RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/700649-08
Uitspraakdatum: 11 februari 2009
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 januari 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland, Huis van Bewaring Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (eigenaar van Chinees Restaurant [naam] aan het [adres] aldaar) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 1800), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op het hoofd en/of de nek van een medewerkster van dat restaurant en/of
- een hand heeft/hebben gehouden voor de mond van een andere medewerkster van dat restaurant (genaamd [naam]) en/of
- heeft/hebben geroepen: "Stil, stil" en/of "naar binnen" en/of "geld, geld" en/of (vervolgens)
- een kogel uit eerdergenoemd wapen heeft/hebben afgevuurd;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 23 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (eigenaar van Chinees Restaurant [naam] aan het [adres] aldaar) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 1800), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op het hoofd en/of de nek van een medewerkster van dat restaurant en/of
- een hand heeft/hebben gehouden voor de mond van een andere medewerkster van dat restaurant (genaamd [naam]) en/of
- heeft/hebben geroepen: "Stil, stil" en/of "naar binnen" en/of "geld, geld" en/of (vervolgens)
- een kogel uit eerdergenoemd wapen heeft/hebben afgevuurd,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 10 augustus 2008 tot en met 23 augustus 2008 te Purmerend en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] (die ter plaatse niet erg bekend waren) dat restaurant aan te wijzen en/of daarbij te vertellen dat 'ze daar veel geld hadden" en/of met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] een of meer verkenningsrondjes te rijden in de buurt van dat restaurant en/of aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] te tonen wat een goede vluchtroute was vanaf het restaurant en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren;
2.
primair
hij op of omstreeks 18 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 290 Euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] (eigenaar van snackbar [naam snackbar]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool althans een op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- daarbij heeft/hebben geroepen "Doe de la open, doe alles er in, snel, snel, raak niets aan";
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 18 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 290 Euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] (eigenaar van snackbar [naam snackbar]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool althans een op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- daarbij heeft/hebben geroepen "Doe de la open, doe alles er in, snel, snel, raak niets aan",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 augustus 2008 te Purmerend en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] te vervoeren naar en van de plaats van het misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 18 september 2008 te Amsterdam een of meer wapens van categorie III, te weten pistool (zilverkleurig, merk ekol, semi-automatisch pistool kaliber 8 mm maar door ombouw naar kaliber 6.35 mm browning), en/of munitie van de catergorie III (5 scherpe patronen in het wapen kaliber 6.36 mm browning) voorhanden heeft gehad;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 21 oktober 2007 te Amsterdam [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen getoond en/of dat vuurwapen doorgeladen (door de slede naar achteren te bewegen) en/of dat vuurwapen op die [slachtoffer 5] te gericht en/of die [slachtoffer 4] toegevoegd:"Ik schiet je dood. Kom maar met je familieleden, die schiet ik ook naar de kanker, je kan me niets maken kleine bitch", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 5] toe te voegen:"He jij, kom hier, je wilt komen ik schiet je neer met je hele familie het maakt niet uit met wie jullie komen ik knal jullie toch allemaal neer", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Onder verwijzing naar de arresten NJ 1996, 249 en NJ 1999, 567 heeft de raadsman ter terechtzitting bepleit dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vervolging van verdachte. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat een in het strafdossier tegen verdachte opgenomen proces-verbaal van bevindingen van politie d.d. 5 december 2008, betreffende het gedrag van de raadsman tijdens het verhoor van getuige D. Anetia, leugens en onzin bevat. Naar de mening van de raadsman zijn de beginselen van een behoorlijk strafproces geschonden doordat de officier van justitie het betreffende proces-verbaal aan de rechtbank heeft overgelegd, zonder nader onderzoek te doen naar de gang van zaken en het waarheidsgehalte van de inhoud van het proces-verbaal en zonder het beginsel van hoor en wederhoor toe te passen.
De rechtbank is van oordeel dat door de raadsman slechts is gesteld, maar op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt, dat het betreffende proces-verbaal onwaarheden bevat. Afgezien daarvan is de betreffende getuige nadien door de rechter-commissaris als getuige gehoord en zijn bij die gelegenheid door de raadsman aan de getuige diverse vragen gesteld ten aanzien van de gang van zaken bij het verhoor van politie, zodat aan de bezwaren van verdachte tegen het voegen van voormeld proces-verbaal aan het dossier en het daardoor eenzijdig informeren van de rechtbank is tegemoet gekomen. Het verweer wordt derhalve verworpen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie ook overigens ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank over het bewijs
3.1. Vrijspraak
Evenals de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 4. ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. subsidiair,
2. primair en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1.
subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 23 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1], eigenaar van Chinees Restaurant [naam] aan het [adres] aldaar, hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2]
- een pistool heeft gericht en gericht gehouden op het hoofd en de nek van een medewerkster van dat restaurant en
- een hand heeft gehouden voor de mond van een andere medewerkster van dat restaurant, genaamd [naam], en
- heeft geroepen: "Stil, stil" en "naar binnen" en "geld, geld" en vervolgens
- een kogel uit eerdergenoemd wapen heeft afgevuurd,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks de periode van 10 augustus 2008 tot en met 23 augustus 2008 te Purmerend en/of elders in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2], die ter plaatse niet erg bekend waren, dat restaurant aan te wijzen en daarbij te vertellen dat “ze daar veel geld hadden” en met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] een of meer verkenningsrondjes te rijden in de buurt van dat restaurant en aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] te tonen wat een goede vluchtroute was vanaf het restaurant;
2.
primair
hij op 18 augustus 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 290 euro, toebehorende aan [benadeelde], eigenaresse van snackbar [naam snackbar], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- een mededader een vuurwapen heeft gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 3] en
- daarbij heeft geroepen "Doe de la open, doe alles er in, snel, snel, raak niets aan";
3.
hij op 18 september 2008 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een pistool, zilverkleurig, merk ekol, semi-automatisch pistool kaliber 8 mm maar door ombouw naar kaliber 6.35 mm browning, en munitie van de categorie III, te weten 5 scherpe patronen in het wapen kaliber 6.36 mm browning, voorhanden heeft gehad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1. subsidiair, 2. primair en 3. tenlastegelegde feiten op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden.
3.3.1 feit 1 subsidiair
Op 23 augustus 2008 heeft [slachtoffer 1], eigenaar van Chinees restaurant [naam] aan het [adres] te Purmerend, aangifte gedaan van een diezelfde dag op zijn restaurant gepleegde overval. Op het moment dat één van de medewerksters van het restaurant het pand wilde verlaten, werd zij weggeduwd door twee negroïde mannen en werd zij vastgepakt door één van die mannen. Door deze man werd een pistool op haar hoofd of nek gericht. Deze man zei daarbij: “naar binnen”. De tweede man liep op een andere medewerkster van het restaurant, [naam], af en legde zijn hand over haar mond. Deze man zei daarbij: “stil, stil” en vervolgens riep hij: “geld, geld”. Terwijl aangever bezig was geld uit een aktetas te halen, hoorde hij plotseling een harde knal, welke van het pistool kwam. Hierop pakte de man met het pistool de aktetas met geld en verlieten beide mannen hardlopend het restaurant. In de aktetas zaten onder meer een aantal bankbiljetten en 150 euro aan wisselgeld.
R.D. (Rhodione) Americaan heeft ten overstaan van de politie bekend dat hij deze overval heeft gepleegd, samen met Richard Jansen. Door een man, die [medeverdachte 1] kende als Kleine en die hij heeft herkend op een foto van Werner Obispo Ignacio, was hen verteld dat met een overval geld te halen viel. Kleine was, in tegenstelling tot [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], bekend in Purmerend en heeft [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode voorafgaand aan de overval met zijn auto naar het Chinese restaurant gereden. Kleine reed drie keer een rondje om het winkelcentrum waarin het restaurant is gevestigd en wees het restaurant aan. Kleine vertelde dat ze daar veel geld hadden en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het restaurant moesten overvallen. Tevens gaf Kleine de opdracht dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] na de overval moesten vluchten naar de plek waar Kleine zou staan te wachten in zijn auto. Kleine had hiertoe een vluchtroute aangewezen. Tijdens de vlucht is met de telefoon van [medeverdachte 2] meerdere keren met het nummer van Kleine gebeld, aangezien Kleine na de overval niet op de afgesproken plek stond te wachten.
R.K.J. (Richard) Jansen heeft ten overstaan van de politie bekend dat hij deze overval samen met Rhodione Americaan heeft gepleegd, nadat zij enkele dagen daarvoor door een man die [medeverdachte 2] kende als Kleine naar het Chinese restaurant waren gereden om te gaan kijken. Na de overval heeft [medeverdachte 1] met de telefoon van [medeverdachte 2] gebeld.
De printgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 2] laten zien dat direct na de overval op het Chinese restaurant twee korte contacten en een langer contact hebben plaatsgevonden tussen de telefoons van [medeverdachte 2] en verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij Kleine als bijnaam heeft.
Hoewel verdachte ten overstaan van de politie en ter terechtzitting heeft ontkend ook maar iets te maken te hebben met deze overval, acht de rechtbank – evenals de officier van justitie – op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorafgaand aan de overval een ondersteunende rol heeft vervuld teneinde deze overval te laten plaatsvinden.
3.3.2 feit 2 primair
Op 19 augustus 2008 heeft [benadeelde], eigenaresse van de snackbar [naam snackbar], gevestigd aan het Venedien 29-40 te Purmerend, aangifte gedaan van een op 18 augustus 2008 op haar snackbar gepleegde overval, waarbij 290 euro was buitgemaakt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 18 augustus 2008 rond 22.30 uur bezig was met schoonmaakwerkzaamheden in de snackbar, toen zij zag dat een donkergekleurde jongen een revolver over de toonbank stak, in de richting van een andere medewerkster. De jongen riep daarbij: “Doe de la open, doe alles er in” en “snel, snel, raak niets aan.” [slachtoffer 2] heeft vervolgens al het papiergeld uit de kassa gepakt, in een papieren zak gestopt en aan de jongen gegeven. Toen de jongen daarna naar de uitgang liep, zag [slachtoffer 2] nog een tweede jongen naar de uitgang lopen.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat de overvaller die bij de balie stond zijn vuurwapen vanaf een afstand van ongeveer 20 centimeter op haar hoofd gericht hield. [slachtoffer 3] zag nog een tweede overvaller achter haar collega aanlopen.
R.D. (Rhodione) Americaan heeft ten overstaan van de politie bekend dat hij deze overval heeft gepleegd, samen met Richard Jansen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn die bewuste avond door Kleine naar de [naam snackbar] gebracht nadat zij reeds hadden afgezien van het overvallen van Chinees restaurant [naam], aangezien het daar te druk was. Kleine had toen gezegd dat hij iets anders wist en had de [naam snackbar] aangewezen als plek om te overvallen. Kleine reed meerdere keren langs de [naam snackbar] en instrueerde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoe zij vanaf de [naam snackbar] lopend moesten vluchten na de overval. Tevens liet hij de plek zien waar hij zou staan te wachten met de auto. Nadat Kleine nog twee keer langs de [naam snackbar] was gereden, liet hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uitstappen en zei hij dat zij de overval moesten gaan plegen. Na de overval zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] via de door Kleine opgegeven route naar de parkeerplaats gelopen. Aangezien zij waren verdwaald, heeft [medeverdachte 2] gebeld met het nummer van Kleine. Toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de auto van Kleine hadden gevonden, zijn zij met z’n drieën naar een woning aan de Mercuriusweg te Purmerend gegaan. Aldaar hebben zij het buitgemaakte geld met z’n drieën gedeeld.
De printgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 2] laten zien dat direct na de overval op de [naam snackbar] een contact van 39 seconden heeft plaatsgevonden tussen de telefoons van [medeverdachte 2] en verdachte. De telefoon van verdachte koos op dat moment de zendmast Weeshuissteeg te Purmerend (centrum). Deze straat is gelegen in de directe omgeving van de overvallen [naam snackbar].
Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij ook met deze overval niets te maken heeft, acht de rechtbank – in afwijking van het standpunt van de officier van justitie dat het in deze om medeplichtigheid handelt – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van deze overval. Immers, uit bovenstaande feiten en omstandigheden blijkt dat het verdachte was die de overval op de [naam snackbar] initieerde en de plek van de overval bepaalde. Anders dan bij de overval op het Chinese restaurant is verdachte in dit geval ook in de buurt van de overval gebleven, hetgeen afgeleid kan worden uit de verklaringen van de medeverdachten en het feit dat zijn telefoon op dat moment een zendmast zeer dicht in de buurt van de [naam snackbar] aanstraalde. Deze zendmast is niet in de buurt van de woning van verdachte aan de Meteorenweg, zodat de rechtbank de door P.S. Rigot afgelegde verklaring, inhoudende dat zij rond 21.45 uur met verdachte naar diens woning aan de Meteorenweg is gegaan en daar de rest van de avond met hem is gebleven, niet geloofwaardig acht. Ten slotte heeft verdachte met betrekking tot deze overval gedeeld in de buit. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zo nauw en volledig is geweest, dat gesproken dient te worden van medeplegen.
3.3.3 feit 3
Bij de aanhouding van verdachte op 18 september 2008 te Amsterdam, werd een zilverkleurig vuurwapen in zijn linkerbroekzak aangetroffen.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij op genoemde datum en plaats een vuurwapen in zijn bezit had.
Bij onderzoek aan het vuurwapen bleek het te gaan om een semi-automatisch pistool, merk Ekol. Het oorspronkelijke kaliber van dit vuurwapen was 8 mm, maar door ombouw had het een kaliber van 6.35 mm Browning. Het vuurwapen is een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. Bij het vuurwapen zaten vijf scherpe patronen van kaliber 6.35 mm Browning. Deze patronen zijn munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1. subsidiair
medeplichtigheid tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. primair
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1. subsidiair, 2. subsidiair en 3. tenlastegelegde feiten en heeft gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van de tijd welke verdachte reeds heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een week tijd schuldig gemaakt aan betrokkenheid bij twee gewapende overvallen. Immers, op initiatief van verdachte zijn door twee mededaders een snackbar en een Chinees restaurant op gewelddadige wijze overvallen door, kort samengevat, de personeelsleden rond sluitingstijd onder bedreiging van een vuurwapen te dwingen tot afgifte van geld.
Dit zijn ernstige misdrijven die behoren tot een categorie strafbare feiten die een grove inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken, meer in het bijzonder bij de directe slachtoffers. Slachtoffers van dergelijke feiten lijden vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zo'n traumatische gebeurtenis. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich hierom niet heeft bekommerd.
Tevens heeft verdachte een vuurwapen voorhanden gehad, alsmede vijf scherpe patronen. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen en van munitie is niet alleen een strafbaar feit, maar is tevens maatschappelijk onverantwoord, aangezien het een drempelverlagende werking kan hebben om dit vuurwapen op enig moment te gebruiken of met dit gebruik te dreigen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij in het verleden reeds tot lange vrijheidsstraffen is veroordeeld voor (gekwalificeerde) vermogensdelicten en vuurwapenbezit.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 28 maanden moet worden opgelegd. Deze straf is gelijk aan de door de officier van justitie geëiste straf, die echter ten aanzien van feit 2 uitging van bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. De rechtbank heeft echter het onder 2 primair ten laste gelegde ‘medeplegen’ bewezen geacht; nu het echter slechts gaat om een verschil in juridische waardering van de feiten, ziet de rechtbank geen aanleiding een hogere straf op te leggen dan door de officier is geëist.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
48, 49, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. primair en 4. is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. subsidiair, 2. primair en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Dam, voorzitter,
mrs. Kronenberg en Eichperger, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Mos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 februari 2009.