ECLI:NL:RBHAA:2009:BH3416
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezit van valse reisdocumenten door verdachte die via Griekenland naar Nederland is gekomen
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Haarlem op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 januari 2009 te Schiphol werd aangehouden. De verdachte was in het bezit van een vals Frans paspoort en een valse identiteitskaart. De tenlastelegging omvatte het bezit van deze valse documenten, waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat ze vals waren. De verdachte had eerder in Griekenland verbleven, maar had daar geen asiel aangevraagd. De raadsman voerde aan dat Griekenland geen veilig land is en dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk zou moeten zijn in de vervolging. De politierechter oordeelde echter dat de verdachte niet had aangetoond dat Griekenland onveilig was en dat hij langer dan 14 dagen in Griekenland had verbleven, waardoor er geen sprake was van doorreis.
De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft verklaard dat hij de valse documenten via een mensensmokkelaar had verkregen. De politierechter achtte de verdachte schuldig aan het in bezit hebben van valse reisdocumenten en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De straf die aan de verdachte werd opgelegd, was een gevangenisstraf van twee maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn verzoek om asiel in Nederland. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde straf.