ECLI:NL:RBHAA:2009:BI2489
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.A.F. Donders
- Rechtspraak.nl
Overmachtssituatie van ongewenst verklaarde vreemdeling in Nederland
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Haarlem op 10 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als ongewenst vreemdeling in Nederland verbleef. De verdachte, geboren in Afghanistan en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem. De tenlastelegging betrof het feit dat hij op of omstreeks 27 maart 2009 te IJmuiden verbleef, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging.
De politierechter heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verdachte feitelijk onuitzetbaar is en zich in een overmachtsituatie bevindt. De verdachte heeft verklaard dat hij in 2006 in vreemdelingenbewaring heeft gezeten met het doel om te worden uitgezet naar zijn land van herkomst. Ondanks deze procedure is hij niet daadwerkelijk uitgezet, en er zijn geen verdere pogingen ondernomen om hem uit te zetten. Bovendien beschikt de verdachte niet over reisdocumenten, waardoor het voor hem feitelijk onmogelijk is om Nederland te verlaten. De politierechter concludeert dat de verdachte alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem verlangd kan worden om Nederland te verlaten.
Op basis van deze overwegingen heeft de politierechter besloten dat de verdachte niet strafbaar is voor het tenlastegelegde feit en heeft hij de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Tevens is het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de verdachte en de juridische implicaties van zijn status als ongewenst vreemdeling.