ECLI:NL:RBHAA:2009:BI6311
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor annulering van vlucht door weersomstandigheden
In deze zaak vorderde eiser, [eiser], van gedaagde, Transavia Airlines C.V., compensatie van € 1.600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, wegens de annulering van zijn vlucht van Karpathos naar Schiphol op 17 juli 2008. De vlucht werd geannuleerd door de gezagvoerder vanwege slechte weersomstandigheden, waardoor het toestel niet kon landen op Karpathos. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, oordelend dat de beslissing van de gezagvoerder om uit te wijken naar Rhodos verdedigbaar was en dat er sprake was van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de verordening. De rechter benadrukte dat de gezagvoerder de vrijheid heeft om te handelen in het belang van de veiligheid van de passagiers en het toestel.
Eiser had ook een vergoeding van € 70,00 voor taxikosten gevorderd, die hij had moeten maken door de late aankomst van de vervangende vlucht. De kantonrechter oordeelde echter dat deze kosten niet vergoed konden worden, omdat de bijzondere omstandigheden buiten de risicosfeer van Transavia vielen. De rechter concludeerde dat Transavia niet aansprakelijk was voor de schade, aangezien zij alle redelijke maatregelen had genomen om de veiligheid te waarborgen. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Transavia.
De uitspraak benadrukt de terughoudendheid waarmee de rechter de beslissingen van gezagvoerders tijdens de vluchtuitoefening toetst, en bevestigt dat luchtvaartmaatschappijen niet verplicht zijn compensatie te betalen in geval van buitengewone omstandigheden.