RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
zaak/rolnr.: 402095 / CV EXPL 08-12908
datum uitspraak: 27 mei 2009
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EUCLAIM B.V.
te Brummen
eisende partij
hierna te noemen EUclaim
gemachtigde Wiggers van Meggelen Gerechtsdeurwaarders & Incasso
de vennootschap naar Duits recht DEUTSCHE LUFTHANSA AG
te Keulen, Duitsland, kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen Lufthansa
gemachtigde mr. E.C. Douma
EUclaim heeft Lufthansa gedagvaard op 14 oktober 2008. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft EUclaim schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Lufthansa nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
EUclaim heeft verzocht om op de laatste schriftelijke reactie van Lufthansa te mogen reageren. EUclaim zal daartoe niet in de gelegenheid worden gesteld, nu de kantonrechter de bij dupliek nieuw aangevoerde feiten niet in haar beoordeling zal betrekken. EUclaim wordt niet in haar belangen geschaad.
1. [namen passagiers] (hierna: de passagiers) hebben een overeenkomst tot personenvervoer door de lucht gesloten met US Airways. Op basis van deze overeenkomst zou Lufthansa de passagier tegen betaling op 14 april 2007 om 8.35 uur lokale tijd per vliegtuig van Schiphol, Amsterdam naar Franz Josef Strauss Airport, München vervoeren. De passagiers zouden daarna met US Airways hun reis vervolgen en om 12.30 uur uit München vertrekken om aan te komen in Philadelphia om 16.00 uur en vervolgens vanuit Philadelphia om 19.15 uur vertrekken om dezelfde dag aan te komen in West Palm Beach om 21.57 uur. De afstand van de totale vlucht is 7.363 km.
2. Lufthansa heeft de passagiers het instappen geweigerd omdat de betreffende vlucht was volgeboekt.
3. De passagiers hebben zich gewend tot United Airlines en zijn op 14 april 2007 om 13.00 uur van Amsterdam naar Washington en van Washington naar West Palm Beach vervoerd.
4. De passagiers zijn 27 minuten vroeger dan de oorspronkelijk geplande tijd in West Palm Beach geland.
5. De passagiers hebben een eventuele aanspraak jegens Lufthansa bij onderhandse akte overgedragen aan EUclaim. EUclaim heeft hiervan op 7 augustus 2008 een mededeling aan Lufthansa verstuurd.
EUclaim vordert na akte vermeerdering eis (samengevat) veroordeling van Lufthansa tot betaling van € 1.378,50. EUclaim stelt daartoe het volgende.
De passagiers hebben hun aanspraken jegens Lufthansa bij onderhandse akte van 6 augustus 2008 overgedragen aan EUclaim. De mededeling van cessie is op 7 augustus 2008 aan Lufthansa verstuurd.
Op de tussen de passagiers en Lufthansa gesloten overeenkomst is de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 295/91 (PbEG 2004, L 46/1) (hierna: de verordening) van toepassing. Op grond van artikel 4 lid 3 van de verordening dient Lufthansa de passagier conform artikel 7 van de verordening te compenseren. Nu de afstand van de vlucht 7.363 km is en de nieuwe aankomsttijd 30 minuten later lag ten opzichte van de oorspronkelijke aankomsttijd, dient de compensatie € 600,00 per persoon te bedragen, derhalve € 1.200,00 in totaal.
De passagiers zijn niet schriftelijk geïnformeerd door Lufthansa. Lufthansa was hier wel toe gehouden, op basis van artikel 14 lid 2 van de verordening. Daarmee heeft Lufthansa ook haar zorgplicht jegens de passagiers geschonden.
EUclaim heeft in haar brieven aan Lufthansa aangezegd dat zij bij het uitblijven van betaling buitengerechtelijke incassokosten in rekening zou brengen. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven is Lufthansa derhalve de buitengerechtelijke incassokosten van € 178,50 inclusief btw verschuldigd geworden. Lufthansa is tevens de wettelijke rente verschuldigd.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
De passagiers hebben met de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij US Airways een overeenkomst gesloten. US Airways heeft Lufthansa ingeschakeld voor de reis van Amsterdam naar München.
De passagiers hebben de tickets bij US Airways gekocht. De passagiers zouden met Lufthansa van Amsterdam naar München vliegen, waarna zij met US Airways hun reis zouden vervolgen. Het lag op de weg van US Airways om ervoor te zorgen dat de vlucht met Lufthansa geconfirmeerd was. Er was echter geen geconfirmeerde reservering in het Lufthansa-systeem. Daarom kregen de passagiers een wachtlijst-status. Vervolgens is de passagiers het instappen geweigerd, omdat de vlucht volgeboekt was.
De verordening is niet van toepassing, omdat de passagiers niet hebben voldaan aan de voorwaarde van artikel 3 lid 2 van de verordening. Zij beschikten immers niet over een bevestigde boeking.
Voor zover de verordening wel van toepassing is, voert Lufthansa het volgende aan:
Er bestaat geen recht op compensatie conform artikel 7 van de verordening. Er is immers geen sprake van een instapweigering in de zin van artikel 4 van de verordening aangezien de passagiers niet over een bevestigde reservering beschikten. Bovendien zijn de passagiers met hun vervangende vlucht 27 minuten eerder op hun eindbestemming aangekomen dan wanneer ze met vlucht US 1717 zouden hebben gereisd.
Lufthansa heeft niet in strijd gehandeld met artikel 14 van de verordening. Lufthansa heeft de passagier schriftelijk geïnformeerd, want er lag schriftelijke informatie bij alle balies van Lufthansa.
EUclaim laat na om een grond te noemen voor haar vermeerdering van eis, zodat Lufthansa er niet inhoudelijk op kan reageren. De vermeerdering van eis moet dan ook worden afgewezen.
Lufthansa is niet gehouden de buitengerechtelijke kosten te voldoen. Deze zijn niet gespecificeerd en EUclaim dient haar eigen kosten zelf te dragen aangezien zij de gestelde werkzaamheden niet heeft uitbesteed aan een professionele rechtsbijstandverlener.
De beoordeling van het geschil
1. Lufthansa stelt dat EUclaim geen grond noemt voor haar vermeerdering van eis. De kantonrechter overweegt dat EUclaim in punt 24 en punt 31 van haar akte van repliek heeft geschreven dat de matiging van de compensatiebedragen zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de verordening niet van toepassing is, omdat Lufthansa geen andere vlucht heeft aangeboden. De kantonrechter is van oordeel dat EUclaim aldus voldoende duidelijk heeft gemaakt waar zij haar eisvermeerdering op heeft gegrond, zodat de vermeerdering van eis wordt toegestaan.
2. Lufthansa verweert zich tegen de vordering door bij dupliek te stellen dat de verordening niet van toepassing is, omdat de passagiers niet beschikten over een bevestigde reservering. De kantonrechter merkt dit verweer aan als tardief en laat het daarom onbesproken. Dit brengt mee dat er in deze procedure van wordt uitgegaan dat de verordening van toepassing is.
3. Als onbetwist staat vast dat Lufthansa de passagiers het instappen heeft geweigerd, zodat in beginsel recht op compensatie conform artikel 7 lid 1 van de verordening bestaat. De kantonrechter is echter van oordeel dat, gelet op onderstaande omstandigheden, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om compensatie aan de passagiers toe te kennen. Hiertoe is het volgende redengevend.
4. Vast is komen te staan dat de passagiers 27 minuten eerder dan de oorspronkelijk geplande tijd zijn geland op West Palm Beach. Zij hadden dus geen vertraging. De kantonrechter kan het betoog van EUclaim dat eerder aankomen evenveel ongemak oplevert als vertraging niet volgen, temeer omdat EUclaim niet heeft aangegeven waar dit ongemak uit zou bestaan.
5. Gesteld noch gebleken dat de passagiers op enigerlei wijze schade hebben geleden, zoals extra kosten voor verzorging, transfers of een vervangende vlucht dan wel dat zij met de vervangende vlucht van United Airlines in een lagere klasse dan oorspronkelijk gepland zijn vervoerd. Voor een vergoeding als de onderhavige, die in de verordening uitdrukkelijk wordt omschreven als “compensatie”, moet tenminste sprake zijn van enig nadeel. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, moet echter veeleer worden aangenomen dat in deze zaak sprake is geweest van enig voordeel. Van compensatie kan onder die omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter in redelijkheid geen sprake zijn.
6. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering zal worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van EUclaim omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
- veroordeelt EUclaim tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Lufthansa tot en met vandaag worden begroot op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.