2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak. De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 Ingevolge artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
2.3 Ingevolge artikel 174, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
2.4 Artikel 33 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Haarlem (hierna: de APV), voor zover van belang, luidt:
1. Het is verboden een inrichting voor het publiek geopend te hebben:
a. in de nachten van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag van 01.00 uur tot 07.00 uur en
b. de andere nachten van 00.30 uur tot 07.00 uur.
2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van dit verbod:
- tot maximaal 04.00 uur voor lid 1, sub a;
- tot maximaal 02.00 uur voor lid 1, sub b voor de nachten van zondag op maandag tot en met woensdag op donderdag;
- tot maximaal 04.00 uur voor lid 1, sub b voor de nacht van donderdag op vrijdag;
2.5 Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de APV kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden tijdelijk algehele sluiting van een of meer inrichtingen bevelen.
2.6 Aan een ontheffing als bedoeld in artikel 33, tweede lid, APV zijn op grond van het Horeca-sanctiebeleid van de gemeente Haarlem van januari 2006 (hierna: het Horecasanctie-beleid) een aantal voorwaarden verbonden, gericht op het handhaven van de openbare orde en het beschermen van het woon- en leefklimaat. Voorschrift 4 bepaalt:
“De inrichting dient om 02.00 uur op weekdagen en in de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag alsmede de overige in de aanhef genoemde nachten (specifiek aangewezen zon- en feestdagen) om 04.00 uur gesloten te zijn; het publiek dient voor dit tijdstip de inrichting te hebben verlaten;”
2.7 Eiser oefent aan de Smedestraat 29 in Haarlem een horecabedrijf uit onder de naam “Eemy”. Op grond van artikel 33, tweede lid, APV is een ontheffing van de algemene sluitingstijd voor horecabedrijven aan eiser verleend. In de periode van 7 juli 2007 tot en met 9 februari 2008 heeft eiser de aan deze ontheffing verbonden voorwaarden vijf keer overtreden, één keer door geluidsoverlast te veroorzaken en vier keer door de sluitingstijden te overschrijden. Verweerder heeft met toepassing van het Horeca-sanctiebeleid tegen deze overtredingen opgetreden. De opgelegde sancties zijn daarbij stapsgewijs vermeerderd van een enkele waarschuwing tot een volledige sluiting van de horecagelegenheid voor de duur van veertien dagen. Laatstgenoemde sanctie is opgelegd voor een overtreding van de sluitingstijden op 9 februari 2008.
2.8 Op 27 juli 2008, derhalve binnen zes maanden na de opgelegde sanctie van februari 2008, heeft volgens verweerder opnieuw een overtreding van de sluitingstijd bij horecagelegenheid Eemy plaatsgevonden. Ter onderbouwing verwijst verweerder naar hetgeen twee medewerkers van het basisteam Centrum/Zuidwest van de Regiopolitie Kennemerland, District Haarlem (hierna: de politie), op 27 juli 2008 in een proces-verbaal hebben neergelegd:
“Rapp’s zagen tussen 04.00u en 04.45 ten minste 4 of 5 keer personen vanuit de Smedestraat met soms losse broodjes shoarma o.i.d. en andere keren de bekende witte tasjes met etenswaren komen. Om 04.45u wezen kijken bij EEMY alwaar de voordeur nog open stond en de werkverlichting brandde. Hoewel niet werd gezien dat er daadwerkelijk werd verkocht, waren de buren (ook shoarmatent) wegens vakantie gesloten en andere zaken in de omgeving ook al sinds 04.00u dicht. Tevens viel het rapp’s op dat in de keuken nog niets was opgeruimd en alles nog in bedrijf was. Er lag zelfs nog een volle bak shoarma gereed voor verkoop. Daarom BE aangezegd dat er wel melding van zou worden gemaakt, desondanks ontkende hij na 04.00u te hebben verkocht. Rapp’s trekken dit ivm eerder vermeldde uiteraard ernstig in twijfel…”