ECLI:NL:RBHAA:2009:BI2363

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1213 en AWB 09/1216
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor bijgebouw met kelder op naburig perceel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 20 april 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een verleende bouwvergunning. De vergunninghouder had op 3 december 2008 een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bijgebouw met kelder op een perceel naast dat van eiser. Eiser, die op het naastgelegen perceel woont, maakte bezwaar tegen de bouwvergunning, omdat hij vreesde dat het bouwwerk zijn uitzicht zou belemmeren en niet in de stijl van de woonwijk zou passen. Hij stelde ook dat het bouwwerk in strijd was met het bestemmingsplan en dat het gebruik van de kelder als thuisbioscoop niet was toegestaan.

De rechtbank overwoog dat de verweerder, de gemeente, gehouden was de bouwvergunning te verlenen, omdat geen van de weigeringsgronden van artikel 44 van de Woningwet van toepassing was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanvraag niet in strijd was met het bestemmingsplan en dat de zorgen van eiser over waardedaling van zijn woning en mogelijke schade door de bouwwerkzaamheden niet konden leiden tot weigering van de vergunning. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke voorschriften en de rol van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedures. De rechter concludeerde dat er geen reden was om de bouwvergunning te weigeren en dat de belangen van eiser niet opwogen tegen de rechtmatigheid van de verleende vergunning.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 1213 / 1216
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 april 2009
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van [woonplaats],
verweerder,
derde partij,
[naam derde partij],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. B.G. Baljet, advocaat.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 december 2008, verzonden op 5 december 2008, heeft verweerder de derde partij (hierna: vergunninghouder) een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een bijgebouw met kelder op het perceel [locatie]
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 5 december 2008, ontvangen op 8 december 2008, bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 februari 2009, verzonden op 27 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de commissie bezwaarschriften.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 3 maart 2009 beroep ingesteld. Daarbij is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 6 april 2009, alwaar eiser is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. A.C.S. Leiss en P. Backer, beiden in dienst van de gemeente Heemskerk.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 Eiser woont op het perceel [adres], gelegen naast het perceel waarop vergunninghouder het bouwplan wil realiseren. Eiser kan zich met het besluit niet verenigen, omdat hij vanuit zijn woning zicht heeft op het bouwwerk. Het bouwwerk past bovendien niet in de stijl van de woonwijk en is in strijd met het bestemmingsplan, aangezien het niet zal worden gebruikt als berging, maar als wijnkelder en thuisbioscoop. Voorts vreest eiser dat zijn woning in waarde zal dalen en dat er schade aan zijn woning zal ontstaan als gevolg van de bouwwerkzaamheden. Ook stelt eiser dat het bouwplan wordt gerealiseerd op een stuk grond dat door hem van de gemeente wordt gehuurd.
2.3 Verweerder stelt zich op het standpunt dat zich geen van de in artikel 44 van de Woningwet genoemde weigeringsgronden voordoen en dat het daarom gehouden was de gevraagde bouwvergunning te verlenen.
2.4 De voorzieningenrechter overweegt dat vergunninghouder een bouwvergunning heeft aangevraagd voor het bouwen van een fietsenhok en een berging alsmede daartussen een overdekte ruimte, aangeduid als buitenkeuken, en voorts een kelder. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de aanvraag als zodanig niet in strijd is met het bestemmingsplan. Dit laat onverlet dat het bouwplan in strijd met de bestemming moet worden geoordeeld, indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat een bouwwerk uitsluitend of mede zal worden gebruikt voor doeleinden die de bestemming niet toelaat. Anders dan eiser meent, valt thans niet aan te nemen dat vergunninghouder de bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan zal gaan gebruiken. De verklaring van eiser dat vergunninghouder hem persoonlijk heeft medegedeeld de kelderruimte in te zullen richten als thuisbioscoop is daartoe onvoldoende, te meer daar vergunninghouder ter zitting heeft benadrukt dit niet van plan te zijn.
2.5 Nu het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan en zich ook overigens geen van de weigeringsgronden van artikel 44 Woningwet voordoen, was verweerder gehouden de bouwvergunning te verlenen. Voor een belangenafweging is in dit geval geen ruimte. De beroepsgronden die betrekking hebben op de waardedaling van de woning, de mogelijke schade als gevolg van de werkzaamheden en het bouwen op door eiser gehuurde grond, kunnen derhalve niet leiden tot weigering van de gevraagde vergunning en dienen buiten beschouwing te worden gelaten.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 verklaart het beroep ongegrond;
3.2 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, en op 20 april 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat uitsluitend voorzover het de hoofdzaak betreft hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.