ECLI:NL:RBHAA:2009:BI2817

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
409693 CV EXPL 09-66
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldsanering en faillissement in relatie tot drinkwatervordering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 22 april 2009, staat de schuldsanering van gedaagde centraal. Gedaagde was op het moment van de dagvaarding onderworpen aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Gedurende de procedure werd gedaagde van rechtswege failliet verklaard. De eisende partij, de naamloze vennootschap N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, had gedaagde gedagvaard voor een vordering die voortvloeide uit de levering van drinkwater. PWN vorderde betaling van een bedrag van € 165,06, dat bestond uit onbetaalde voorschotnota's en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat de vordering die betrekking had op de periode vóór de toelating van gedaagde tot de WSNP, ingevolge artikel 313 juncto artikel 26 van de Faillissementswet, niet op andere wijze kon worden ingesteld dan door aanmelding ter verificatie. Dit betekent dat de vordering die betrekking heeft op de periode ná de toelating tot de WSNP ook op dezelfde wijze moest worden behandeld. De kantonrechter besloot de procedure te schorsen en verwees de zaak naar de parkeerrol, wat betekent dat de zaak tijdelijk is stilgelegd totdat de curator de verificatie van de vordering betwist. Dit vonnis benadrukt de gevolgen van de WSNP en faillissement voor schuldeisers en de noodzaak om vorderingen correct aan te melden ter verificatie.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 409693/ CV EXPL 09-66
datum uitspraak: 22 april 2009
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de naamloze vennootschap N.V. PWN WATERLEIDINGBEDRIJF NOORD-HOLLAND
te Velserbroek
eisende partij
hierna te noemen PWN
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
PWN heeft [gedaagde] gedagvaard op 8 december 2008. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft PWN schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. PWN heeft ten behoeve van [gedaagde] de levering van drinkwater verzorgd op het adres [adres] te [woonplaats].
2. PWN heeft [gedaagde] vanaf 21 juni 2007 tot 8 augustus 2008 in totaal een bedrag van € 136,36 aan voorschotnota’s in rekening gebracht.
3. Op 15 augustus 2008 heeft PWN een eindnota opgesteld voor het adres [adres] te [woonplaats]. Deze eindnota vermeldt dat een bedrag van € 45,31 aan [gedaagde] zal worden terugbetaald “na aftrek van evt. openstaande vorderingen”.
4. Op 16 oktober 2007 is [gedaagde] toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
5. Op 17 februari 2009 is [gedaagde] van rechtswege failliet verklaard.
De vordering
PWN vordert, na haar vordering te hebben verminderd, (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 165,06. PWN stelt daartoe het volgende.
[gedaagde] heeft vanaf 21 juni 2007 tot 8 augustus 2008 in totaal een bedrag van (€ 136,36 - € 45,31 =) € 121,05 onbetaald gelaten. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] PWN genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. PWN heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 37,00. Deze kosten komen ingevolge de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden dan wel krachtens de wet voor rekening van [gedaagde].
Voorts is [gedaagde] ingevolge de algemene voorwaarden de wettelijke rente verschuldigd. Deze bedraagt tot en met 26 november 2008 € 7,01.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe, kort samengevat en voor zover van belang, het volgende aan.
[gedaagde] heeft het pand aan de [adres] te [woonplaats] per 1 juli 2007 verlaten. Tot die datum heeft [gedaagde] alle facturen voldaan. De stand van de watermeter heeft hij doorgegeven aan PWN. De eigenaar van het pand, de familie Sluijter, zou alle vastrechtzaken overnemen. [gedaagde] heeft nooit aanmaningen van PWN ontvangen.
De beoordeling van het geschil
PWN heeft [gedaagde] gedagvaard gedurende de schuldsanering. Op het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de periode vóór 16 oktober 2007 is artikel 313 jº 26 van de Faillissementswet (Fw) van toepassing. Ingevolge artikel 26 Fw kunnen rechtsvorderingen, die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, gedurende de schuldsanering op geen andere wijze ingesteld worden dan door aanmelding ter verificatie.
[gedaagde] is lopende de onderhavige procedure van rechtswege failliet verklaard. Artikel 359 lid 1 sub c Fw bepaalt dat, indien de schuldenaar ingevolge artikel 350 lid 5 Fw in staat van faillissement komt te verkeren, nieuwe schulden, gedurende de toepassing van de schuldsanering ontstaan, niet zijnde boedelschulden, gelden als in het faillissement verifieerbare schulden.
Dit brengt mee dat ook het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de periode ná 16 oktober 2007, ingevolge artikel 26 Fw op geen andere wijze ingesteld kan worden dan door aanmelding ter verificatie.
Het voorgaande leidt ertoe dat de onderhavige procedure, gelet op het bepaalde in artikel
29 Fw, dient te worden geschorst. De procedure kan slechts dan worden voortgezet, indien de curator de verificatie van de vordering betwist.
Beslissing
De kantonrechter:
- schorst het geding;
- verwijst de zaak naar de parkeerrol van 24 juni 2009.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.