ECLI:NL:RBHAA:2008:BJ5440
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en het vertrouwensbeginsel met betrekking tot kinderkorting en alleenstaande-ouderkorting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, gaat het om een geschil over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. Eiser, die een NWW-uitkering ontving, had aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.321 en verzocht om verschillende belastingkortingen, waaronder de kinderkorting en de alleenstaande-ouderkorting. De Belastingdienst, verweerder in deze zaak, heeft echter de NWW-uitkering als loon uit vroegere arbeid aangemerkt en de gevraagde kortingen niet verleend. Eiser stelt dat verweerder het vertrouwen heeft gewekt dat hij recht zou hebben op deze kortingen, omdat hij in voorgaande jaren kortingen had ontvangen en een medewerkster van de Belastingdienst hem een toezegging zou hebben gedaan.
De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat er een concrete toezegging is gedaan door verweerder. De rechtbank stelt vast dat de kinderen van eiser niet op zijn woonadres staan ingeschreven, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de kortingen volgens de Wet Inkomstenbelasting 2001. Eiser kan zich niet beroepen op het vertrouwensbeginsel, omdat de eerdere toekenning van kortingen in voorgaande jaren niet kan worden gezien als een bewuste standpuntbepaling van verweerder. De rechtbank concludeert dat verweerder niet gehouden was om eiser te wijzen op de gewijzigde wetgeving en dat eiser zelf op de hoogte had kunnen zijn van de gevolgen van deze wijzigingen.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst erop dat bij het instellen van hoger beroep aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan, zoals het indienen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. De uitspraak is gedaan op 7 februari 2008 door mr. A.E. Keulemans, in aanwezigheid van griffier mr. J.J. Graanstra.