ECLI:NL:RBHAA:2008:BG6310

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/6340
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.E. Heyning-Huydecoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot bouwen van permanente lokalen voor primair onderwijs in nieuwbouwwijk Dijkwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Confessioneel Primair Onderwijs regio Waterland en het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam. De zaak betreft een besluit van de raad van de gemeente Edam-Volendam van 13 juli 2005, waarin elf permanente lokalen voor verschillende denominaties in het primair onderwijs werden toegewezen aan diverse stichtingen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde C.A. de Bondt, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 26 juni 2007, waarin het bezwaar van eiseres tegen het eerdere besluit ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft eerder, op 21 december 2006, geoordeeld dat de raad bij de toedeling van lokalen ten onrechte was uitgegaan van het belangstellingspercentage, omdat er geen sprake was van de stichting van een nieuwe school, maar van uitbreiding van bestaande scholen. De rechtbank heeft het bestreden besluit van 30 maart 2006 vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres.

In de heroverweging heeft verweerder geconcludeerd dat er geen ruimtegebrek was voor de uitbreiding van de scholen in de nieuwbouwwijk Dijkwijk, omdat de bouw van deze wijk was uitgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van 13 juli 2005 niet in stand kon blijven, omdat de toedeling van lokalen aan eiseres en SPOOR niet meer nodig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente Edam-Volendam de proceskosten van eiseres moet vergoeden, tot een bedrag van € 682,42, en het griffierecht van € 285,-- aan eiseres moet terugbetalen. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier J. Poggemeier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 6340
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2008
in de zaak van:
Stichting Confessioneel Primair Onderwijs regio Waterland,
gevestigd te Purmerend,
eiseres,
gemachtigde: C.A. de Bondt, adviseur Groenendijk Onderwijs Consultancy B.V. te Sliedrecht,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 juli 2005 heeft de raad van de gemeente Edam-Volendam besloten elf nieuw te bouwen permanente lokalen toe te delen aan 1a) Stichting Katholiek Onderwijs Volendam, (acht lokalen), 1b) eiseres (twee lokalen) en 1c) Stichting Primair Openbaar Onderwijs Regio Waterland & Oostzaan (één lokaal) alsmede aan eerdergenoemde Stichtingen voor de bouw en inrichting van die lokalen, in de vorm van dependances of uitbreiding van bestaande scholen krediet te verstrekken ter grootte van 2a) € 1.539.673,73 voor de Stichting Katholiek Onderwijs Volendam (hierna: SKOV), 2b) € 429.700,90 voor eiseres en 2c) € 265.611,90 voor de Stichting Primair Openbaar Onderwijs Regio Waterland & Oostzaan (hierna: SPOOR).
Bij besluit van 30 maart 2006 heeft de raad het bezwaar van 18 juli 2005 van eiseres, tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 december 2006 (zaaknummer AWB 06-4736) heeft de rechtbank Haarlem het hiertegen gerichte beroep van eiseres gegrond verklaard en het besluit van 30 maart 2006 vernietigd.
Bij besluit van 26 juni 2007, verzonden 13 augustus 2007, heeft verweerder, opnieuw beslissend op het bezwaar van eiseres van 18 juli 2005, het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het primaire besluit van 13 juli 2005 ingetrokken wat betreft de onderdelen 1b, 1c, 2b en 2c, zijnde toedeling van lokalen en de verstrekking van kredieten voor de realisatie daarvan aan eiseres en SPOOR en de bekostiging af te wijzen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 21 september 2007, aangevuld bij brief van 24 oktober 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 februari 2008, alwaar eiseres zich heeft doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde C.A. de Bondt. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door S.J. Smit, werkzaam bij de gemeente Edam-Volendam.
2. Overwegingen
2.1 Op 21 december 2004 heeft de raad, met oog op de realisatie van de nieuw te bouwen Dijkwijk, een bedrag van € 2.636.041,65 opgenomen in het huisvestingsprogramma voor de bouw en inrichting van een permanent schoolgebouw met elf lokalen voor basisonderwijs in Dijkwijk.
Nadat was gebleken dat de realisatie in Dijkwijk van één permanente school met verschillende denominaties niet haalbaar was, heeft de raad bij besluit van 13 juli 2005 de eerder gereserveerde gelden geoormerkt door deze toe te delen aan de verschillende denominaties. De raad heeft op grond van het zogenaamde belangstellingspercentage, zoals genoemd in artikel 76 Wet op het primair onderwijs (WPO) de elf lokalen verdeeld over de verschillende denominaties. Aan SKOV heeft de raad acht lokalen toebedeeld, aan eiseres twee lokalen en aan SPOOR één lokaal.
2.2 Bij uitspraak van 21 december 2006 (zaaknummer 06-4736) heeft de rechtbank geoordeeld dat de raad bij de toedeling ten onrechte is uitgegaan van het belangstellingspercentage zoals genoemd in artikel 76 WPO, nu er geen sprake is van stichting van een nieuwe school, maar van uitbreiding van bestaande scholen. Gelet hierop diende de raad zijn toedeling te baseren op punt 1.3 sub b van Bijlage I van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs van de gemeente Edam-Volendam (hierna: de Verordening), zijnde de prognose van het aantal leerlingen op de school waarvoor uitbreiding wordt gevraagd. Nu dit niet was gebeurd kon het besluit niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. De rechtbank heeft het bestreden besluit van 30 maart 2006 vernietigd.
2.3 Verweerder heeft vervolgens op 26 juni 2007 in heroverweging opnieuw beslist op de bezwaren van eiseres.
2.4 Ambtshalve onderzoekt de rechtbank of verweerder bevoegd was in heroverweging te besluiten op een eerder door de raad genomen besluit.
2.5 Op 8 maart 2006 is de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden (Stb. 2005, nr. 532) in werking getreden. Hiermee is - voor zover hier van belang - de bevoegdheid als opgenomen in de WPO ten aanzien van de vaststelling van het huisvestingsprogramma voor onderwijs op het grondgebied van de gemeente, van de gemeenteraad overgegaan naar het college van burgemeester en wethouders. Voorts is in artikel LXXIII, vierde lid, van deze wet bepaald dat terzake van beslissingen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn genomen, ten aanzien waarvan na dat tijdstip een ander bestuursorgaan bevoegd is, het bezwaar of beroep wordt behandeld door dat andere bestuursorgaan. Gelet hierop was verweerder bevoegd het hier bestreden besluit te nemen.
2.6 Verweerder heeft in heroverweging aanleiding gezien het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren gelet op het eerder door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebrek. Verweerder heeft vervolgens geconstateerd dat de toedeling van de te bouwen lokalen verband hield met de bouw van een nieuwe woonwijk in de Zuidpolder Oost. Omdat de bouw van deze wijk is uitgesteld is de grond aan het besluit komen te ontvallen. Vervolgens heeft verweerder met toepassing van punt 1.3 van bijlage I van de Verordening, geconcludeerd dat eiseres in de huidige situatie geen ruimtegebrek heeft, zodat op dit moment geen sprake kan zijn van uitbreiding van een bestaande school. Ten aanzien van SPOOR heeft verweerder eenzelfde conclusie getrokken. Verweerder concludeert dat toedeling van lokalen aan eiseres en SPOOR, zoals opgenomen in het raadsbesluit van 13 juli 2005 niet behoeft te worden uitgevoerd, zodat derhalve voor het verstrekken van krediet aan deze twee denominaties geen aanleiding meer is. Verweerder zag hierin aanleiding het besluit van 13 juli 2005, voor zover dit betrekking had op eiseres en SPOOR, in te trekken.
2.7 Het in stand laten van het besluit van 13 juli 2005 voor zover dit zag op de realisatie van acht lokalen voor de SKOV, baseert verweerder op het feit dat de SKOV ook in de huidige situatie ruimtegebrek heeft aangetoond. Dit ruimtegebrek was gevolg van een onverwacht grote stroom leerlingen uit het 'Middengebied'. De uitbreiding voorziet in de uitbreiding met acht lokalen van basisschool 't Kofschip op het terrein van de St. Petrusschool aan de Schoklandstraat.
2.8 Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte het besluit van 13 juli 2005 niet heeft ingetrokken voor alle schoolbesturen. Zij voert voorts aan dat verweerder met intrekking van eerdergenoemd besluit geen recht doet aan de bij uitspraak van 21 december 2006 door de rechtbank benadrukte plicht dit besluit nader te motiveren.
2.9 De rechtbank stelt vast dat het besluit van 13 juli 2005, waarbij de toedeling van lokalen en daarbij behorend krediet aan de drie denominaties is gegeven, is genomen met oog op het realiseren van voorzieningen voor de nieuw te bouwen Dijkwijk. Deze wijk is nog in ontwikkeling en nog niet gerealiseerd. De planologische ontwikkeling heeft vertraging opgelopen als gevolg van de gedeeltelijke vernietiging van de goedkeuring van het bestemmingsplan "Zuidpolder-Oost" bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2006.
Gelet hierop kan verweerder gevolgd worden in zijn betoog dat van ruimtegebrek als gevolg van toestroom van leerlingen uit de nieuwbouwwijk, welke vertaald dient te worden in uitbreiding van het aantal lokalen, ten tijde van het bestreden besluit niet kan worden gesproken. Verweerder heeft hierin in redelijkheid aanleiding kunnen zien het bestreden besluit van 13 juli 2005 in te trekken.
2.10 De rechtbank stelt evenwel vast dat verweerder het besluit van 13 juli 2005 niet in zijn geheel heeft ingetrokken doch het besluit in stand heeft gelaten voor zover het de toedeling en financiering van lokalen aan de SKOV betreft. Het gegeven dat de SKOV wel heeft aangetoond in het jaar 2005 ruimtegebrek te hebben is evenwel geen grond om het op haar betrekking hebbende deel van het besluit van 13 juli 2005 in stand te laten. De toedeling van lokalen aan de SKOV berust namelijk op geheel andere gronden, dan het realiseren van onderwijsvoorzieningen voor leerlingen uit de Dijkwijk. Het ruimtegebrek was ontstaan als gevolg van de grote toestroom van leerlingen uit het 'Middengebied'. Verweerder heeft in deze behoefte van uitbreiding ten onrechte aanleiding gezien de bij besluit van 13 juli 2005 voor de Dijkwijk geoormerkte gelden toe te kennen aan de SKOV.
Nu ook voor de SKOV, evenals voor eiseres en SPOOR, geldt dat met oog op de ontwikkeling van de Dijkwijk, nog geen nieuwe lokalen behoeven te worden gerealiseerd, heeft verweerder ten onrechte niet ook het besluit van 13 juli 2005, voor zover dit betrekking had op de SKOV ingetrokken.
2.11 Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
2.12 Ingevolge artikel 8:72, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank bij gegrondverklaring van het beroep zelf in de zaak voorzien. De rechtbank acht daarvoor in de gegeven situatie termen aanwezig.
2.13 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan ook het besluit van 13 juli 2005 met betrekking tot de SKOV niet in stand blijven. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien.
2.14 Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ter grootte van € 682,42 (€ 644,-- voor proceshandelingen + € 27,42 reiskosten op basis van openbaar vervoer + € 11,-- kosten uitreksel openbare registers) ten aanzien van verweerder.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 26 juni 2007;
3.3 herroept het besluit van 13 juli 2005 in en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
3.4 veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 682,42, te betalen door de gemeente Edam-Volendam aan eiseres;
3.5 gelast dat de gemeente Edam-Volendam het door eiseres betaalde griffierecht van € 285,-- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Heyning-Huydecoper, rechter, en op 20 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.