ECLI:NL:RBHAA:2009:BI2895

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740001-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en poging tot zware mishandeling door meerdere verdachten tijdens nieuwjaarsnacht

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 29 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij een gewelddadige beroving en mishandeling van twee jongens op nieuwjaarsnacht in Zaandam. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, heeft samen met anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ernstig mishandeld. De rechtbank oordeelde dat het geweld tegen [slachtoffer 2] niet met het oogmerk van diefstal was gepleegd, waardoor de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging werd vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] onder dwang heeft gedwongen tot afgifte van zijn portemonnee en telefoon, wat de rechtbank kwalificeerde als afpersing. De verdachte heeft geweld gebruikt door [slachtoffer 1] te trappen en te slaan terwijl deze op de grond lag. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 3] eerder op de avond zonder enige aanleiding hebben mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 92 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uur. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan [slachtoffer 1] van € 3.980,00, die voortvloeit uit de mishandeling en beroving.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740001-09
Uitspraakdatum: 29 april 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 16 april 2009 in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het Forensisch Centrum Teylingereind, Rijksstraatweg 24 te Sassenheim.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. PRIMAIR
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud en/of een telefoon, merk LG, kleur zwart, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- onderuit heeft/hebben getrapt, teneinde die [slachtoffer 1] ten val te brengen en/of
- (meermalen) tegen zijn lichaam en/of zijn hoofd heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer 1] op de
grond lag en/of
- het (meermalen) hard slaan met de vuist(en) in het gezicht,
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] zeiden dat hij/zij geld wilde(n);
1. SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
- onderuit heeft/hebben getrapt, teneinde die [slachtoffer 1] ten val te brengen en/of
- (meermalen) tegen zijn lichaam en/of zijn hoofd heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer 1] op de
grond lag, en/of
- het (meermalen) hard slaan met de vuist(en) in het gezicht van die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. MEER SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Darwinpark (gelegen aan de Lobeliusstraat), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit:
- het onderuit trappen en/of ten val brengen van die [slachtoffer 1] en/of
- het (meermalen) tegen het lichaam en/of hoofd van die [slachtoffer 1] schoppen (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag)
en/of
- het (meermalen) hard slaan met de vuist(en) in het gezicht van die [slachtoffer 1],
waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] één of meer harde vuistslag(en) in het gezicht heeft gegeven, en welk door hem
gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten één of meer beschadigde voortanden) voor die [slachtoffer 1] ten
gevolge heeft gehad;
2. PRIMAIR
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud en/of een telefoon, merk Samsung, kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]
- een vuistslag en/of een trap tegen zijn hoofd heeft/hebben gegeven (waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel) en/of
- (meermalen) tegen zijn hoofd heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
2. SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2]
- een vuistslag en/of een trap tegen zijn hoofd heeft/hebben gegeven (waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel) en/of
- (meermalen) tegen zijn hoofd heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. MEER SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 01 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Darwinpark (gelegen aan de Lobeliusstraat), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit
- een vuistslag en/of een trap tegen zijn hoofd heeft/hebben gegeven (waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel) en/of
- (meermalen) tegen zijn hoofd heeft/hebben geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
3. PRIMAIR
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3]
- (meermalen) (met de vuist) in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of
- in de (linker)knieholte en/of tegen het (linker)been heeft/hebben geschopt (waardoor die [slachtoffer 3] ten val kwam) en/of
- (meermalen) tegen het lichaam en/of het (achter)hoofd heeft/hebben geschopt, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Zaandam, gemeente Zaanstad, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Vermiljoenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het
- (meermalen) (met de vuist) in het gezicht en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te slaan en/of te schoppen en/of
- in de (linker)knieholte en/of tegen het (linker)been van die [slachtoffer 3] te schoppen (waardoor die [slachtoffer 3] ten val
kwam) en/of
- (meermalen) tegen het lichaam en/of het (achter)hoofd van die [slachtoffer 3] te schoppen, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1 Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende verklaringen niet blijkt dat het onder meer door verdachte tegen [slachtoffer 2] toegepaste geweld is gepleegd met het oogmerk de diefstal van een portemonnee en een telefoon van die [slachtoffer 2] voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Vorenstaande brengt mee dat hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd niet kan worden bewezen. Verdachte moet hiervan derhalve worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1. PRIMAIR
hij op 1 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud en een telefoon, merk LG, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer 1], welk geweld en hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1]
- onderuit hebben getrapt en
- meermalen tegen zijn lichaam en zijn hoofd hebben geschopt en geslagen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en
- het meermalen hard slaan met de vuist in het gezicht,
- terwijl verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1] zeiden dat zij geld wilden;
2. SUBSIDIAIR
hij op 1 januari 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2]
- een vuistslag tegen zijn hoofd heeft gegeven, waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel en
- meermalen tegen zijn hoofd heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. PRIMAIR
hij op 31 december 2008 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3]
- meermalen met de vuist in het gezicht heeft geslagen en
- in de linkerknieholte heeft geschopt waardoor die [slachtoffer 3] ten val kwam en
- meermalen tegen het lichaam en het achterhoofd heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 primair
1. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 201 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik fietste op 1 januari 2009 om 05.00 uur met [slachtoffer 2] vanuit het centrum van Zaandam naar huis. Toen [slachtoffer 2] en ik in het park stonden om zijn band op te pompen, kwamen er zes jongens aanlopen. De grootste jongen liep naar [slachtoffer 2] en gaf hem een vuistslag in het gelaat. Ik heb de grootste jongen een zet gegeven en ben vervolgens weggerend. In het park werd ik onderuit getrapt. Ik lag op de grond en voelde dat ik schoppen en klappen op mijn lichaam en hoofd kreeg. Vervolgens ben ik opgestaan. De jongens kwamen daarna weer teruglopen en toen werd ik weer naar de grond geslagen. Ik voelde dat zij mij op mijn hoofd en lichaam trapten. Ik hoorde dat ze tegen mij zeiden dat ze geld wilden. Omdat ik van ze af wilde en wilde dat ze mij niet meer zouden slaan en schoppen, heb ik mijn portemonnee en mobiele telefoon afgegeven. Uit mijn portemonnee blijkt 25 euro te zijn weggenomen. Mijn zwarte mobiele telefoon is van het merk LG.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 248 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 1 januari 2009 fietste ik omstreeks 05.00 uur met [slachtoffer 1] naar huis. In het Darwinpark moest ik mijn band oppompen. Er kwam een groepje van ongeveer acht jongens op ons af. Zonder enige aanleiding voelde ik dat ik een vuistslag of een trap tegen de rechterzijde van mijn hoofd kreeg. Hierdoor ben ik op de grond gevallen. Na korte tijd kreeg ik weer schoppen tegen mijn hoofd. Een van de jongens zei: “Nu is het wel genoeg.”Ik voelde dat ik nog 3 schoppen tegen mijn hoofd kreeg en toen was het over. Ten gevolge van de klappen dan wel schoppen heb ik letsel opgelopen aan mijn gezicht. Ik heb bij mijn rechteroog een bult en mijn huid is kapot. Ook heb ik pijn in mijn linkerhand en linkerbeen.
3. een schriftelijk stuk, te weten een medische verklaring d.d. 2 januari 2009 te Oostzaan opgemaakt door [naam arts], huisarts (dossierpagina 252). Deze medische verklaring houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
Op achterhoofd van [slachtoffer 2] zit een bult, het bovenooglid en het onderooglid van zijn rechteroog zijn verdikt met bloeduitstorting. Rechts boven wenkbrauw en rechterslaap en rechts onder rechteroog bloeduitstorting en schaafplekken. Iets boven linkerknie aan voorzijde, mediaal wat dikker en iets blauw.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 subsidiair
4. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] (dossierpagina 81 e.v. ), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik liep op nieuwjaarsdag om ongeveer 05.00 uur met onder andere [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] richting het Darwinpark. Voorop liepen [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. Ik zag [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] als eerste rennen in de richting van twee jongens. [verdachte] gaf de kleine jongen (de rechtbank begrijpt dat in alle verklaringen met ‘de kleine jongen’ [slachtoffer 2] wordt bedoeld) een vuistslag op zijn gezicht. De jongen viel van zijn fiets en lag op de grond. [medeverdachte 2] pakte de telefoon uit de jaszak van die kleine jongen die op de grond lag. De grote jongen (de rechtbank begrijpt dat in alle verklaringen met ‘de grote jongen’ [slachtoffer 1] wordt bedoeld). verweerde zich door [verdachte] een klap te geven. Plotseling zag ik die grote jongen wegrennen. Hierna renden [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] achter die lange jongen aan. Verderop trapten zij de lange jongen onderuit. Terwijl hij op de grond lag, trapten [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] de jongen. De lange jongen lag op de grond en er werd aan hem getrokken.
5. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] (dossierpagina 151 e.v. ), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik ging nieuwjaarsdag om 05.00 uur naar huis en kwam onderweg onder andere [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] tegen. In het Darwinpark stonden twee jongens. Wij zijn naar de jongens toegelopen. Ik ben op de langste jongen toegelopen en heb hem behoorlijk geslagen. Iedereen begon zich ermee te bemoeien. [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] gaven klappen. De kleine jongen wilde mij ook slaan, dus heb ik hem een vuistslag op zijn gezicht gegeven. Ook [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben de kleine jongen vuistslagen en schoppen gegeven. De kleine jongen viel hierdoor op de grond.
6. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte (dossierpagina 113 e.v. ), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 1 januari 2009 tussen 05.00 en 06.00 uur liep ik samen met onder meer [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in het park nabij Poelenburg. In het parkje stonden twee jongens bij een fiets. [medeverdachte 3] gaf de kleine jongen een harde stoot op zijn gezicht. Die jongen viel op de grond. Hierna pakte [medeverdachte 2] de telefoon van die jongen uit zijn broekzak, nadat hij die jongen gefouilleerd had. Vervolgens liepen [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en ik naar die grote jongen toe om hem te slaan. Voordat wij die andere jongen sloegen, sloeg hij mij. Ik denk dat hij dit deed uit angst dat hij ook geslagen en beroofd zou worden. Ik heb hem twee harde vuistslagen op zijn gezicht gegeven. Hierna gaf [medeverdachte 2] hem ook nog eens twee harde vuistslagen in zijn gezicht. Daarna pakte [medeverdachte 3] die jongen nog eens vast en werkte hem naar de grond. Toen de jongen op de grond lag, schopte [medeverdachte 3] hem nog diverse malen in het gezicht en tegen zijn hoofd. [medeverdachte 3] liep toen naar de kleine jongen en gaf hem nog een knietje. Hij pakte zijn hoofd vast en sloeg dit tegen zijn knie aan. Ook schopte hij de jongen nog tegen zijn hoofd.
7. de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
[medeverdachte 2] heeft het telefoontje gepakt van de ene jongen (de rechtbank begrijpt dat wordt bedoeld [slachtoffer 2]) en [medeverdachte 3] het geld en de telefoon van de andere jongen (de rechtbank begrijpt dat wordt bedoeld [slachtoffer 1]). Ik zag hen in de zakken grijpen van de jongens. Eerst met z’n allen bij de een en toen bij de ander.
Feit 3
8. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 291 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 31 december 2008 omstreeks 22.00 uur was ik met mijn broertje vuurwerk aan gaan afsteken ter hoogte van de Panneroodstraat in Zaandam. Ik zag een groepje van vijf of zes jongens aan komen lopen. De achterste jongen begon met zijn handen op mijn borst te slaan. De jongen sloeg mij aan de linkerkant van mijn gezicht. De andere jongens kwamen om mij heen staan, zodat ik niet meer weg kon lopen. Één van de andere jongens gaf mij een schop in mijn linker knieholte. Ik ben daardoor dubbel geklapt en kwam op straat terecht. Toen ik op de grond lag, bleven de jongens om mij heen staan en ik werd tegen mijn rug, schouders en mijn achterhoofd geschopt. Ik voelde direct hevige pijn door al die trappen. Door de mishandeling heb ik wat kleine schaafwondjes in mijn gezicht, een bult op mijn achterhoofd, een rode, pijnlijke striem op mijn rug en pijnlijke schouders. Ook ben ik nog een beetje duizelig.
9. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] (dossierpagina 151 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op de Vermiljoenweg in Zaandam hebben wij op oudejaarsavond een jongen in elkaar geslagen. De jongen liep ons tegemoet op de brug. Zonder enige aanleiding hebben [medeverdachte 2], [verdachte] en ik de jongen geslagen en geschopt. Ik en [verdachte] zijn als eerste op de jongen afgelopen en hebben hem vuistslagen op zijn hoofd gegeven. Hierdoor viel de jongen op de grond. Toen hebben wij de jongen met z’n allen geschopt. [medeverdachte 2] heeft hem ook geschopt. De jongen beschermde zijn hoofd door zijn armen voor zijn hoofd te houden.
10. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] (dossierpagina 160 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
[verdachte] sloeg als eerste met zijn vuist tegen het hoofd van die jongen. Hierna heb ik de jongen vuistslagen op zijn hoofd gegeven. Hierna viel de jongen op de grond. Vervolgens hebben [medeverdachte 2], [verdachte] en ik de jongen meerdere keren geschopt toen hij op de grond lag. Ik heb meerdere keren geschopt tegen zijn lichaam en hoofd.
11. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte (dossierpagina 123 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Oudejaarsavond liep ik samen met [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7]. Achter de Panneroodstraat kwamen wij twee jongens tegen. Er ontstond een woordenwisseling met de lange jongen. Wij gingen om die jongen heen staan. Hij werd als het ware omsingeld. Ik gaf de jongen een stoot met mijn rechtervuist. De jongen begon te wankelen en hierna werd hij door iedereen geslagen en geschopt. De jongen viel op de grond en werd vervolgens geschopt tegen zijn lichaam. Hij werd in ieder geval geschopt door [medeverdachte 2], [medeverdachte 7], [medeverdachte 6], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5].
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Het onder 3 opgenomen schriftelijke stuk wordt slechts gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
3.3 Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte van het 1 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft weliswaar geweld gepleegd tegen slachtoffer [slachtoffer 1], maar heeft daarbij niet het oogmerk gehad zich door dat geweld wederrechtelijk te bevoordelen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft samen met zijn mededaders eerst geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2]. Verdachte heeft gezien dat zijn mededader [mededader 2], misbruik makend van het tegen die [slachtoffer 2] gepleegde geweld, tijdens dat geweld de telefoon van [slachtoffer 2] heeft weggenomen. Direct daarna is verdachte met twee mededaders – waaronder die [mededader 2] – naar [slachtoffer 1] toegegaan om hem ook te slaan. Voordat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 1] konden slaan, gaf [slachtoffer 1] verdachte een klap. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer 1] dit deed uit angst dat hij ook geslagen en beroofd zou worden. Vervolgens heeft verdachte met zijn mededaders geweld toegepast tegen [slachtoffer 1]. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op het moment dat hij geweld pleegde tegen [slachtoffer 1] begreep dat het gevolg van het door hem en zijn mededaders gepleegde geweld noodzakelijkerwijs zou zijn dat die [slachtoffer 1] door dat geweld gedwongen zou worden tot afgifte van geld of zijn telefoon of enig ander goed. Dit brengt mee dat verdachte, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, op het moment dat hij het geweld pleegde daarmee naar het oordeel van der rechtbank het oogmerk had zich of anderen wederrechtelijk te bevoordelen.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1 primair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 subsidiair
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
3 primair
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot:
- een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met
aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft
doorgebracht en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de William Schrikker Jeugdreclassering, ook indien dit inhoudt het
meewerken aan een alcoholcursus via het Jellinek of een andere soortgelijke instelling en met daarbij de opdracht aan
eerstgenoemde instelling tot het verlenen van hulp en steun;.
- een werkstraf voor de duur van 180 uur, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 90 dagen jeugddetentie.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partij Parteon niet-ontvankelijk te verklaren en de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] geheel en hoofdelijk toe te wijzen en daarbij naar rato de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de William Schrikker Jeugdreclassering uitgebrachte rapport van 7 april 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte met oud en nieuw samen met zijn mededaders – onder invloed van veel alcohol – twee jongens ernstig heeft mishandeld en een jongen met veel geweld heeft beroofd.
Verdachte en zijn mededaders hebben eerst op oudejaarsavond [slachtoffer 3] mishandeld, terwijl die met zijn jongere broertje vuurwerk aan het afsteken was. Verdachte en zijn mededaders zijn om die [slachtoffer 3] heen gaan staan en verdachte heeft hem toen – zonder enige aanleiding – een vuistslag in het gezicht gegeven. Vervolgens gaf een ook van zijn mededaders [slachtoffer 3] een trap c.q. een klap, waardoor hij op de grond viel. Terwijl [slachtoffer 3] weerloos op de grond lag, hebben verdachte en zijn mededaders hem meerdere malen tegen zijn lichaam en hoofd getrapt. [slachtoffer 3] heeft daarbij geprobeerd zijn hoofd te beschermen door zijn handen ervoor te houden, met als gevolg dat hij geen zwaar letsel aan de mishandeling heeft overhouden, hoewel dat gezien de trappen tegen het hoofd en lichaam ook anders had kunnen zijn. Enkele uren later heeft verdachte samen met zijn mededaders vervolgens twee jongens aangevallen die in een park de band van een fiets aan het oppompen waren. Verdachte heeft eerst de kleinste jongen, [slachtoffer 2], zo’n harde vuistslag in het gezicht gegeven dat deze van zijn fiets viel en op de grond terecht kwam en is vervolgens achter de grootste jongen, [slachtoffer 1], aangerend. Samen met zijn mededaders heeft verdachte [slachtoffer 1] onderuit getrapt en hem – terwijl hij op de grond lag – meerdere trappen tegen zijn lichaam en hoofd gegeven. Daarna hebben verdachte en zijn mededaders hem van zijn geld en telefoon beroofd. Ten gevolge van het toegepaste geweld zijn twee voortanden van [slachtoffer 1] beschadigd, waarvoor hij nog diverse behandelingen zal moeten ondergaan. Ook [slachtoffer 2] heeft aan de mishandeling pijn en diverse bloeduitstortingen in zijn gezicht overhouden. De ervaring leert bovendien dat de slachtoffers van dergelijk geweld daarvan veelal nog langere tijd de nadelige gevolgen ondervinden en dat daarnaast in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid ontstaan. De rechtbank rekent verdachte dit (zinloze) geweld en de gewelddadige beroving zwaar aan, temeer nu hij in alle drie de gevallen een van degenen is geweest die het initiatief tot het geweld heeft genomen en daarin ook steeds een groot aandeel heeft gehad.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan. Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de William Schrikker Jeugdreclassering, thans in de persoon van mw. F.M. Lewis, gedurende de proeftijd noodzakelijk, ook indien dit inhoudt het meewerken aan een alcoholcursus via het Jellinek of een andere soortgelijke instelling. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen straf worden verbonden.
De straf die de rechtbank zal opleggen, is lager dan hetgeen de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van hetgeen onder 2 primair ten laste is gelegd en zij – meer dan de officier van justitie in haar eis heeft gedaan – rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn houding ter terechtzitting, waaruit blijkt dat hij het kwalijke van zijn handelen inziet en oprecht spijt heeft, en met het feit dat verdachte als first offender al drie maanden gedetineerd zit. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding naast de vrijheidsnenemende straf ook nog een werkstraf op te leggen.
6.3 Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.980,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens materië¬le schade die hij als gevolg van het onder 1 primair c.q. 1 subsidiair c.q. 1 meer subsidiair tenlastegelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: kosten van het herstel van de voortand, gederfde inkomsten en de kosten van het telefoonabonnement.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij Parteon heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend wegens materië¬le schade die zij zou hebben geleden. Gelet op het feit dat de door Parteon geleden schade het gevolg is van een feit waarvan verdachte niet beschuldigd wordt, is de vordering administratief ten onrechte aan verdachte gekoppeld. De rechtbank zal deze vordering verder buiten beschouwing laten.
6.4 Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 primair bewezenverklaarde feit is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 3.980,00.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht artikel 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 302, 312, 317.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van honderdtachtig (180) dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot tweeënnegentig (92) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en
aanwijzingen te geven door of namens de William Schrikker Jeugdreclassering, thans in de persoon van mw. F.M. Lewis,
zolang deze instelling dat nodig oordeelt, ook indien dit inhoudt het meewerken aan een alcoholcursus via het Jellinek of
een andere soortgelijke instelling.
Geeft in het kader van deze bijzondere voorwaarde tevens aan bovengenoemde instelling de opdracht tot het verlenen van hulp en steun ex artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van
€ 3.980,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 3.980,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 39 dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.A.F. Jansen, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. A.C. Monster en mr. E.C.M. van Mierlo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier M.C.C. Kaal
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2009.
Mr. Van Mierlo is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.