ECLI:NL:RBHAA:2009:BH1016
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.M. Rutten
- T. van Muijden
- P.P.J. van der Meij
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door verdachte op Schiphol
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Haarlem op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 31 oktober 2008 op Schiphol werd aangehouden met een hoeveelheid cocaïne in haar bagage. De verdachte, geboren in Groot-Brittannië en thans gedetineerd, werd beschuldigd van opzettelijke invoer van cocaïne, een middel dat onder de Opiumwet valt. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, gezien de tegenstrijdigheden in haar verklaringen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk cocaïne had ingevoerd, wat resulteerde in een gevangenisstraf van zeven maanden. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne schadelijk is voor de gezondheid en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak. Daarnaast werden verschillende voorwerpen, waaronder een vliegticket en een telefoontoestel, verbeurd verklaard, omdat deze aan de verdachte toebehoorden en gebruikt waren bij het begaan van het feit. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten en dat de opgelegde straf recht deed aan de ernst van het feit.