ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2849

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
152833- 08- 1444
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.A.M. van de Rest - van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Haarlem op 30 januari 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum] 1993. De Stichting Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam had verzocht om deze verlenging in het kader van de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De procedure begon met een verzoekschrift van de Stichting, dat op 31 december 2008 was ingediend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op een zitting met gesloten deuren op 19 januari 2009, waarbij de vader van de minderjarige aanwezig was, maar de moeder en de gezinsvoogd niet. De minderjarige had aangegeven geen gebruik te willen maken van zijn recht om in raadkamer te worden gehoord.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met een brief van de minister van Jeugd en Gezin, waarin werd aangegeven dat de Glen Mills School, waar de minderjarige verblijft, per 1 januari 2010 alleen toegankelijk zou zijn voor jongens met een machtiging gesloten jeugdzorg. De kinderrechter kon de machtiging tot uithuisplaatsing slechts verlengen tot 1 januari 2010, in overeenstemming met het behandeltraject van de minderjarige. De beslissing om de machtiging te verlengen werd genomen met het oog op het belang van de minderjarige, die zijn behandeling op de Glen Mills School moest kunnen afmaken.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, binnen een termijn van drie maanden na de uitspraak. De ouders van de minderjarige exerceren gezamenlijk het gezag over hem, en de beslissing is genomen in het belang van zijn verdere ontwikkeling en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
verlenging machtiging uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling
zaak-/rekestnr.: 152833/ 08- 1444
beschikking van de kinderrechter van 30 januari 2009
naar aanleiding van een verzoek van
de Stichting Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, regio [plaats],
gevestigd te [plaats],
hierna te noemen: de Stichting,
strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige:
- [naam kind], geboren op [geboortedatum] 1993 in de gemeente [plaats],
verblijvende in de Glen Mills School te [plaats],
kind van
[naam moeder], wonende in [plaats],
hierna te noemen: de moeder,
en
[naam vader], wonende in [plaats],
hierna te noemen: de vader.
Het gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de ouders.
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een verzoekschrift, met bijlagen, van de Stichting, ingekomen op 31 december 2008.
1.2 De kinderrechter heeft het verzochte behandeld op de zitting met gesloten deuren van 19 januari 2008. Hierbij is de vader verschenen en gehoord.
De moeder is niet ter zitting verschenen. Op 13 januari 2009 heeft de rechtbank van haar een schriftelijke verklaring ontvangen. Ook de gezinsvoogd is aangekondigd niet ter zitting verschenen.
1.3 De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld in raadkamer te worden gehoord. Bij brief van 12 januari 2009 heeft hij laten weten dat hij van deze gelegenheid geen gebruik maakt. De raadsvrouw van de minderjarige, mr. Mutsaers, heeft bij brief van 16 januari 2009 bevestigd dat [naam kind] geen verweer wenst te voeren omdat hij inziet dat verder verblijf en dus behandeling voor hem het beste is.
2 Feiten en omstandigheden
2.1 Bij beschikking van de kinderrechter van 3 februari 2005, is deze minderjarige onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling telkens is verlengd en thans nog voortduurt tot 3 februari 2010.
2.2 Bij beschikking van de kinderrechter van 13 maart 2008 is machtiging verleend de minderjarige uit huis te plaatsen, welke machtiging thans eindigt op 3 februari 2009.
3 Verzoek
De Stichting heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar.
Het plan, het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling, alsmede het indicatiebesluit zijn als bijlagen bij het verzoek gevoegd.
4 Beoordeling
4.1 De moeder en de minderjarige hebben zich schriftelijk akkoord verklaard met het verzoek.
4.2 De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij achter het verzoek van de Stichting staat. Verder heeft hij aangegeven dat hij door de gezinsvoogd geïnformeerd wil worden over beslissingen die ten aanzien van [naam kind] worden genomen.
4.4 De gezinsvoogd verzoekt om een verlenging van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een zorgaanbieder gedurende dag en nacht. Zij stelt dat de Glen Mills School weliswaar per 1 januari 2009 is aangewezen als accommodatie gesloten jeugdzorg, maar dat er met betrekking tot de minderjarigen die op 1 januari 2009 al op de Glen Mills School verbleven, afspraken zijn gemaakt tussen de Glen Mills school en de minister van Jeugd en Gezin. Deze afspraken houden in dat de maatregel van deze jongens niet behoeft te worden omgezet naar een gesloten jeugdzorg beschikking, maar dat deze jongens hun traject kunnen afmaken onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij gestart zijn, aldus de gezinsvoogd.
4.5 Bij brief van 4 november 2008 (Kamerstuk 2008-2009, 29 815, nr. 173, Tweede Kamer) heeft de minister onder meer het volgende geschreven:
“Huidige populatie op de Glen Mills School
De periode vanaf het moment dat de Glen Mills School wordt aangewezen als accommodatie gesloten jeugdzorg tot 1 januari 2010, beschouw ik als een overgangsperiode, omdat er tot 1 januari 2010 niet alleen jongeren met een machtiging gesloten jeugdzorg op de Glen Mills School verblijven. Zoals ik heb toegezegd in het Algemeen Overleg van 18 juni 2008 kunnen de jongeren die nu nog op de Glen Mills School verblijven hun traject afmaken. Dat zijn zowel jongens met een Pij-maatregel als jongens die geplaatst zijn met een bijzondere voorwaarde en jongens met een OTS of voogdijmaatregel. De aanwijzing tot accommodatie gesloten jeugdzorg heeft voor hen geen consequenties, ondanks het feit dat de gesloten jeugdzorg een ander regime kent dan het huidige regime. De jongens zullen hun traject afmaken onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij gestart zijn. Dat betekent dat de beperkende maatregelen die de gesloten jeugdzorg kent voor hen niet gelden.”
4.6 De gezinsvoogd heeft desgevraagd op 26 januari 2009 telefonisch laten weten dat het behandeltraject van [naam kind] nog een jaar kan duren. De kinderrechter kan de verzochte machtiging, gelet op voormelde brief van de minister, slechts geven voor de duur van het huidige behandeltraject en uiterlijk tot 1 januari 2010. Per 1 januari 2010 kunnen immers alleen nog jongens met een machtiging gesloten jeugdzorg op de Glen Mills School verblijven. Het verzoek kan dus slechts worden toegewezen tot 1 januari 2010.
5 Beslissing
De kinderrechter:
5.1 Verlengt de duur van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige
- [naam kind], geboren op [geboortedatum] 1993 in de gemeente [plaats],
in een accommodatie van een zorgaanbieder gedurende dag en nacht, conform het aan deze beschikking gehechte indicatiebesluit, van 3 februari 2009 tot 1 januari 2010.
5.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
5.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A.M. van de Rest - van der Heijden, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van L.M. Driessen, griffier, op
30 januari 2009.
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze aan hen op andere wijze bekend is geworden.