RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/840161-07
Uitspraakdatum: 23 december 2008
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
11 september, 2, 4 en 9 december 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] (Ghana),
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem - De Berg, Arnhem Noord te Arnhem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 4 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, (telkens) zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten:
-op of omstreeks 26 november 2007, een (grote) hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier B1) en/of
-op of omstreeks 29 november 2007, een (grote) hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier B2) en/of
-op of omstreeks 12 december 2007, ongeveer 4.010 gram cocaïne (zaaksdossier B3) en/of
-op of omstreeks 12 december 2007, ongeveer 3.997 gram cocaïne (zaaksdossier B4) en/of
-op of omstreeks 11 januari 2008, ongeveer 3.001 gram cocaïne (zaaksdossier B5) en/of
-op of omstreeks 27 januari 2008, ongeveer 1.170 gram dan wel ongeveer 781 gram cocaïne (zaaksdossier B10) en/of
-op of omstreeks 31 januari 2008, ongeveer 780 gram cocaïne (zaaksdossier B11) en/of
-op of omstreeks 1 februari 2008, ongeveer 1.200 gram cocaïne (zaaksdossier B12) en/of
-op of omstreeks 5 februari 2008, ongeveer 2.975 gram cocaïne (zaaksdossier B13) en/of
-op of omstreeks 26 februari 2008, ongeveer 2.383 gram cocaïne (zaaksdossier B 15) en/of
-op of omstreeks 4 maart 2008, ongeveer 7.989 gram cocaïne (zaaksdossier B16).
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 4 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam en/of te Zaandam en/of te Almere, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (telkens) voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) daartoe
- (meermalen) met elkaar en/of met opdrachtgevers uit het buitenland telefonisch contact gehad en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt en/of overleg gehad met elkaar over het uit één of meer vliegtuig(en) halen van verdovende middelen en/of
- (meermalen) inlichtingen ingewonnen en/of verstrekt en/of
- (meermalen) elkaar ontmoet en/of
- zich als werknemer van Asito en/of KLM en/of CSU, al dan niet tijdens werktijd, beschikbaar gesteld en/of (vervolgens) gehouden om (meermalen) verdovende middelen uit (één of meer) vliegtuig(en) op de luchthaven Schiphol te halen en/of
- foto’s voorhanden gehad van verbergplekken in vliegtuigen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen in de zin van art. 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv.) en zij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten.
3.2 Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen, die op grond van art. 359a Sv. dienen te leiden tot bewijsuitsluiting van de telefoontaps en van alle daardoor verkregen bewijzen, zodat algehele vrijspraak moet volgen; subsidiair is strafvermindering op diezelfde grond bepleit. Hiertoe is - kort gezegd- aangevoerd:
1. bij de start van het onderzoek is uitgegaan van niet recente CIE-informatie, die niet nader is onderzocht en niet ondersteund werd door andere bronnen, zodat niet op basis van deze informatie de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] getapt hadden mogen worden; dit bewijs is derhalve onrechtmatig verkregen;
2. de tapmachtigingen op [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en vervolgens op [medeverdachte 3], die overigens geen van drieën zijn vervolgd, zijn onrechtmatig verleend, aangezien in de aanvraag objectief verifieerbaar onjuiste gegevens, althans suggestieve gegevens zijn vermeld en een terzake doend stuk, de z.g. BPS-mutatie ten onrechte niet bij de aanvraag voor de tap op [medeverdachte 3] is bijgevoegd; de rechter-commissaris is hierdoor misleid en indien de rechter-commissaris goed en volledig geïnformeerd zou zijn geweest dan zouden de gevraagde machtigingen in redelijkheid niet zijn afgeven; ditzelfde geldt voor de verlengingen van de ten aanzien van voormelde verdachten verleende tapmachtigingen;
3. [medeverdachte 5] is in beeld gekomen door tapgesprekken met [medeverdachte 2], waaronder een tapgesprek waarin volgens verbalisanten over ‘hot thing’ gesproken wordt, hetgeen vermoedelijk zou duiden op een plaats in een vliegtuig om verdovende middelen te verbergen; volgens de raadsman is zeker niet gesproken over ’hot thing’ en is ten onrechte en op onjuiste gronden een tapmachtiging jegens verdachte [medeverdachte 5] verleend.
Het recht op privacy, zoals neergelegd in art. 8 EVRM prevaleert boven de Schutznorm, zodat ook verdachte een beroep kan doen op de onrechtmatigheid van de tapmachtigingen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en bewijsuitsluiting dient te volgen, subsidiair dient zulks, op grond van art. 359a Sv, te worden verdisconteerd in de strafmaat, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat aan het resultaat van de stemherkenningen geen dan wel niet zonder meer bewijswaarde toekomt, nu deze stemherkenningen onzorgvuldig tot stand zijn gekomen.
Daartoe wordt aangevoerd dat de stemherkenningen zijn uitgevoerd door tolken en niet door deskundigen, bijvoorbeeld van het NFI. Weliswaar is er een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal maar niet de opsporingsambtenaren hebben verklaard dat zij verdachten via stemherkenning hebben waargenomen, maar de tolken. Daarnaast is onduidelijk welke referentie in het kader van de stemherkenning is gebruikt. Uit de vergissing die ten aanzien van het tapgesprek van 17 december 2007 t.a.v. [medeverdachte 4] heeft plaatsgevonden blijkt ook dat de stemherkenningen niet betrouwbaar zijn.
3.3 Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewijsverweren
De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt daartoe het volgende.
In maart 2007 is, zo blijkt uit het CIE-procesverbaal van 24 juli 2007 (E 6.1) van meerdere informanten informatie binnengekomen betreffende [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], die beide werkzaam waren bij Asito op Schiphol en zich bezig zouden houden met invoer van cocaïne. De aan de verbalisant bekende achtergrond van de informatie - bezien in samenhang met de door de informanten aangedragen gegevens- leidt voor hem tot de conclusie dat de verstrekte informatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
De informatie is nader onderzocht in die zin dat gegevens omtrent naam, geboortedatum en woonplaats zijn verkregen/geverifieerd en gelet op de overige inhoud van het proces-verbaal en het oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de informatie was er voldoende grond om een strafrechtelijk onderzoek te starten.
Vervolgens is de vraag of deze informatie ook voldoende was om het dwangmiddel van het tappen van de telefoon van de twee in de CIE-informatie genoemde personen te rechtvaardigen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Van onjuiste gegevens in de aanvraag, zoals door de verdediging is aangevoerd, is de rechtbank niet gebleken. Het is juist dat in de aanvraag melding is gemaakt van belastinggegevens waaruit bleek dat beide personen in 2005 werkzaam waren bij Asito. Dit zegt weliswaar op zich niets over de vraag of dat in september 2007 nog het geval was, maar bezien in combinatie met het gegeven dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beiden in september 2007 een actieve Schipholpas hadden (E 1.5 resp. E 1.6 ) acht de rechtbank zulks voldoende om aan te nemen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ten tijde van de aanvraag voor de tapmachtiging nog bij Asito op Schiphol werkzaam waren.
De inhoud van de aanvraag voor de tapmachtiging inzake [medeverdachte 1] (D 1.5.2) respectievelijk [medeverdachte 2] (D 2.5.1), die heeft geleid tot verlening van de machtiging door de rechter-commissaris is ook overigens naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn beslissing omtrent de machtiging heeft kunnen komen, nu de aard van het misdrijf waarvan zij verdacht werden (invoer hard drugs door op Schiphol werkzame personen) een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Ten aanzien van de machtigingen tot verlenging is de rechtbank eveneens van oordeel dat de rechter-commissaris op grond van de in de respectieve verlengingsaanvragen vermelde gegevens en bevindingen in redelijkheid tot verlenging heeft kunnen besluiten.
In de aanvraag voor de tapmachtiging op [medeverdachte 3] (D 3.5.1) is vermeld dat [medeverdachte 3] een van de 24 Schipholmedewerkers was die op 19 januari 2008 aan boord was van de KL714 ten tijde van het aantreffen van de verdovende middelen en bij de aanvraag was de BPS-mutatie ter zake niet bijgevoegd.
Het is juist dat uit de BPS-mutatie die op verzoek van een der raadslieden aan het dossier is toegevoegd, blijkt dat buiten de 24 medewerkers nog een onbekend aantal cateringmedewerkers aanwezig was, maar dit gegeven werpt niet een zodanig ander licht op de aanwezigheid van [medeverdachte 3], dat de conclusie gerechtvaardigd is dat de rechter-commissaris anders over de machtiging geoordeeld zou hebben, ware de BPS-mutatie haar bekend geweest.
Aangezien de rechtbank, zoals uit het hiervoor overwogene blijkt, geen vormverzuimen ten aanzien van de verleende machtigingen aanwezig acht, behoeven de aangevoerde argumenten ten aanzien van de Schutznorm en ten aanzien van artikel 8 EVRM geen bespreking meer.
Ten aanzien van het verweer inzake de stemherkenning oordeelt de rechtbank als volgt.
De stemherkenning heeft in eerste instantie plaatsgevonden door de tolk en vervolgens zijn de gesprekken door de verbalisanten opnieuw uitgeluisterd waarbij, zo blijkt uit hetgeen getuige [getuige 1] heeft verklaard, is gelet op stopwoordjes en begroetingen e.d.. De stemherkenningen zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal waarin de opsporingsambtenaren zonder enig voorbehoud hebben verklaard de verdachte via stemherkenning te hebben waargenomen op de taps. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan deze waarneming. Er is geen regel die verbiedt dat de stemherkenning op deze manier plaatsvindt of gebiedt dat dit door (andere) deskundigen dient plaats te vinden. Het feit dat de verbalisanten ten aanzien van het gesprek van 17 december 2007 in eerste instantie hebben verklaard dat zij hierin de stem van [medeverdachte 4] herkenden om later daarop terug te komen, maakt dit niet anders. Het resultaat van de stemherkenning van het gesprek van 17 december 2007, dat overigens niet wordt gebruikt als bewijsmiddel, zegt niets over dat t.a.v. andere gesprekken.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het resultaat van een stemherkenning niet op zichzelf staat maar moet worden gezien in het licht van overig bewijs. Ten aanzien van verdachte geldt dat dit bewijs er is.
[verdachte] heeft bij zijn verhoor verklaard gesprekken te hebben gevoerd met de toestelnummers eindigend op 4803, 3719 en 7700. In een gesprek met Incasso Unie (RBS 270289351) gevoerd met het toestelnummer eindigend op 2262 heeft verdachte zijn naam genoemd, “meneer [verdachte] van Almere”.
3.4 Vrijspraak
Ten aanzien van het transport van zaaksdossier B1, te weten de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne met het vliegtuig met registratienummer PH-KCF, komende uit Lagos en gearriveerd op Schiphol op 26 november 2007, zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de telefoon¬gesprek¬ken van verdachte met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] van 26 november 2007 om 04.59 uur en 05.21 uur over de invoer van cocaïne met bovengenoemd vliegtuig gaan. In telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] van 24 en 26 november 2007 wordt wisselend gesproken over Felicia, Fale, Frances, Frans en over jouw ziekenhuis en mijn ziekenhuis. Dit zou kunnen duiden op de PH-KCF en op het verslepen van het vliegtuig met registratienummer PH-KCF naar hangar 11 op Schiphol-Oost, maar nu uit de tapgesprekken in het Kervel-dossier blijkt dat de diverse medeverdachten met elkaar over meerdere vliegtuigen door elkaar praten, is niet uit te sluiten dat voormelde telefoongesprekken van 24 en 26 november over iets anders gaan dan over de KCF. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne in de PH-KCF op of omstreeks 26 november 2007 heeft medegepleegd.
Ook ten aanzien van het transport van zaaksdossier B5, te weten de invoer van 3001 gram cocaïne met het vliegtuig met registratienummer PH-KCA, komende uit Accra en gearriveerd op Schiphol op 11 januari 2008, zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte hierbij in strafrechtelijke zin betrokken was. De telefoon¬gesprekken tussen verdachte en zijn medeverdachten van 9, 10 en 11 januari zijn naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard dat daaruit met voldoende zekerheid valt af te leiden dat die gaan over de organisatie van bovengenoemd transport, zodat de rechtbank de strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij dit transport niet wettig en overtuigend bewezen acht. Ook van dit transport zal verdachte worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het medeplegen van de invoer van 1200 gram cocaïne met het vliegtuig met registratienummer PH-BQK, op Schiphol op 1 februari 2008 (zaaksdossier B12), is de rechtbank eveneens tot de conclusie gekomen dat uit de in het dossier opgenomen tapgesprekken niet met voldoende zekerheid valt af te leiden dat het gaat om bovengenoemd transport; ook in samenhang met de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt. Verdachte zal derhalve ook van dit transport worden vrijgesproken.
3.5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. en 2. tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
hij op tijdstippen in de periode van 22 november 2007 tot en met 4 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
-omstreeks 29 november 2007, een grote hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier B2) en
-op 12 december 2007, 4.010 gram cocaïne (zaaksdossier B3) en
-op 12 december 2007, 3.997 gram cocaïne (zaaksdossier B4) en
-op 27 januari 2008, ongeveer 1.170 gram cocaïne (zaaksdossier B10) en
-op 31 januari 2008, 780 gram cocaïne (zaaksdossier B11) en
-op 5 februari 2008, 2.975 gram cocaïne (zaaksdossier B13) en
-op 26 februari 2008, 2.383 gram cocaïne (zaaksdossier B15) en
-op 4 maart 2008, 7.989 gram cocaïne (zaaksdossier B16).
hij op tijdstippen in de periode van 22 november 2007 tot en met 4 maart in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit
hebbende verdachte en/of zijn mededaders, telkens daartoe
- meermalen met elkaar en/of met opdrachtgevers uit het buitenland telefonisch contact gehad en/of
- meermalen afspraken gemaakt en/of overleg gehad met elkaar over het uit vliegtuigen halen van verdovende middelen en/of
- meermalen inlichtingen ingewonnen en/of verstrekt en/of
- meermalen elkaar ontmoet en/of
- zich als werknemer van Asito of KLM of CSU, al dan niet tijdens werktijd, beschikbaar gesteld en vervolgens gehouden om meermalen verdovende middelen uit vliegtuigen op de luchthaven Schiphol te halen en/of
- foto’s voorhanden gehad van verbergplekken in vliegtuigen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.6 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik werk als voorman op Schiphol Oost, in hangar 11. Ik ken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]. Het klopt dat als ik over de telefoon sprak over Francis, ik hiermee een vliegtuig met registratie KCF bedoelde. Als ik sprak over mijn ziekenhuis, bedoelde ik daarmee hangar 11. Als ik sprak over Peter, bedoelde ik Peru. Als ik sprak over Bush, bedoelde ik Amerika. Als ik sprak over flessen, bedoelde ik stuff en met stuff bedoel ik cocaïne. Als ik sprak over het koningspaleis, bedoelde ik hiermee de plek waar ik werk, dus hangar 11. Ik word wel eens chairman genoemd, maar dat is de aanspreektitel van meer mensen. Ik word ook wel Nana genoemd en ook wel eens yellowman.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van ambtshandeling met betrekking tot het aantreffen van fotobestanden van verschillende locaties aan boord van vliegtuigen in de computer van [medeverdachte 6] (ambtshandelingen dossier E1.226, p. 2687 e.v.);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal doorzoeking personenauto Peugeot PD-SP-94 met betrekking tot het aantreffen van 14 kleurenafbeeldingen van de laadruimte(n) van een vliegtuig in de auto van [medeverdachte 7] (ambtshandelingen dossier E1.193, p. 1141 e.v.).
29 november 2007, zaaksdossier B2
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
U houdt mij een tapgesprek voor van 27 november 2007 om 8.31 uur (RBS 270197259) tussen mij en [medeverdachte 5] waarin ik spreek over de Baby. Het klopt dat ik hier spreek over het vliegtuig met registratie KCB.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.1) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 8), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 27 november 2007 om 08.31 uur (RBS nr. 270197259/taplijn 20) belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]:
[verdachte]: BABY (fon) gaat vandaag naar het ziekenhuis (fon).
[medeverdachte 5]: Eeeeh?
[verdachte]: BABY komt morgen naar mijn ziekenhuis (fon).
[medeverdachte 5]: Komt dit naar jouw ziekenhuis?
[verdachte]: Ja, Het gaat vandaag.
[medeverdachte 5]: Eeeeh?
[verdachte]: Ja, BABY.
[medeverdachte 5]: BABY?
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 5]: De eerste of .........?
[verdachte]: Nee, nee, nee.
[medeverdachte 5]: De MANGING DIRECTOR (fon)?
[verdachte]: Ja. De MANAGING DIRECTOR BABY.
[medeverdachte 5]: Oke.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.6) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 8), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 27 november 2007 om 11.45 uur (RBS nr. 2701 97315/taplijn 20 ) belt [medeverdachte 5] uit naar [verdachte]:
(…)
[medeverdachte 5]: Ik heb gehoord dat de vlucht veranderd is, ze komen niet meer bij jouw plaats
(…)
[verdachte]: Nee, nee, nee, nee, ik bedoel de BABY
(…)
[medeverdachte 5]: Oke, checken het en bel me alstublieft terug.
[verdachte]: Oke.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.12) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 8), inhoudende dat er wordt gebeld door nn man van [06-] naar [medeverdachte 5] op [06-], nn man zegt dat hij een boodschap heeft voor [medeverdachte 5]. Bossie, four (4) boys. Verder sociaal gesprek. Dit gesprek luidt blijkens dossier F (CD-rom):
Op 27 november 2007 om 23:19 uur (RBS 270198305) belt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 5]:
[medeverdachte 4]: Ik heb een bericht voor je.
(…)
[medeverdachte 4]: Bossie.
[medeverdachte 5]: Mmmm
[medeverdachte 4]: 4 jongens (4 boys).
[medeverdachte 5]: Is goed, okee.
(…)
[medeverdachte 4]: Doei, Bossie he!
• een tapgesprek (bijlage B2.1.14) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2 dossierpagina 8), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 28 november 2007 om 08.53 uur (RBS 270198923) belt [medeverdachte 5] naar [verdachte]:
(…)
[medeverdachte 5]: Heb jij Beatrix gezien?
[verdachte]: Nee nee nee
[medeverdachte 5]: Is niet gekomen?
[verdachte]: Nee
[medeverdachte 5]: Ik had jou toch gisteren verteld
[verdachte]: Ik zal haar ruilen, ruilen
[medeverdachte 5]: Oke, checken of zij morgen komt.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.26) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 8), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 november 2007 om 10:19 uur (RBS nr. 270200135/taplijn 20) belt [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 7]:
[medeverdachte 5]: Ik heb gesprek met de man gehad, maar hij is niet thuis. Zijn vrouw is wel thuis. Als je bij hem thuiskomt dan moet je tegen haar zeggen dat je moet gaan plassen. De vrouw moet je begeleiden naar de plaats waar je kunt plassen. Je moet het daar aan haar overhandigen. Als je daar moet plassen dan moet je naar boven gaan. Als je naar boven loopt dan moet je haar vragen of ze je het toilet kan wijzen.
[medeverdachte 7]: Moet ik haar eerst vragen waar haar man is?
[medeverdachte 5]: Ja, dat moet je vragen. Daarna moet je vragen of zij jou het toilet kan aanwijzen.
[medeverdachte 7]: Ik zeg haar dus dat ik op haar man wacht en in de tussentijd naar het toilet ga.
[medeverdachte 5]: Als jij “die ding” aan haar hebt overhandigd moet je haar vragen of zij wil doorgeven aan haar man dat hij (de man) [medeverdachte 5] belt.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 7] d.d. 5 maart 2008 (persoonsdossier C13.4.5), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
[medeverdachte 5] had mij eerder het kantoor of de winkel van de man laten zien. Met het kantoor bedoel ik de nagelstudio. U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 29 november 2007 om 10: 20 (RBS 270200135).
Het klopt dat [medeverdachte 5] die instructies aan mij gaf. Het klopt ook als u mij vraagt of deze gesprekken gaan over de eerste drugssmokkel die ik heb uitgevoerd voor [medeverdachte 5]. Toen ik daar aankwam, was de man er al. Ik heb de pakketten aan de man overhandigd.
Het klopt dat ik toen ik even later op 29 november met [medeverdachte 5] telefoneerde de telefoon overgaf aan de man aan wie ik de cocaïne heb gegeven.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2008 (zaaksdossier B2.2.13, dossierpagina 157) inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 11 maart 2008 werd onder leiding van de rechter-commissaris de woning doorzocht van medeverdachte [medeverdachte 8] op het [adres] te Almere. Dit adres wordt door [medeverdachte 4] als verblijfsadres gebruikt. In een slaapkamer op de tweede verdieping werd een briefje aangetroffen en in beslag genomen met daarop de handgeschreven tekst: “PH-KCB 4 boys”.
• de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal d.d. 20 maart 2008, (ambtshandelingendossier E.1.120 en E1.135, dossierpagina's 768 en 925), inhoudende – zakelijk weergegeven - het volgende:
De KL 588 is vanuit Lagos/Nigeria op 27 november 2007 met schematijd 22.20 uur naar Schiphol vertrokken. Deze vlucht werd uitgevoerd met een KLM vliegtuig van het type MD-11 dat de registratie PH-KCB heeft. De aankomst op Schiphol was op 28 november 2007 met schematijd 5.15 uur. Het vliegtuig is op 28 november 2007 om 10.38 uur als vlucht KL569 vertrokken naar Kilimanjaro/Kenia en op 29 november 2007 om 6.54 uur op Schiphol gearriveerd uit Kilimanjaro/Kenia.
• Bewijsoverweging
Hoewel bij dit transport geen cocaïne is aangetroffen en in beslag genomen, zodat geen deskundigenrapport beschikbaar is waaruit blijkt dat cocaïne is ingevoerd in Nederland, acht de rechtbank het ten laste gelegde transport bewezen en wel op grond van de volgende overweging.
Op 12 december 2007 zijn in de PH-KCD komende vanuit Nigeria pakketjes verdovende middelen aangetroffen en in beslag genomen, waarvan vervolgens door het NFI is vastgesteld dat het om cocaïne ging. Bij dat transport en het onderhavige transport zijn deels dezelfde medeverdachten betrokken, namelijk [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] en bij beide transporten is, blijkens de afgeluisterde telefoongesprekken, sprake van hetzelfde versluierd taalgebruik. Zo is zowel bij het transport van 12 december 2007 als bij het transport van eind november gesproken over “4 boys” en ‘ziekenhuis’ waarbij is komen vast te staan dat deze bewoordingen werden gebezigd als het ging om drugs. Voorts heeft [medeverdachte 7] op 5 maart 2008 verklaard dat hij op 12 december 2007 drugs voor [medeverdachte 5] heeft vervoerd, dat dit de tweede keer was en dat de telefoongesprekken die hij met [medeverdachte 5] voerde op 29 november 2007 over het drugstransport van 29 november 2007 gaan.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat het ook bij het onderhavige transport om cocaïne ging en de rechtbank schat de hoeveelheid cocaïne op ongeveer 4.000 gram, zijnde ongeveer dezelfde hoeveelheid als de 4 boys in de KCD van 12 december 2007.
12 december 2007, zaaksdossier B3
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
U houdt mij een tapgesprek voor tussen mij en [medeverdachte 5] van 11 december 2007 om 7.25 uur (RBS 270215327) en tussen mij en [medeverdachte 6] om 07:29 uur (RBS 270215485), waarin onder meer wordt gesproken over 4 flessen. Wij praten in dit telefoongesprek over stuff. Ik heb met anderen gesproken over het vliegtuig met registratie KCD, die op 12 december 2007 op Schiphol arriveerde.
• een tapgesprek (bijlage B3.1.17) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 00:31 (RBS 270215238) belt [medeverdachte 5] met [medeverdachte 8] die gebruik maakt van nummer [06-]:
(…)
[medeverdachte 8]: madam heeft me net gebeld en gevraagd of jij haar kan bellen
[medeverdachte 5]: Ok
[medeverdachte 8]: Maar als je haar niet kan bereiken, het is DOG 4 BOYS.
[medeverdachte 5]: Ok.
[medeverdachte 8]: Zij vraagt of je haar kan bellen voor dat je in de ochtend gaat.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.22) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 07:25 uur (RBS 270215327) belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]:
(…)
[medeverdachte 5]: weet jij dat, of Managing Director David vandaag naar je toekomt?
[verdachte]: aha
(…)
[medeverdachte 5]: okee, want de mensen zeggen dat het zal naar je toe komen.
[verdachte]: Okee, okee.
[medeverdachte 5]: Ze willen 4 flessen.
[verdachte]: ahaaa
[medeverdachte 5]: Ze willen 4 flessen en ze zeggen dat het naar je toe zal komen.
[verdachte]: okee, okee, okee. Wat zei je ook weer, David?
[medeverdachte 5]: ja.
(…)
• een tapgesprek bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 maart 2008, omstreeks 09.51 uur (persoonsdossier C9.4.2, dossierpagina 72), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 07.29 uur (RBS 270215485) belt [verdachte] met [medeverdachte 6]:
[verdachte]: Chairman. De mensen zeiden dat ze het hebben gecontroleerd, en dat de Managing Director David zou bij ons langs komen, en dat ze 4 flessen hebben.
[medeverdachte 6]: Is dat zo?
[verdachte]: Ja. En dus gaan we met ze naar de stad dus alles blijft in je handen (…)
• een tapgesprek bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 maart 2008, omstreeks 09.51 uur (persoonsdossier C9.4.2, dossierpagina 74), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 08.35 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 6]:
(…)
[medeverdachte 6]: Het is die van Daniel toch?
[verdachte]: Ja, ja, ja, ja
[medeverdachte 6]: Maar er staat nog eentje hiervoor
[verdachte]: Ik denk dat dat het is.
[medeverdachte 6]: Goed, laat ik even gaan checken. Ik bel je terug. (…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.23) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 09.27 uur (RBS nr. 270215385 / taplijn 20) belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]:
(…)
[verdachte]: ja, ja, ja. Ik ben in de buurt. Het is aangekomen op Elizabeth 2. Niet daar aangekomen.
[medeverdachte 5]: is dat zo? Is het niet aangekomen op
[verdachte]: nee, nee, waarom hebben ze het zo gedaan.
[medeverdachte 5]: ze hebben verkeerd signaal gegeven.
[verdachte]: kun je geen medicijn geven?
[medeverdachte 5]: ik ben niet in de buurt.
[verdachte]: ik ben daar, bij je ziekenhuis, maar het is in Elizabeth 2. Ik heb het gezien.
[medeverdachte 5]: weet jij of het morgen naar je ziekenhuis zal komen?
[verdachte]: ja, laten wij hierop hopen en gebed doen. Ze moeten niet doen, want stel dat de vogel weg gaat. Snap je? Stilte!
[medeverdachte 5]: weet niet hoe ze deze informatie geven.
[verdachte]: ja, denk je dat ze de waarheid vertellen?
[medeverdachte 5]: ja, want de man….
[verdachte]: ok, ok, ok. Ze moeten het niet doen op die manier, want stel dat de vogel weg vliegt,dan moeten we huilen.
[medeverdachte 5]: kijk of je naar ziekhuis komt morgen.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.26) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 08:21 uur (RBS nr. 270217354 taplijn 23) belt [verdachte] naar [medeverdachte 6]:
(…)
[medeverdachte 6]: Ja wij gaan het weghalen maar niet meenemen. Want als we het hem vertellen, wordt hij de derde persoon.
(…)
[verdachte]: Dit is nieuw en niet die andere.
[medeverdachte 6]: Die onderweg is?
[verdachte]: Die van gisteren ligt nog daar en wacht op ons.
[medeverdachte 6]: Ga jij deze ook meenemen?
[verdachte]: Ja ja.
(…)
[medeverdachte 6]: Oke. weet jij zeker dat we het mee gaan nemen?
[verdachte]: Ja, ja, ja, want die van David (ng) heeft geen probleem.
[medeverdachte 6]: Oh, oke oke.
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 maart 2008 omstreeks 09.51 uur (persoonsdossier C9.4.2), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
De hospital waar ik over sprak is de hangar. Wanneer ik spreek over de Managing Director bedoel ik een MD-11. Als ik spreek over de Managing Director David dan bedoel ik de KCD. Ik heb van [medeverdachte 5] gehoord dat de KCD uit Lagos Nigeria komt. Er zou 4 stuff aan boord zitten. Met stuff bedoel ik drugs. Ik bedoel dat er 4 stuff aan boord zou zitten van de KCD die op 12 december 2007 aan zou komen. Ik moest er voor zorgen dat iemand het eruit zou halen. Deze persoon is [medeverdachte 6], ik bedoel daarmee [bijnaam medeverdachte 6]. Het vliegtuig kwam aan uit Lagos en ging toen direct naar Amerika. [medeverdachte 6] moet in de hangar de stuff uit het vliegtuig halen tijdens de schoonmaak. De drugs zou in de keuken zitten. [medeverdachte 5] vertelde mij dat het in de keuken zou zitten en dat [medeverdachte 6] wist waar het was. Het zou in de grote keuken zitten aan de linkerkant achter in het vliegtuig. De drugs zou achter een plaat zitten.
U houdt mij het tapgesprek voor d.d. 11-12-2007, 07:29:43 (RBS 270215485). Dit gesprek gaat over de Managing Director. Het klopt dat ik [medeverdachte 6] informeer over dat de KCD naar de hangar komt met 4 pakketten stuff en dat hij dit eruit moet halen.
U houdt mij het tapgesprek voor d.d. 11-12-2007, 08:35:55 (RBS 270215488). Ik bel hier met [medeverdachte 6]. Dit gesprek gaat ook over de KCD. [medeverdachte 6] ging in de hangar kijken. De Daniel waar dit over ging is hetzelfde als de David. Het klopt dat bij deze aangetroffen zending verdovende middelen ik, [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] betrokken waren.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 3 april 2008 omstreeks 18.45 uur (persoonsdossier C 10.4.7), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
[verdachte] zijn zaken zijn drugs. [verdachte] heeft contact met drugscriminelen. Ik haal de drugs weg uit vliegtuigen samen met [verdachte]. U vraagt mij nog even terug te gaan naar de verklaring van de PH-KCD. Ik moest inderdaad drugs daarvan afhalen. Dit was de tweede keer dat ik drugs van boord zou halen.
U vraagt mij hoeveel zendingen ik in het totaal daadwerkelijk uit een vliegtuig heb gehaald. Één keer dat het echt is gelukt. De andere keer was de KCD waar wij over spraken. En de ander was de KCE op dezelfde dag. Het was 12 december 2007.
U houdt mij het tapgesprek voor d.d. 12-12-2007, 08:21 (RBS 270217354). Dit gaat over de KCD en de KCE. De KCD was naar Amerika en kwam op dezelfde dag op Schiphol als de KCE. Dit had alles te maken met de smokkel van drugs. [verdachte] vertelde mij dat hij business te doen had op beide vluchten. Hij vertrouwde erop dat ik hem kon helpen. Ik wist dat het om drugs ging. Ik moest speciaal voor [verdachte] naar Schiphol komen om de drugs van boord te halen. Als wij over flessen praten, dan bedoelen wij pakketten cocaïne. [verdachte] noemt dit zo.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 4 april 2008 (persoonsdossier C 10.4.9), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
de Managing Director David is het vliegtuig met de registratie PH-KCD. [verdachte] had mij gezegd dat hij stuff aan boord had. Omdat ik hem zou helpen met het uithalen van de pakketten, begreep ik dat als hij over flessen praatte, hij stuff bedoelde. Ik weet dat hij met stuff cocaïne bedoelt. [verdachte] had alleen maar tegen mij gezegd dat hij een klus had in de KCD. En of ik hem daarbij wilde helpen. Ik wist dat het om cocaïne ging.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen betreffende verkrijgen aankomstgegevens KLM vliegtuig PH-KCD d.d. 17 december 2007 (ambtshandelingen dossier E.1.57, dossierpagina 227-230), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Na raadpleging van de vluchtbewegingen van het vliegtuig met registratie PH-KCD, werd vastgesteld dat dit vliegtuig op 11 december 2007 om 06.04 uur is gearriveerd uit Lagos/Nigeria op Schiphol en later die dag vertrokken naar San Francisco in de Verenigde Staten van Amerika. Op 12 december 2007 is het vliegtuig als vlucht KL606 op gate E04 op Schiphol gearriveerd.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, inhoudende – zakelijk weergegeven - de verklaring van verbalisant B. Öz (ambtshandelingendossier E1.58, pagina 231):
De KL 606 komende uit San Francisco, type MD 11, registratie PH- KCD, arriveerde op 12 december 2007 omstreeks 12.15 op gate E4. Na aankomst heb ik, samen met collega’s, de pantry aan een onderzoek onderworpen. Ik heb een tweetal trolleys uit hun locatie gehaald. Ik zag vervolgens een mij bekende loze ruimte, welke was afgesloten met een plaat met een drietal schroeven. Normaliter zijn deze platen met 4 schroeven afgesloten. Bij het openen van de plaat, zag ik in een zogenaamde ventilatieruimte een in een met zwarte tape omwikkeld pakket liggen. Vervolgens heb ik dit pakket weggeno¬men en zag ik dat er nog drie identieke pakketten lagen. Deze vier pakketten zijn in beslag genomen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot uitpakken verdovende middelen (ambtshandelingen dossier E5.2, dossierpagina 104-105) inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 19 december 2007 omstreeks 07.52 is door een ons de verdovende middelen zending geregistreerd onder mutatienummer PL27RR/07-062432 en aan een nader onderzoek onderworpen. De pakketten waren aangetroffen in de PH-KCD en op 12 december 2007 in beslag genomen. Het betreft 4 kilo pakketten met een netto gewicht van 4010 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monster¬nummers 2330 A t/m D.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 21 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.2, dossierpagina 112-113), waaruit –zakelijk weergegeven –blijkt dat het materiaal met kenmerk 2330 A t/m D cocaïne bevat.
12 december 2007, zaaksdossier B4
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• de tapgesprekken (bijlage B4.1.3/B4.1.3-a/B4.1.5/B4.1.9/B4.1.13/B4.1.14/B4.1.16) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4 dossierpagina 7);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen en inbeslagneming d.d. 18 december 2007 m.b.t. doorzoeking vliegtuig met registratie PH-KCE d.d. 12 december 2007 (ambtshandelingen dossier E1.60, pagina 236-247);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van uitpakken verdovende middelen (ambtshandelingen dossier E5.1, pagina 95-96);
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 januari 2008 ambtshandelingen dossier E5.1, pagina 102-103), waaruit –zakelijk weergegeven – blijkt dat het materiaal met kenmerk 2328 A t/m D cocaïne bevat.
27 januari 2008, zaaksdossier B10
• een tapgesprek (bijlage B10.1.1) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina 6-7), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 25 januari 2008 om 09.24 uur belt [medeverdachte 6] naar [medeverdachte 9] (RBS nr 270275578 taplijn 29):
[medeverdachte 6]: Als God het wil gaat Charles(ng) morgen naar jou toe. Hij blijft daar tot zondag avond wanneer hij naar mij komt.
[medeverdachte 9]: Oke.
[medeverdachte 6]: Begrijp je wat ik bedoel?
[medeverdachte 9]: Ja. Hij vertrekt morgen naar jou toe?
[medeverdachte 6]: Hij vertrekt morgen en komt naar mij op zondagavond
[medeverdachte 9]: Oke.
[medeverdachte 6]: Hij komt 's middags aan en komt naar mij ’s avonds.
[medeverdachte 9]: Als je klaar bent met je werk spreken we elkaar.
[medeverdachte 6]: Oke. Ik heb fotokopieën van het ding gemaakt.
[medeverdachte 9]: Oke.
• Een tapgesprek (bijlage B10.1.3) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina 6-7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 25 januari 2008 om 10.14 uur (RBS nr 270275586 taplijn 29) wordt [medeverdachte 6] gebeld door [verdachte]:
[verdachte]: En morgen is de plek van Peter (ng) goed
[medeverdachte 6]: Die zijn jouw mensen
[verdachte]: Ja ik heb het tegen hen gezegd
[medeverdachte 6]: Het komt op zondag
[verdachte]: Ja oke
[medeverdachte 6]: Laten we even kijken
[verdachte]: Oke dag
• een tapgesprek (bijlage B10.1.5) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina 6-7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 25 januari 2008 om 18.51 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 5] (RBS nr. 270275886/taplijn 27):
(…)
[verdachte]: (…) Dus wat ik je vertelde over Peter, is goed. (…)
• Een tapgesprek (bijlage B10.1.12) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina 6-7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 27 januari 2008 om 11.16 uur belt [medeverdachte 6] naar [verdachte] (RBS nr 270276967 taplijn 29):
(…)
[medeverdachte 6]: Waar gaat Queen Charles? Wil je het voor mij checken.
[verdachte]: Ik ben nu in dingens.
[medeverdachte 6]: Ben je in de stad?
[verdachte]: Dat heb ik tegen jou gezegd.
[medeverdachte 6]: Maar je hebt het papier toch?
[verdachte]: Nee ga maar naar boven. Het zit in mijn zware jas.
[medeverdachte 6]: Moet ik daar kijken?
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 6]: Oke.
• Een tapgesprek (bijlage B10.1.13) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina 6-7), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 27 januari 2008 om 11.25 uur belt [medeverdachte 6] naar [medeverdachte 9] (RBS nr 270276969 taplijn 29):
[medeverdachte 6]: Hij komt vanmiddag.
[medeverdachte 9]: Sorry.
[medeverdachte 6]: Hij komt vanmiddag.
[medeverdachte 9]: Komt hij naar jullie?
[medeverdachte 6]: Ja.
[medeverdachte 9]: Oke. Moet ik het ding dan doorgeven?
[medeverdachte 6]: Wat jij wilt.
[medeverdachte 9]: Ik heb het hier. Ik geef het door zodat je alles doet.
[medeverdachte 6]: Dat is geen probleem.
[medeverdachte 9]: Heel even.
[medeverdachte 6]: Oke.
[medeverdachte 9]: Joseph 16 jaar en Edward 30 jaar en Ama 40.
[medeverdachte 6]: Joseph is 16 jaar, Edward wordt 30 jaar en Ama is 40 jaar.
[medeverdachte 9]: Goed dan hoor ik van je.
[medeverdachte 6]: Oke.
• Een tapgesprek (bijlage B10.1.15) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B10, dossierpagina6-7), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 27 januari 2008 15.49 uur belt [medeverdachte 6] met [medeverdachte 9] (RBS nr 270277414 taplijn 29):
[medeverdachte 9]: Hallo.
[medeverdachte 6]: [naam medeverdachte 6].
[medeverdachte 9]: Ja.
[medeverdachte 6]: Ik heb de vriend van je van 30 jaar gezien. Maar de rest zijn er allemaal niet
[medeverdachte 9] Is dat zo?
[medeverdachte 6]: Ja.
[medeverdachte 9]: Alleen die van 30 jaar?
[medeverdachte 6]: Alleen die van 30 jaar. Ik heb het naar boven gebracht. Niemand mag er binnen gaan. Ik heb de auto alleen daar neergezet. Want bij die Joseph van 16 jaar oud was er niets op de hele rij. Ik heb de rijen erachter en ervoor gekeken om te kijken of ze een fout hebben gemaakt maar er was niets.
[medeverdachte 9]: Dus er was alleen maar 1.
[medeverdachte 6]: Ja. Die heb ik meegenomen.
[medeverdachte 9]: Oke ik ga de mensen bellen om hen in te lichten.
[medeverdachte 6]: Oke dan.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 9] d.d. 15 mei 2008 omstreeks 11.20 uur (persoonsdossier C.17.4.5, dossierpagina 74-76), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij een aantal telefoongesprekken voor tussen mij en [medeverdachte 6] op 25 en 27 januari 2008. U vraagt mij waar deze gesprekken over gaan. [medeverdachte 6] gaf mij informatie dat de Charlie naar zijn plaats zou komen. Ik kon dan informatie doorgeven aan de mannen dat ze iets aan boord konden zetten. Met Charlie bedoel ik Barbecue Charlie, dus de BQC. Met iets aan boord bedoel ik cocaïne. Met de mannen bedoel ik [medeverdachte 10] in Peru. [medeverdachte 6] bedoelt met zijn plaats de hangar waar hij werkt. [medeverdachte 6] wist mij te vertellen dat de Barbecue Charles naar Peru ging. [medeverdachte 6] vroeg mij deze informatie door te geven aan Peru zodat zij pakketten aan boord konden zetten. De mensen in hangar 11 zouden de pakketten er dan uithalen. Ik heb [medeverdachte 10] gebeld in Peru en de informatie doorgegeven. [medeverdachte 5] had mij wel verteld dat [verdachte] en hij zaken doen. Ik heb [verdachte] niet verteld dat ik en [medeverdachte 5] drugszaken doen. Ik weet van [medeverdachte 5] dat [verdachte] zich bezig houdt met drugssmokkel.
Over [medeverdachte 6] kan ik u zeggen dat hij mij informatie geeft over vliegtuigen die naar hangar 11 komen. Ik gebruik deze informatie om door te geven aan [medeverdachte 10], zodat er cocaïne aan boord gezet kan worden. [medeverdachte 6] weet dat ik de informatie die ik van hem krijg gebruik voor de smokkel van drugs. Soms belt hij mij spontaan met informatie en soms vraag ik het hem. De informatie die ik van [medeverdachte 6] krijg is altijd over vliegtuigen vanuit Peru. [medeverdachte 6] heeft mij gezegd dat we over geld zouden praten zodra er cocaïne binnengekomen was.
In een telefoongesprek van 27 januari 2008 om 10.59 uur (RBS270276961) tussen mij en [medeverdachte 6] praten we over de PH-BQC die op deze zondag rond 13.30 uur arriveert op Schiphol vanuit Peru. Ik geef de stoelnummers door aan [medeverdachte 6]. Dit zijn de stoelnummers waar de cocaïne onder verstopt zit. Ik had deze van een Nigeriaanse man uit Almere gekregen. Hij had ze weer van [medeverdachte 10] gekregen. Het zou gaan om drie pakketten van een halve kilo. [medeverdachte 6] moest de pakketten uit de vliegtuig halen. Dat had ik met [medeverdachte 6] afgesproken. [medeverdachte 6] zei mij dat er niets aan boord zat.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 27 januari 2008 om 15.49 uur (RBS27027414) tussen mij en [medeverdachte 6], waarin [medeverdachte 6] zegt dat hij er één heeft meegenomen. [medeverdachte 6] heeft toen één pakket van een halve kilo meegenomen. Hij heeft het meegenomen naar zijn plaats. Ik heb één pakket van hem gekregen. Ik heb dit pakket overgedragen aan de Nigeriaanse man in Almere. Ik kreeg hiervoor 250 euro. Deze keer gaf ik [medeverdachte 6] 2000 euro.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 28 mei 2008 betreffende vliegbeweging PH-BQC 27 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.171, dossierpagina 1204-1212), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 26 januari 2008 is de PH-BQC om 10.42 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lima, Peru.
Op 27 januari 2008 is de PH-BQC om 13.28 uur op Schiphol aangekomen met als herkomst Lima, Peru.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.94, dossierpagina 652), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op zondag 27 januari 2008, omstreeks 13.30 uur bevonden wij ons op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, alwaar wij belast waren met controlewerk¬zaamheden. Op tijd en plaats voornoemd waren wij, verbalisanten, belast met de visitatie van een luchtvaartuig van de KLM met het registratienummer PH-BQC, vluchtnummer KL 744 komende uit Lima, Peru, welke zojuist was gearriveerd op de luchthaven Schiphol. Tijdens het doorzoeken van het vliegtuig voelde ik, verbalisant Maliepaard, ter hoogte van stoelrij 30, onder stoelnummer 30E. Ik voelde dat het opbergzakje onder de stoel waar het reddingsvest zit, zwaarder aanvoelde dan gebruikelijk. Ik voelde een blokvorm in het opbergzakje. Ik keek in het zakje en zag een pakket in het opbergzakje zitten. Wij hebben het aangetroffen pakket in beslag genomen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.99, dossierpagina 661-668), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op zondag 27 januari 2008, omstreeks 13.25 uur bevonden wij ons op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, alwaar wij belast waren met controlewerk¬zaamheden. Op tijd en plaats voornoemd waren wij, verbalisanten, belast met de controle op een vliegtuig welke was gearriveerd vanuit Lima, Peru, met registratienummer PH-BQC en vluchtnummer KL 744. Toen ik, verbalisant Van Schuppen, bij stoelrij 16 de ruimte onder stoel 16 J ging zoeken, voelde ik een hard voorwerp in de ruimte die bedoeld is voor het zwemvest. Ik heb het genoemde voorwerp uit het zwemvest gehaald. Hierop heb ik met een fretboortje in het genoemde pakket gestoken. Bij het terugtrekken van mijn fretboortje bleef aan het uiteinde hiervan een kleine hoeveelheid van een witte substantie aan het fretboortje kleven. Ik heb een kleine hoeveelheid van deze substantie getest met een van Rijkswege verstrekte MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, zodat het vermoeden bestond dat de geteste stof cocaïne bevatte.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen zending d.d. 31 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.4, dossierpagina 124-125), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 27 januari 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 744 met registratienummer PH-BQC, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft een ½ kilo pakket met een netto gewicht van 386 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monster¬nummers 2345.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.4, dossierpagina 128-129), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat het monster met het kenmerk 2345 cocaïne bevat.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen zending d.d. 30 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.4, dossierpagina 130-131), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 27 januari 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 744 met registratienummer PH-BQC, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft een ½ kilo pakket met een netto gewicht van 412 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monster¬nummers 2344.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.4, dossierpagina 135-136), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat het monster met het kenmerk 2344 cocaïne bevat.
31 januari 2008, zaaksdossier B11
• een tapgesprek (bijlage B11.1.5) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juli 2008 (zaaksdossier B11, dossierpagina 16), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 om 20.20 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 6] (RBS nr 270279044 taplijn 26):
[verdachte]: die foto, de papa die naar Peter gaat.
[medeverdachte 6]: Aha
[verdachte]: Jij had zijn naam niet tegen mij gezegd.
(…)
[medeverdachte 6]: Is India
[verdachte]: Oke oke oke
(…)
• een tapgesprek (bijlage B11.1.6) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juli 2008 (zaaksdossier B11, dossierpagina 16), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 om 20.20 uur belt [verdachte] naar een NNman (NN2816) (RBS nr 270279045 taplijn 26):
NN2816: Hallo?
[verdachte]: Hai man… Isaac, man
NN2816: Ha?
[verdachte]: Izaak…, Izaak…, Izaac!
NN2816: Woh, oke ja.
• een tapgesprek (bijlage B11.1.11) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juli 2008 (zaaksdossier B11, dossierpagina 16), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 31 januari 2008 om 09.26 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6] (RBS nr 270280293, taplijn 26):
(…)
[medeverdachte 6]: Ja. Peter blijft hetzelfde.
[verdachte]: Hetzelfde?
[medeverdachte 6]: Ja, die Isaac die vandaag naar Peter toe vertrekt.
[verdachte]: Oh die gaat vandaag?
[medeverdachte 6]: Ja en komt weer morgen.
[verdachte]: Okee.
[medeverdachte 6]: Een ogenblik ik moet nog een keer checken.
[verdachte]: Nee, nee, nee hij is terug. Hij gaat daar heen en vandaag weer terugkomen
[medeverdachte 6]: Is niet duidelijk. Peter.
[verdachte]: Ja?
[medeverdachte 6]: Is Barbeque, India is gisteren vertrokken en het zal vandaag, vanmiddag arriveren.
[verdachte]: Mhm... Ik heb nog geen telefoontje ontvangen.
[medeverdachte 6]: Okee
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 betreffende vliegbeweging PH-BQI d.d. 31 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.172, dossierpagina 1213-1220), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 30 januari 2008 is de PH-BQI om 10.35 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lima, Peru,
Op 31 januari 2008 is de PH-BQI om 13.40 uur op Schiphol aangekomen als vlucht KL 743 met als herkomst Lima, Peru.
Op 31 januari 2008 is de PH-BQI van 15.30 uur tot en met 1 februari 2008, 07.40 uur in de Hangar 11 te Schiphol-Oost geplaatst voor onderhoud.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.1.86, dossierpagina 584-590), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Vastgesteld werd dat vliegtuig met registratie PH-BQI op 31 januari 2008 omstreeks 13.15 uur als vlucht KL 744 op de luchthaven Schiphol zou arriveren vanuit Lima/Peru. Dit vliegtuig werd direct na aankomst door het onderzoeksteam onderzocht. Tijdens de doorzoeking werden 2 pakketjes cocaïne aangetroffen. Één pakket bevond zich onder stoelnummer 39J, in de houder van en reddingsvest en één pakket onder stoelnummer 40A, in de houder van een reddingsvest. De inhoud van de pakketten is getest met een MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, waardoor kan worden aangenomen dat de witte stof in de pakketten cocaïne bevat.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek m.b.t. uitpakken verdovende middelen zending d.d. 5 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.11, dossierpagina 184-185), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 5 februari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 31 januari 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 744 met registratienummer PH-BQI onder passagierstoel 39J en 40A, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft 2 halve kilopakketten met een netto gewicht van 780 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monster¬nummers 2350 A en B.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.11, dossierpagina 189-190), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat de monsters met de kenmerken 2350A en 2350B cocaïne bevatten.
5 februari 2008, zaaksdossier B13
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb op 5 februari 2008 gesproken met [medeverdachte 11] over het vliegtuig met registratie BQG. Ik heb plannen gemaakt met [medeverdachte 11]. Ik wilde de stuff van het buitenland naar binnen brengen. [medeverdachte 11] had mij gezegd dat [medeverdachte 12] niets in het vliegtuig had gedaan. Het transport was van [medeverdachte 6].
• een tapgesprek (bijlage B13.1.5) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B13, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op zondag 3 februari om 12.06 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6] (RBS nr. 270282860):
(…)
[medeverdachte 6]: Wat is er gaande?
[verdachte]: Lawaai alleen!
[medeverdachte 6]: Wanneer?
[verdachte]: Morgen en overmorgen.
[medeverdachte 6]: Komt het naar ons toe?
[verdachte]: Ja. Ja
[medeverdachte 6]: Heb je het doorgegeven/vertelt aan onze mensen?
[verdachte]: Ja ik heb het aan hem verteld.
[medeverdachte 6]: Welke gaat morgen?
[verdachte]: Georgina!!!
[medeverdachte 6]: En wanneer komt het terug?
[verdachte]: Dinsdag!!!
(…)
• een tapgesprek (bijlage B13.1.7) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte en op 11 juli gesloten proces-verbaal (zaaksdossier B13, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op maandag 4 februari 2008 om 14.15 uur wordt [medeverdachte 6] gebeld door [medeverdachte 12] (RBS nr. 270283916):
[medeverdachte 6]: Wat gebeurt er?
[medeverdachte 12]: Ik kijk naar jou. Kon Georgina dingens...
[medeverdachte 6]: Ja ze is vandaag vertrokken
[medeverdachte 12]: Oke. Want die kerel heeft mij gebeld. Hij zei dat hij jou niet kon bereiken. Zij komt morgen aan, toch?
[medeverdachte 6]: Daar gaan we niet in werken. Het gaat om een (ntv) check. Ze zetten haar hier neer. Dat is geen probleem
[medeverdachte 12]: Ik ga hem bellen om het te vertellen
(…)
• een tapgesprek (bijlage B13.1.14) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B13, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op dinsdag 5 februari 2008 om 10.20 uur belt [medeverdachte 6] naar [verdachte] (RBS nr. 270284518):
[medeverdachte 6]: Chairman,
[verdachte]: Mmm
[medeverdachte 6]: Je moet hier komen en het uithalen want de vent staat naast mij in het vliegtuig en hij wil niet eens weggaan.
[verdachte]: Oh ja?
[medeverdachte 6]: Ja ik ben binnen in de cargo.
[verdachte]: Oke.
• een tapgesprek (bijlage B13.1.18) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B13, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op dinsdag 5 februari 2008 om 17:22 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 6] )RBS nr. 270284762):
(…)
[verdachte]: Maar hij zegt nu dat als niemand daarheen gaat dan moeten we daarheen gaan om te kijken of het daar is
[medeverdachte 6]: Als je wilt kun je mij 's avonds bellen dan gaan we daar kijken
[verdachte]: Oke
[medeverdachte 6]: Zo kun je het met je eigen ogen zien
[verdachte]: Jajaja. Ik wil niet dat hun verwarring een groot probleem veroorzaakt
[medeverdachte 6]: Ik zeg dat het er niet is. Dus het is niet nodig verder over te praten. Dus als je het wilt...(zin niet afgemaakt)
[verdachte]: nee als het zo is dan is het niet nodig
[medeverdachte 6]: Ja. als het daar is is het daar. Als het daar niet is, is het niet daar. Als je wilt kun je hem bellen. Laat ik het nummer van [medeverdachte 13], de kerel, aan jou geven zo dat je hem kan bellen. Ik bedoel de kerel [medeverdachte 13], waarmee je vandaag hebt gebeld
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 14 april 2008 (persoonsdossier C.10.4.11, dossierpagina 152-160), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij een telefoongesprek voor van 3 februari 2008 (RBS 270282860) tussen mij en [verdachte], waarin wij spreken over de Georgina. We praten dan over een vliegtuig. Met de Lawaai mensen bedoel ik de mensen waarmee [verdachte] samen werkt met betrekking tot de smokkel van drugs. Hij werkt ook samen met Nigerianen. Ik moest informatie over de Georgina doorgeven aan [medeverdachte 13]. Het klopt dat ik in dit gesprek steeds het initiatief neem.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 4 februari 2008 om 14.15 uur (RBS 270283916) tussen mij en [medeverdachte 14], waarin we het hebben over de Georgina. We hebben het dan over een vliegtuig. U zegt mij dat u uit het gesprek kunt opmaken dat de BQG op 4 februari 2008 voor 14.15 uur van Schiphol is vertrokken en dat zij op 5 februari 2008 terugkomt en dan doorgaat naar Schiphol Oost voor een check. Dat klopt. Mijn rol was de informatie met betrekking tot deze BQG bekijken en deze informatie doorgeven aan [medeverdachte 13]. [verdachte] heeft op mijn verzoek gekeken voor de informatie en gaf die aan mij door. Ik heb het aan [medeverdachte 13] doorgegeven. [medeverdachte 14] heeft gekeken op de ‘final list’ om de laatste verandering te bekijken.
[medeverdachte 13] had mij gebeld over mijn informatie en zei dat hij drie pakketten aan boord had gezet. [medeverdachte 13] zei dat hij [verdachte] op de hoogte had gebracht over de drie pakketten. Ik sprak met [verdachte] over de pakketten en zei dat hij zelf moest gaan kijken. Ik bedoel hiermee drie pakketten cocaïne aan boord van de Georgina. Ik heb [medeverdachte 13] de informatie gegeven en gezegd dat ik verder niets voor hem kon doen. [verdachte] moest het eruit halen.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 5 februari 2008 om 17.22 uur (RBS 270284762) tussen mij en [verdachte]. Het klopt dat ik aan het einde van dit gesprek aan [verdachte] aanbiedt om samen te gaan kijken of de verbergplek in het vliegtuig leeg was, zodat wij konden bepalen of de cocaïne wel of niet verstuurd was.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 6] bij de rechter-commissaris d.d. 29 oktober 2008, onhoudende –zakelijk weergegeven –onder meer het navolgende:
Op 5 februari 2008 belde [verdachte] mij ook om te zeggen dat er drie pakketten waren en dat ik dat moest checken. Toen zei ik tegen [verdachte] dat ik dacht dat er niets in het vliegtuig zat, omdat [medeverdacht 13] dat tegen mij gezegd had. Hierop zei [verdachte] dat zijn mensen hadden gezegd dat er wel iets in het vliegtuig lag. Ik heb hem voorgesteld het samen te gaan controleren, zodat hij het zelf zou kunnen zien. Wij zijn uiteindelijk niet samen gaan controleren, omdat hij mij geloofde.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vliegbeweging PH-BQG 5 februari 2008 d.d. 28 mei 2008 (ambtshandelingen dossier E1.208, dossierpagina 2557-2563), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 4 februari 2008 is de PH-BQG om 13.31 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lagos, Nigeria.
Op 5 februari 2008 is de PH-BQG om 05.04 uur op Schiphol aangekomen als vlucht KL588 met als herkomst Lagos, Nigeria.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek onderhoudsschema vliegtuigen KLM d.d. 23 juni 2008 (ambtshandelingen dossier E1.236, dossierpagina 2769-2770), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Uit de verstrekte onderhoudsschema's kunnen de volgende vluchtbewegingen van het vliegtuig met het registratienummer PH-BQG worden opgemaakt:
05 februari 2008 om 08.00 aankomst hangar te Schiphol-Oost
06 februari 2008 om 10.00 vertrek uit hangar te Schiphol-Oost.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen en inbeslagneming d.d. 19 februari 2008 mbt doorzoeking vliegtuig met registratie PH-BQG d.d. 5 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.1.90, dossierpagina 612 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op dinsdag 5 februari 2008 omstreeks 05.05 uur arriveerde op Schiphol vlucht KL0588, met registratienummer PH-BQG vanuit Lagos. Nadat de passagiers waren uitgestapt, hebben medewerkers van het onderzoeksteam het vliegtuig betreden en aansluitend doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd een onderzoek ingesteld in de laatste trolleyruimte, gelegen aan de linkerzijde van de achterste pantry. Nadat de vier schroeven van de aluminiumplaat met nummer 928 waren verwijderd, werden twee in elkaar geplaatste plastic zakken aangetroffen. Deze zakken waren met een knoop om de luchtslang heen gedraaid. In de binnenste zak werden drie met tape omwikkelde pakketten aangetroffen. De pakketten werden in beslag genomen. De inhoud van de pakketten is getest met een MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, waardoor kan worden aangenomen dat de witte stof in de pakketten cocaïne bevat.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek m.b.t. uitpakken verdovende middelen zending d.d. 5 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.9, dossierpagina 169-170), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 5 februari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 5 februari 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 588 met registratienummer PH-BQG in de achterste pantry verstopt achter luik 928, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft 3 kilo pakketten met een netto gewicht van 2975 gram witte kruimelige stof, vermoedelijk cocaïne. De test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummer 2349 A t/m C.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 22 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.9, dossierpagina 175-176), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat de monsters met de kenmerken 2349 A t/m C cocaïne bevatten.
26 februari 2008, zaaksdossier B15
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• tapgesprekken (bijlagen B15.1.1/B15.1.2/B15.1.3/B15.1.5/B15.1.8/B15.1.9/B15.1.10/) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juli 2008 (zaaksdossier B15 dossierpagina 6);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] d.d. 23 maart 2008 (persoonsdossier C.12.4.2, dossierpagina 30-35);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E.1.105, dossierpagina 727-728);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen d.d. 27 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.13, dossierpagina 200-201);
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E5.13, dossierpagina 207-208).
4 maart 2008, zaaksdossier B16
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb met [medeverdachte 6] overlegd over de BQN die op 4 maart 2008 zou aankomen vanuit Lagos.
• een tapgesprek (bijlage B16.1.6) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juni 2008 (zaaksdossier B16, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op zaterdag 1 maart 2008 om 09:35 uur belt [medeverdachte 6] naar [medeverdachte 12] (RBS nr. 270304005):
[medeverdachte 6]: Maar ik heb [medeverdachte 13] gebeld dat op zondag ...
[medeverdachte 12]: morgen dus
[medeverdachte 6]: ja. George naar hen gaat. Hij zou naar mij op dinsdag komen. Daarom heb ik gevraagd of hij met je oom erover willen praten
[medeverdachte 12]: Ja hij zei dat wij gingen vergaderen
[medeverdachte 6]: ja. ja hij heeft zelf gezegd dat wij gingen vergaderen. Hij heeft met hen allemaal gepraat
[medeverdachte 12]: heel goed
[medeverdachte 6]: Ik heb het duidelijk gemaakt aan hem dat ik het niet meer wil dat hij iets zegt dat niet klopt. Iets van: ga daarheen. Maar als je daar komt vind je niets
(…)
• een tapgesprek (bijlage B16.1.13) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 juni 2008 (zaaksdossier B16, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op zondag 2 maart 2008 te 16.44 uur belt [medeverdachte 6] naar [verdachte]:
[verdachte]: Kon je het informatie doen?
[medeverdachte 6]: Het ding is veranderd...
[verdachte]: Eeeh
[medeverdachte 6]: [medeverdachte 14] had mijn gebeld dat het veranderd is...
[verdachte]: Eeeeh
[medeverdachte 6]: Ja.
[verdachte] Dus je heb hem gezegd?
[medeverdachte 6]: Ik kan die van Accra nog niet gezegd, maar ik heb wel gebeld en tegen... gezegd dat het is veranderd. Nana zal maandag daarheen gaan en woensdag bij ons komen.
[verdachte]: Aaaah
[medeverdachte 6]: Het zal dinsdag naar Peter gaan en woensdag vertreden gaan.
[verdachte]: Die Nana. zal naar die mensen...
[medeverdachte 6]: Naar [medeverdachte 13]en [naam] toe gaan.
[verdachte]: Ja ja
[medeverdachte 6]: Het was George(ng) en is veranderd naar Nana...
[verdachte]: Aaah
[medeverdachte 6]: Die George zou dinsdag komen...
[verdachte]: Ja ja ja.
[medeverdachte 6]: Ahaaa George zal vandaag vertrekken en dinsdag terugkeren en is veranderd naar Nana van maandag en zal woensdag komen.
[verdachte]: Oke oke oke
[medeverdachte 6]: Woensdag zal Nana naar....
[verdachte]: Peter gaan.
[medeverdachte 6]: Nana zal dinsdag naar Peter gaan.
[verdachte]: Oke oke goed.
[medeverdachte 6]: Het woensdag avond komen.
[verdachte]: Oke oke oke.
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 19 maart 2008 (persoonsdossier C.9.4.8, dossierpagina 149-156), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij een telefoongesprek voor van 2 maart 2008 om 16.44 uur (RBS 270306006) tussen mij en [medeverdachte 6] en vraagt mij waar dit gesprek over gaat. Het is een gesprek wat gaat over het vliegtuig met als registratie BQN. [medeverdachte 6] had mij verteld dat hij iets verwachtte. Ik had het vermoeden dat het om goud of stuff ging. De Nana betekent dat wij spreken over de vlucht met registratie BQN. En als ik praat over ‘bij ons’ bedoel ik in hangar 11 of 12 alwaar de deepcleaning plaatsvindt. Met Peter bedoel ik Peru. Er werd met George bedoeld dat het ging om het vliegtuig met als registratie BQG maar dat veranderde in BQN, vandaar dat de naam Nana werd gebruikt. Nana zou nu op maandag vertrekken en op woensdag terugkomen. Ik weet dat de Nana op maandag naar Peru zou vliegen en op woensdag naar Schiphol-Oost zou komen. Met Schiphol-Oost bedoel ik hangar.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 6 maart 2008 (persoonsdossier C.10.4.5, dossierpagina 68-75), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Het klopt dat ik degene ben die aan de man [medeverdachte 13] in Nigeria informatie heeft doorgegeven over het vliegtuig PH-BQN van 4 maart 2008. Ik wist dat ik deze informatie in verband met een mogelijk drugstransport doorgaf. Ik weet nog dat de registratie BQG veranderde in BQN.
Ik heb zelf aan [medeverdachte 14] en [verdachte] verteld dat ik informatie doorgeef en dat dit om drugstransporten gaat. Zij weten dat ik aan een Nigeriaanse man informatie geef over vliegtuigbewegingen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 vliegbeweging PH-BQN op 4 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E1.175, dossierpagina 1239-1252), inhoudende – zakelijke weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 3 maart 2008 is de PH-BQN om 13.37 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lagos, Nigeria.
Op 4 maart 2008 is de PH-BQN om 04.38 uur op Schiphol aangekomen als vlucht KL 588 met als herkomst Lagos, Nigeria.
Op 4 maart 2008 is de PH-BQN om 10.50 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lima, Peru.
Op 5 maart 2008 is de PH-BQN om 14.01 uur op Schiphol aangekomen met als herkomst Lima, Peru.
Op 5 maart 2008 is de PH-BQN vanaf 15.00 uur tot en met 6 maart 07.40 uur in Hangar 11 te Schiphol-Oost geplaatst voor onderhoud.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E.1.106, dossierpagina 729 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Direct na aankomst op 4 maart 2008 is het vliegtuig met registratie BQN door het onderzoeksteam onderzocht. Tijdens de doorzoeking zijn twee maal vier pakketten met vermoedelijk cocaïne aangetroffen. De in totaal acht pakketten werden aangetroffen in twee loze ruimtes in de achterste pantry van het vliegtuig. Deze loze ruimtes bevinden zich achter een metalen plaat met hierop het opschrift met de cijfers respectievelijk 928 en 821. Om bij deze loze ruimtes te komen, moest per ruimte een plaat worden verwijderd en hiervoor zes schroeven worden losgeschroefd. Achter deze plaat bevond zich in deze ruimte een plastic zak welke was vastgeknoopt aan een leiding die in deze ruimte aanwezig was. In de zak bevonden zich de vier kilopakketten met vermoedelijk cocaïne. De inhoud van de pakketten is getest met een MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, waardoor kan worden aangenomen dat de witte stof in de pakketten cocaïne bevat.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen zending d.d. 4 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.12, dossierpagina 191-192), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 4 maart 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 4 maart 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 588 met registratienummer PH-BQN, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft 8 kilo pakketten met een netto gewicht van 7989 gram witte kruimelige stof, vermoedelijk cocaïne. De test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummers: 2356 A t/m H
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E.5.12, dossierpagina 198-199), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat de monsters met de kenmerken 2356 A t/m H cocaïne bevatten.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
de voortgezette handeling uitmakend van
feit 2:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden en bevorderen door zich of een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt, dat haars inziens bij feit 1 en feit 2 sprake is van ééndaadse samenloop in de zin van art. 55 Sr en bewezenverklaring van feit 2 geen strafverhogend effect dient te hebben.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd de Schipholpas te retourneren aan de uitgevende instantie en de overige inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 24 november 2008 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen meerdere malen schuldig gemaakt aan de invoer van cocaïne, in totaal meer dan 27 kilogram. De cocaïne zat telkens verborgen in KLM-vliegtuigen die aankwamen op Schiphol. De verdovende middelen werden door medeverdachten in Nigeria of Peru in de vliegtuigen gestopt. De cocaïne uit Nigeria zat verborgen achter ijzeren platen in de pantry. De cocaïne uit Peru zat in de zwemvestvakjes onder de stoelen.
Verdachte was werkzaam als voorman bij schoonmaakbedrijf Asito in hangar 11 op Schiphol, waar de zogenaamde deepcleaning wordt uitgevoerd, de grondige schoonmaak. Verdachte had in zijn functie onbeperkte toegang tot de vliegtuigen die in deze hangar staan. Verdachte heeft een onmisbaar aandeel in de transporten gehad: hij had contacten met opdrachtgevers uit het buitenland en op zijn werk wisselde hij door middel van versluierd taalgebruik veelvuldig informatie uit met een of meer van zijn medeverdachten (eveneens voor het merendeel werkzaam op Schiphol). Deze informatie ging onder andere over de aankomsttijden van de vlucht met daarin de cocaïne, over wanneer het vliegtuig naar hangar 11 zou worden versleept en over wie de cocaïne uit het vliegtuig zou halen en wanneer dat zou plaatsvinden. Verdachte heeft hierbij misbruik gemaakt van zijn positie als voorman op de luchthaven Schiphol, waaronder de bevoegdheid om delen van het beschermde gebied van de luchthaven te betreden.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij betrokken is geweest bij een achttal drugstransporten, waarbij zo’n 27 kilo cocaïne is ingevoerd. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Ten aanzien van de samenloop van de voltooide invoer van feit 1 en de voorbereidingshandelingen van feit 2 is de rechtbank - anders dan de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat niet sprake is van ééndaadse samenloop, maar van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 Sr., aangezien de voorbereidingshandelingen van feit 2, die blijkens de toelichting van de officier van justitie slechts zien op hetzelfde transport als in feit 1, in zodanig verband staan tot dat geslaagde transport in feit 1 dat zij als één voortgezette handeling moeten worden beschouwd.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. De rechtbank zal echter een vrijheidsstraf van kortere duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht - gelet op de persoon van de verdachte en de omstandigheden van het geval - een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met de straffen die door de rechtbank in soortgelijke gevallen zijn opgelegd. De rechtbank houdt daarbij rekening met de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling zoals deze per 1 juli 2008 geldt.
6.3 Beslag
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoons en simkaarten dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze telefoons, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 10a van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1. tenlastegelegde feit voorzover betreffende de invoer van cocaïne op 26 november 2007 (zaaksdossier B1), op 11 januari 2008 (zaaksdossier B5) en op 1 februari 2008 (zaaksdossier B12).
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. en 2. tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF (5) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
2 1.00 STK SIM-kaart KPN
31 1.00 STK GSM-toestel ALCATEL
33 1.00 STK GSM-toestel SAGEM
34 1.00 STK GSM-toestel SAMSUNG
35 1.00 STK GSM-toestel NOKIA
36 1.00 STK GSM-toestel SAMSUNG
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van:
17 1.00 STK pas, SCHIPHOLPAS
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Dam, voorzitter,
mrs. Van de Ven en Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. De Vries en Stroink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2008.