ECLI:NL:RBHAA:2009:BH9165
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Otter
- Rechtspraak.nl
Adoptie van een minderjarige door verzoekster na beëindiging van de relatie met de biologische moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 februari 2009 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoekster, die samen met haar voormalige partner, de biologische moeder van de minderjarige, een geregistreerd partnerschap had dat later in een huwelijk is omgezet, verzoekt om adoptie van de minderjarige. De minderjarige is geboren op een datum in 2005 en is verwekt door middel van kunstmatige inseminatie met het sperma van een bekende donor. De donor heeft schriftelijk verklaard geen belanghebbende te zijn in de adoptieprocedure en heeft zijn instemming gegeven.
Ondanks het feit dat de relatie tussen verzoekster en de biologische moeder is geëindigd, is de rechtbank van oordeel dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft overwogen dat verzoekster en de biologische moeder goede afspraken hebben gemaakt over de co-ouderschapsregeling, die zijn vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. Verzoekster heeft ook daadwerkelijk invulling gegeven aan het mede-moederschap en de rechtbank concludeert dat de minderjarige niets meer van de donor als ouder te verwachten heeft.
Daarnaast heeft verzoekster verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 1:253sa BW gezamenlijk gezag ontstaat voor ouders die tijdens hun huwelijk of geregistreerd partnerschap een kind hebben gekregen. Aangezien er geen andere ouder in het spel is, is van rechtswege gezamenlijk gezag ontstaan. De rechtbank heeft het verzoek tot gezamenlijk gezag afgewezen, omdat er geen belang meer is, gezien de situatie van de partijen.
De rechtbank heeft uiteindelijk de adoptie van de minderjarige door verzoekster uitgesproken, maar het verzoek tot gezamenlijk gezag afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.