zaaknummer / rolnummer: 137140 / HA ZA 07-896
Vonnis van 24 december 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUCHEFA FARMA B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.P. Koets,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATIOPHARM B.V.,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Oomen.
Partijen zullen hierna Duchefa en Ratiopharm genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 december 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2007 met mondeling vonnis
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 maart 2008
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 augustus 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Tussen Duchefa en de rechtsvoorgangster van Ratiopharm, Magnafarma B.V., is in 2003 een als “Loonverpakkingscontract betitelde overeenkomst (verder te noemen: de Overeenkomst) tot stand gekomen. In de Overeenkomst, voorzien van drie bijlagen die worden aangeduid als de Annexen A tot en met C, is geregeld onder welke voorwaarden Ratiopharm verpakkingsactiviteiten van farmaceutische grondstoffen ten behoeve van Duchefa zal verrichten.
De overeenkomst luidt, voor zover ten deze van belang, als volgt.
1.3 Prijzen & Marge
De prijzen […] in het contract liggen in principe vast conform Annex A totdat de einddatum is bereikt.
[…]
Voor een gering gedeelte van het assortiment zullen in afwijking van de regeling conform Annex A speciale prijzen gelden welke zijn vastgelegd in Annex B.
[…]
1.4 Duur van de overeenkomst
Het contract heeft een looptijd van drie (3) jaar beginnende op 18 september 2003 en derhalve eindigende op 18 September 2006. Hierna zal deze overeenkomst automatisch verlengt worden met één (1) jaar, tenzij één van de partijen de ander schriftelijk informeert het contract te willen beëindigen. Een dergelijke mededeling zal schriftelijk worden gedaan tenminste zes (6) maanden voorafgaande de beëindiging van de contractstermijn.
[…]
3.2 Leverwijze
MF [bedoeld is Magnafarma] zal in principe de in de Anexen A & B genoemde lotsizes bestellen. In geval van afwijkingen zal MF hierover voorafgaande aan de daadwerkelijke uitvoering direct met DF [bedoeld is Duchefa] in overleg treden.
DF zal alle conform prognose bestelde producten na vrijgifte direct verzenden naar het centrale magazijn van MF […]
2.2. De annexen A en B houden een opsomming in van door Duchefa ten behoeve van Magnafarma te verpakken producten, waarop per product onder meer een jaarafzet in aantallen en een bedrag wordt genoemd.
2.3. Eind 2004 zijn ter vervanging van die eerdere annexen nieuwe Annexen A en B opgesteld (verder te noemen: de herziene Annexen).
2.4. Bij brief van 12 maart 2007 heeft Ratiopharm Duchefa de Overeenkomst tegen 18 september 2007 opgezegd.
2.5. Tussen 12 maart 2007 en 18 september 2007 heeft Ratiopharm geen bestellingen meer bij Duchefa gedaan.
2.6. Voorafgaand aan het aanhangig maken door Duchefa van deze procedure heeft zij voor de door haar gestelde vordering op Ratiopharm conservatoire beslagen ten laste van Ratiopharm gelegd.
3. Het geschil in conventie
3.1. Duchefa vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Ratiopharm zal veroordelen om aan Duchefa het bedrag van € 103.903,20 “+ p.m.,” te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening en met veroordeling van Ratiopharm in de kosten van het geding.
3.2. Duchefa legt aan die vordering ten grondslag dat Ratiopharm op grond van artikel 3.2 van de overeenkomst per jaar ten minste het totaal van de in de Annexen A en B genoemde hoeveelheden diende te bestellen, af te nemen en daarvoor aan Duchefa te betalen. Door dat gedurende de opzegtermijn niet te doen, heeft Duchefa een schade geleden van € 97.238,--. De desbetreffende vordering van Duchefa dient te worden vermeerderd met wettelijke rente van 12 maart 2007 tot de dag der dagvaarding ten bedrage van € 1.854,18, buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 2.842,-- en beslagkosten ten bedrage van € 1.969,02 “+p.m.”.
3.3. Ratiopharm voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. Ratiopharm vordert in reconventie, onder de voorwaarde dat de vordering in conventie wordt afgewezen - samengevat - opheffing van genoemde beslagen op straffe van verbeurte van een dwangsom en verklaring voor recht dat Duchefa aansprakelijk is voor de schade die Ratiopharm als gevolg van die beslagen heeft geleden en zal leiden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Duchefa in de kosten van het geding.
4.2. Duchefa voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE
5. De verdere beoordeling
5.1. In genoemd tussenvonnis is Duchefa opgedragen te bewijzen dat tussen partijen een verplichting voor Ratiopharm is overeengekomen tot een minimale afname van Duchepha die inhield dat tot eind 2004 de in de annexen A en B opgenomen jaarafzet diende te worden opgenomen en vanaf eind 2004 de in de herziene annexen A en B opgenomen jaarafzet.
5.2. Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft Duchefa ter terechtzitting van 25 maart 2008 de volgende vier getuigen doen horen: [A], algemeen directeur van Duchefa, [B], gepensioneerd hoofd inkoop bij Magnafarma en vervolgens Ratiopharm, [C], ondernemer en businesspartner van Duchefa, en [D], voormalig algemeen directeur van Magnafarma en vervolgens Ratiopharm.
5.3. In contra-enquête heeft Ratiopharm één getuige doen horen, [E], een oud-werknemer (productmanager) van Magnafarma en vervolgens Ratiopharm.
5.4. De rechtbank verwijst allereerst naar de inhoud van de verbalen van de verklaringen van de gehoorde getuigen, welke verklaringen als hier ingelast en herhaald beschouwd dienen te worden.
5.5. Uit hetgeen de getuigen hebben verklaard is de rechtbank niet tot de overtuiging kunnen komen dat partijen zijn overeengekomen dat Magnafarma per jaar minimaal de som van de jaarafzet van de annexen A en B diende af te nemen. Uitsluitend de getuige [A], algemeen directeur van Duchefa, heeft verklaard dat in de onderhandelingen [tussen Duchefa en Magnafarma] met zoveel woorden is gezegd dat de totale jaarafzet als genoemd in de annexen A en B de minimumafname zou zijn die Magnafarma zou doen.
Uit hetgeen de getuigen hebben verklaard komt echter wel naar voren dat Magnafarma niet van de ene dag op de andere dag - zoals Ratiopharm wel gedaan heeft - feitelijk de afname van Duchefa volledig zou kunnen staken.
Dit leidt tot de conclusie dat Duchefa niet is geslaagd in haar bewijsopdracht, maar dat het anderzijds ook weer niet zo is dat Ratiopharm, nu zij feitelijk van de ene op de andere dag de afname bij Duchefa volledig heeft gestaakt, niet in strijd met de Overeenkomst heeft gehandeld.
5.6. Ter voorkoming van een mogelijk nieuwe procedure tussen partijen op basis van een andere grondslag voor de vordering van Duchefa en een andere wijze van berekening van de hoogte van die vordering zal de rechtbank een comparitie van partijen gelasten voor het opnieuw beproeven van een minnelijke regeling. De rechtbank verzoekt Duchefa om daarbij een met alle in dat verband relevante bescheiden onderbouwde berekening overteleggen van de door haar daadwerkelijk geleden schade als gevolg van het feit dat Ratiopharm heeft verzuimd om een half jaar voor dat zij haar laatste bestelling bij Duchefa deed Duchefa te laten weten dat - opdat Duchefa zich daarop voor wat betreft haar bedrijfsvoering zou kunnen instellen - Ratiopharm op die termijn haar bestellingen bij Duchefa volledig zou beëindigen. Voor het geval partijen ter comparitie (of mogelijk reeds daaraan voorafgaand) geen schikking zouden kunnen bereiken, zou ook een mogelijkheid kunnen zijn dat de rechtbank de vordering van Duchefa niet afwijst, maar een deskundige benoemt ter berekening van bedoelde schade. Met het oog op die mogelijkheid verzoekt de rechtbank partijen zich voorafgaand aan de comparitie voor te bereiden op de vraag of in dat geval één of drie deskundige(n) benoemd zouden moeten worden, wie die deskundige(n) zou(den) kunnen zijn en hoe de aan de deskundige(n) te stellen vragen precies zouden dienen te luiden.
5.7. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
6.1. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.J. van der Meer in het gerechtsgebouw te Haarlem aan het Florapark 1 op donderdag 19 maart 2009 van 13.30 tot 15.00 uur,
6.2. bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
6.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de zittingsadministratie van de sector civiel - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
6.4. bepaalt dat het tijdstip van de comparitie na definitieve vaststelling niet meer kan worden gewijzigd,
6.5. bepaalt - mogelijk ten overvloede - dat overlegging van nadere stukken dient plaats te vinden conform het bepaalde in artikel 2.9 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken,
6.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2008