. schadevergoeding van [gedaagde], de tante van een driejarig kind, na een ongeval waarbij hete soep over het kind is gestroomd. Het ongeval vond plaats op 3 oktober 2004, toen [gedaagde] met een bakje hete soep in de ene hand en het kind in de andere hand een deur opende. Het bakje soep, dat door de oma van het kind was meegegeven, opende onverwacht, waardoor de hete soep over het kind stroomde en deze derdegraads brandwonden opliep. Zilveren Kruis, als ziektekostenverzekeraar van het kind, vorderde dat de kantonrechter [gedaagde] aansprakelijk verklaarde voor de schade die zij had geleden en nog zou lijden, en eiste een schadevergoeding van €2.641,54, vermeerderd met wettelijke rente.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door de gevaarlijke situatie te creëren door het bakje met hete soep zonder adequate bescherming te dragen. De rechter stelde vast dat [gedaagde] onvoldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen en dat de kans op een ongeval groot was, gezien de omstandigheden. [gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat het bakje geschikt was voor het vervoer van hete soep en dat zij geen onzorgvuldig gedrag had vertoond. De rechter oordeelde echter dat de kans op schade door het gedrag van [gedaagde] aanzienlijk was en dat zij zich niet had gehouden aan de vereiste oplettendheid.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter [gedaagde] aansprakelijk voor de schade en veroordeelde haar tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente vanaf 4 augustus 2005. De proceskosten werden ook aan [gedaagde] opgelegd. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op 26 november 2008.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 380054/ CV EXPL 08-4165
datum uitspraak: 26 november 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.
te Utrecht
eisende partij
hierna te noemen Zilveren Kruis
gemachtigden C.H.J. Wijers en H.J. Boswinkel
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. E.W. Bosch
De procedure
Zilveren Kruis heeft [gedaagde] gedagvaard op 4 april 2008. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en een voorwaardelijke exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. Nadat Zilveren Kruis een incidentele conclusie van antwoord heeft genomen heeft de kantonrechter bij vonnis van 6 augustus 2006 de incidentele vordering van [gedaagde] afgewezen en de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van repliek. Zilveren Kruis heeft op 1 oktober 2008 gerepliceerd, waarna [gedaagde] op 29 oktober 2008 heeft gedupliceerd. Vonnis is bepaald op heden
De feiten
a. [gedaagde] is de tante van [XXX] (hierna: [XXX]).
b. Op 3 oktober 2004 heeft [gedaagde] de toen 3 jaar oude [XXX] meegenomen naar zijn oma.
c. Bij het vertrek van [gedaagde] en [XXX] heeft de oma van [XXX] aan [gedaagde] een bakje vers gekookte soep meegegeven.
d. Het bakje waarin oma de soep heeft gedaan is een kunststof bakje van het merk ‘Sunware’, met een bijbehorend kunststof deksel en met een inhoud van ongeveer 1 liter.
e. [gedaagde] heeft het bakje met soep in haar hand meegenomen. Bij het openen van de voordeur is het bakje opengegaan en is de hete soep over [XXX] gestroomd.
f. [XXX] heeft als gevolg van het ongeval derde graads brandwonden opgelopen waarvoor hij is behandeld.
g. In opdracht van de schadeverzekeraar van [gedaagde] is door ‘EMN Expertise’ een gesprek gevoerd met [gedaagde] en de oma, waarvan een verslag is gemaakt dat door [gedaagde] en de oma is ondertekend. Het verslag bevat de volgende passage:
Uiteraard bespraken wij zeer uitvoerig met u hoe een en ander nu precies is voorgevallen. U gaf aan dat zij het bakje in uw hand hield met de duim op het deksel en [XXX] aan uw andere hand en dat het gebeurde toe u de voordeur van de woning van uw moeder wilde opendoen. U gaf aan dat het bakje door uw moeder goed was afgesloten en dat hieraan niets mankeerde, maar dat spontaan de deksel eraf viel en u vervolgens met uw duim in de soep terechtkwam.
h. Zilveren Kruis is de ziektekostenverzekeraar van [XXX].
De vordering
Zilveren Kruis vordert dat de kantonrechter:
- voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is en gehouden is de schade te vergoeden die Zilveren Kruis in deze heeft geleden en nog zal lijden;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 2.641,54 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
Zilveren Kruis stelt daartoe, samengevat, het volgende.
Zilveren Kruis heeft op grond van de toepasselijke regelgeving het recht de voor haar verzekerde betaalde geneeskundige kosten te verhalen.
Het is algemeen bekend dat hete vloeistof, zoals soep, tweede- en derdegraads brandwonden kan veroorzaken. Het is eveneens van algemene bekendheid dat bij hete vloeistof stoom ontstaat en dat damp een druk uitoefent op de wanden van een gesloten ruimte. Door deze dampdruk is zeer waarschijnlijk het deksel van het bakje gesprongen. Dat er een andere reden is waarom het deksel van het bakje is afgesprongen, is niet waarschijnlijk. Een mogelijke fout in het product (het bakje) kan niet worden vastgesteld omdat het gebruikte bakje niet meer voorhanden is. [gedaagde] heeft bewust een gevaarlijke situatie in het leven geroepen door hete soep mee te nemen zonder enige bescherming. Zij heeft meer risico genomen dan in de omstandigheden redelijkerwijs verantwoord was. [gedaagde] heeft het bakje meegenomen zonder dit eerst in een tas te plaatsen of andere veiligheidsmaatregelen te treffen. De kans op schade was hierdoor duidelijk aanwezig en de fout zou ernstige gevolgen kunnen hebben. Hierdoor heeft [gedaagde] onrechtmatig gehandeld.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert daartoe, samengevat en voor zover van belang, het volgende aan.
Op de website van de producent van het bakje waarin de soep werd vervoerd is onder meer vermeld dat deze bakjes te gebruiken zijn bij temperaturen van -40 tot 120 graden Celsius. Het bakje was dus geschikt voor het doel waarvoor het werd gebruikt. [gedaagde] heeft vervolgens het bakje, dat niet heet aanvoelde, in haar ene hand genomen en [XXX] bevond zich aan haar andere hand. Ter beveiliging van het bakje heeft [gedaagde] haar duim op de deksel van het bakje gehouden. Gezien deze gang van zaken kan niet worden gezegd dat [gedaagde] onzorgvuldig heeft gehandeld. Dat en waarom [gedaagde] een tas had moeten gebruiken, is door Zilveren Kruis niet gesteld. Dat achteraf gezien de schade had kunnen worden voorkomen maakt niet dat [gedaagde] reeds daarom onrechtmatig heeft gehandeld. Immers, niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval als verwezenlijking van aan bepaald gedrag inherent gevaar doet dat gedrag onrechtmatig zijn. Dit is pas het geval indien de waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. Gelet op de omstandigheden van dit geval kan niet worden gezegd dat de waarschijnlijkheid dat de soep, die in een goed afgesloten en speciaal daartoe bestemd bakje werd vervoerd, waarbij [gedaagde] ook nog eens haar duim op het deksel hield, over [XXX] heen zou stromen, dermate groot was dat [gedaagde] om die reden zich, naar maatstaven van zorgvuldigheid, van dit gedrag had moeten onthouden.
Het gevorderde schadebedrag wordt geheel niet gespecificeerd en onderbouwd. Bij gebrek aan wetenschap betwist [gedaagde] daarom (subsidiair) dat Zilveren Kruis enige schade heeft geleden en voor zover dit wel het geval is, dat schade tot het gestelde bedrag is geleden.
De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 4 augustus 2005, maar Zilveren Kruis ziet eraan voorbij dat zij na de laatste brief van de verzekeraar van [gedaagde], d.d. 6 april 2006, ruim twee jaar heeft gewacht met het uitbrengen van de dagvaarding. Daarom is sprake van schuldeisersverzuim, dat een einde maakt aan het verzuim van de schuldenaar. Als al rente verschuldigd is, dan dus slechts over de periode van 4 augustus 2005 tot en met 6 april 2006.
De beoordeling van het geschil
1. De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde] jegens [XXX] onrechtmatig heeft gehandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit het geval, waartoe wordt als volgt overwogen.
2. Aangezien [gedaagde], door de wijze waarop zij het bakje met hete soep droeg, een voor [XXX] gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen, is de beantwoording van de onder 1. gestelde vraag afhankelijk van:
a. de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht,
b. de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan,
c. de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en
d. de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
3. Als vaststaand moet worden aangenomen dat het bakje waarin de soep werd meegenomen, op zich geschikt was voor het vervoer van (zeer) hete soep. De stelling van Zilveren Kruis dat het bakje als gevolg van door hete damp veroorzaakte druk is opengesprongen, is een onvoldoende weerlegging van de gemotiveerde stelling van [gedaagde], dat het bakje geschikt was voor het vervoer van hete vloeistof. Dat de soep heter was dan 120 graden is gesteld noch gebleken.
4. [gedaagde] heeft het met hete soep gevulde bakje in haar ene hand meegenomen en heeft tegelijkertijd [XXX] aan haar andere hand meegevoerd. Vervolgens heeft zij, zo blijkt uit het gespreksverslag, genoemd onder de feiten, sub f, getracht om de voordeur te openen, waarbij overigens niet duidelijk is welke hand zij daarvoor gebruikte. Onder deze omstandigheden had [gedaagde] meer oplettend en voorzichtiger moeten zijn. Dat zij dit een en ander niet in acht heeft genomen is zeer waarschijnlijk te achten, gelet op het feit dat zij de deur moest openen en tegelijkertijd op het bakje met de hete soep en op [XXX] moest letten. Haar aandacht moest derhalve zeer verdeeld worden.
5. De kans dat er een ongeval zou ontstaan, is groot, nu vast staat dat [gedaagde] in de ene hand het bakje met hete soep vast hield, aan de andere hand [XXX] vast hield en toch met één van die handen de deur probeerde te openen.
6. Het is een feit van algemene bekendheid dat hete vloeistof ernstige brandwonden kan veroorzaken.
7. [gedaagde] heeft onvoldoende veiligheidsmaatregelen getroffen om te voorkomen dat de hete soep uit het bakje [XXX], door welke oorzaak dan ook, schade zou berokkenen. [gedaagde] heeft niet gesteld waarom in de gegeven situatie niet van haar kon worden verlangd dat zij het bakje niet in de hand, maar bijvoorbeeld in een tas had kunnen worden meegenomen en waarom zij verder geen veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Evenmin is gebleken waarom zij er niet voor heeft gekozen om oma te vragen de deur te openen. Hierbij is van belang dat zelfs een op zich voor het vervoer van hete soep geschikt bakje ook door een van buiten komende oorzaak kan opengaan. De exacte oorzaak van het opengaan van het bakje kan daarbij in dit geval in het midden kan worden gelaten.
8. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende zorgvuldig jegens [XXX] heeft gehandeld, zodat zij aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan als gevolg van dat handelen.
9. Het voorgaande betekent dat de vorderingen toewijsbaar zijn, zij het met inachtneming van het navolgende.
10. Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht wordt opgemerkt dat Zilveren Kruis in het bevoegdheidsincident heeft gesteld dat het gevorderde geldbedrag het eindbedrag is en dat wanneer in de toekomst nog betalingen moeten worden verricht in verband met de onderhavige schade, Zilveren Kruis zal afzien van verder verhaal. De verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen als in het dictum te melden.
11. De rente zal worden toegewezen vanaf 4 augustus 2005, omdat het feit dat Zilveren Kruis lange tijd heeft gewacht met dagvaarden niet betekent dat Zilveren Kruis in (schuldeisers-)verzuim is komen te verkeren.
12. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat [gedaagde] in deze aansprakelijk is en gehouden is de schade te vergoeden die Zilveren Kruis in deze heeft geleden;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van €2.641,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 augustus 2005 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding €88,42
vastrecht €201,00
salaris gemachtigde €900,00,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.