ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2089

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
399966 - CV EXPL 08-12045
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in consumentenkoop bij verkoop van tuinmeubelen

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem, stond de vraag centraal of de kantonrechter te Haarlem bevoegd was om kennis te nemen van een vordering die was ingesteld door [eiser] tegen [gedaagde] in verband met de verkoop van granieten tuinmeubelen. De eiser, die in Nijmegen woont, betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter te Haarlem en stelde dat hij als consument handelde, terwijl de gedaagde aanvoerde dat de eiser handelde in het kader van zijn beroep of bedrijf. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van consumentenkoop, omdat de eiser handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit oordeel was gebaseerd op verschillende feiten, waaronder het gebruik van een e-mailadres dat aan een onderneming was gekoppeld en de vordering van handelsrente door de eiser. De kantonrechter concludeerde dat de woonplaats van de gedaagde bepalend was voor de bevoegdheid en verwees de zaak naar de kantonrechter te Nijmegen. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die in het ongelijk werd gesteld. De beslissing werd genomen op 14 januari 2009 en de zaak werd voorgezet op 27 februari 2009.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 399966/CV EXPL 08-12045
datum uitspraak: 14 januari 2009
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde C.H. Boeder
tegen
[gedaagde]
h.o.d.n. Rankei
te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
hierna te noemen [gedaagde]
verschenen in persoon
De procedure
In de hoofdzaak en in het incident
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- de door de kantonrechter tussen partijen gegeven en op 12 november 2008 uitgesproken rolbeschikking,
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties.
In het incident
De vordering
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter de zaak zal verwijzen naar de kantonrechter te Nijmegen.
[gedaagde] heeft aan zijn vordering ten grond¬slag gelegd dat hier geen sprake is van een con-sumentenkoop, zodat niet de kantonrechter te Haarlem, zijnde de bevoegde kantonrechter voor de woonplaats van [eiser], maar de kantonrechter te Nijmegen, de woonplaats van [gedaagde], bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
Het verweer
[eiser] heeft de incidentele vordering gemotiveerd betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. Tussen partijen staat vast dat [eiser] bij [gedaagde] granieten tuinmeubelen heeft gekocht.
2. Volgens [eiser] trad hij bij die aankoop niet op in het kader van een beroep of bedrijf, maar handelde hij uit eigen naam.
3. [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] handelt onder de naam Handelsonderneming Sessio en NetProbe B.V. en dat hij in het kader van zijn beroep of bedrijfsuitoefening de granieten tuinmeubelen heeft gekocht.
4. De bestellingen zijn door [eiser] gedaan via het e-mail adres van NetProbe B.V. en/of Handelsonderneming Sessio. Voorts blijkt uit overgelegde correspondentie dat in deze zaak namens [eiser] een bedrijfsjurist optrad. Ten slotte blijkt uit de dagvaarding dat [eiser] de handelsrente ex artikel 6:119a BW vordert, omdat partijen “ten deze in beroep en/of bedrijf” handelden.
5. De stelling van [eiser] dat hij als natuurlijk persoon en niet in het kader van beroep en/of bedrijf de bestellingen heeft verricht, komt de kantonrechter in het licht van wat onder 4. is overwogen niet overtuigend over. Het enkele feit dat [eiser] in de mailwisseling niet heeft aangegeven dat hij niet optrad namens een bedrijf, brengt daarin geen verandering. Het had op de weg van [eiser] gelegen om, nu hij gebruik maakte van het e-mail adres van zijn ondernemingen, [gedaagde] erop te attenderen dat hij in privé handelde en niet namens een van die bedrijven. Daarbij komt dat [eiser] niet heeft geprotesteerd tegen het feit dat de facturen door [gedaagde] op naam van de ondernemingen waren gesteld. Ook het feit dat in het eerste e-mail bericht slechts een bestelling werd gedaan voor één granieten bank doet aan dat oordeel niet af. Die bestelling kan immers niet los worden gezien van de daarna gevolgde bestellingen.
6. Op grond van het vorenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat ook [eiser] handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zodat de onderhavige koop niet valt binnen de definitie van consumentenkoop in artikel 7:5 BW.
7. Het vorenstaande brengt met zich dat de kantonrechter, gelet op de woonplaats van [gedaagde], niet bevoegd is van deze vordering kennis te nemen. Hij zal daarom de zaak verwijzen naar de kantonrechter te Nijmegen.
8. De proceskosten komen voor rekening van [eiser], die immers in het ongelijk wordt gesteld. [gedaagde] heeft zich niet door een gemachtigde laten bijstaan. Daarom kunnen hem op grond van artikel 238 Rv slechts zijn noodzakelijke reis- en verblijfkosten worden toegekend, die op €25,00 zullen worden begroot.
Beslissing
De kantonrechter:
In het incident:
Verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op €25,00 aan noodzakelijke reis- en verblijfkosten.
In de hoofdzaak:
Verwijst de zaak naar de rechtbank te Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen.
Bepaalt dat de zaak aldaar wordt ingeschreven op de rolzitting van
VRIJDAG 27 FEBRUARI 2009 TE 10.30 UUR
voor voortprocederen.
Beveelt [eiser] deze verwijzingsbeslissing bij deurwaardersexploot aan [gedaagde] te doen betekenen, waarbij dag en uur van de hiervoor genoemde rolzitting wordt aangezegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.