ECLI:NL:RBHAA:2009:BI6916

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08 / 5248
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
  • G. Guinau
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onttrekking parkeerterrein aan openbaar verkeer door gemeenteraad Zaanstad

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningcorporatie ZVH en de gemeente Zaanstad. Eiseres, Woningcorporatie ZVH, had verzocht om een deel van het parkeerterrein aan het J.A. Laanplein in Zaandam aan het openbaar verkeer te onttrekken. Dit verzoek werd door de gemeenteraad van Zaanstad afgewezen, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad in redelijkheid het verzoek heeft kunnen afwijzen op basis van artikel 9 van de Wegenwet. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de buurtbewoners en de bezoekers van de nabijgelegen atletiekvereniging zwaarder wegen dan de financiële belangen van eiseres, die 11 van de 68 parkeerplaatsen had verkocht en 46 had verhuurd. De rechtbank concludeerde dat er op dinsdag- en donderdagavond extra parkeerdruk is door de atletiektrainingen, en dat de gemeenteraad voldoende gewicht heeft toegekend aan het algemeen belang van openbare toegankelijkheid van de parkeerplaats. Eiseres had aangevoerd dat er voldoende parkeerruimte in de buurt aanwezig was, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad de belangenafweging in redelijkheid had gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 / 5248
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2009
in de zaak van:
Woningcorporatie ZVH ,
gevestigd te Zaandam,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.A.H. Stam, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder,
derde partij,
de raad van de gemeente Zaanstad.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2007, verzonden op 25 oktober 2007 heeft de raad van Zaanstad het verzoek van eiseres om een deel van het parkeerterrein op het J.A. Laanplein te Zaandam aan het openbaar verkeer te onttrekken, afgewezen.
Bij besluit van 2 juli 2008 heeft de Kamer Administratief Beroep Wegenwet van de provincie Noord-Holland het daartegen door eiseres ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 31 juli 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft op 16 december 2008 nadere stukken ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 19 maart 2009. Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigde en E. Swan en J. Konijn, beiden werkzaam bij woningcorporatie ZVH. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.E.A.M. Grapperhaus, in dienst van de provincie Noord-Holland. Namens de derde partij is verschenen mr. F. Brouwer, werkzaam bij de gemeente Zaanstad.
2. Overwegingen
2.1 Artikel 8 van de Wegenwet luidt:
1. Een weg, welke door het Rijk wordt onderhouden, kan aan het openbaar verkeer worden onttrokken bij een door Ons te nemen besluit.
2. Een weg, welke door eene provincie wordt onderhouden of door een waterschap, en een weg, niet vallende onder de hiervoren genoemde, waarop een waterschap krachtens zijn inrichting of zijn reglement heeft toe te zien, kunnen aan het openbaar verkeer worden onttrokken bij een besluit van de Provinciale Staten.
Artikel 9 van de Wegenwet luidt:
1. Een weg, niet behoorende tot de in artikel 8 bedoelde, kan aan het openbaar verkeer worden onttrokken bij een besluit van den raad der gemeente, waarin de weg is gelegen.
2. Het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt meegedeeld aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 11 van de Wegenwet luidt:
1. Ieder belanghebbende bij een weg, niet behoorende tot de in artikel 8 bedoelde, heeft het recht aan den raad der gemeente, waarin de weg is gelegen ten opzichte van dien weg toepassing van artikel 9 te verzoeken.
2. Op de voorbereiding van de beslissing op het verzoek is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3. Weigert de raad aan het verzoek te voldoen, dan staat aan den verzoeker beroep op Gedeputeerde Staten open.
2.2 Eiseres is eigenaar van het appartementencomplex aan het J.C. van Oostsanenhof te Zaandam. Bij dit appartementencomplex bevindt zich een parkeergelegenheid op het J.A.Laanplein, bestaande uit twee gedeelten. Het ene gedeelte bestaat uit 57 parkeerplaatsen en is voor een ieder toegankelijk. Het andere gedeelte bestaat uit 68 parkeerplaatsen en is door eiseres afgesloten met een slagboom, die alleen kan worden geopend door de bewoners van het appartementencomplex. Het appartementencomplex kent 57 appartementen, waarvan eiseres 46 appartementen verhuurt en er 11 heeft verkocht. Bij de verkoop van de 11 appartementen is bij ieder appartement tevens een parkeerplaats verkocht. Ook aan de 46 appartementen die door eiseres worden verhuurd, is een eigen parkeerplaats toegewezen. Verder bevinden zich nog 15 parkeerplaatsen aan de parallelweg gelegen voor het appartementencomplex.
2.3 Eiseres heeft de raad van de gemeente Zaanstad verzocht het – reeds met slagboom afgesloten – deel van het parkeerterrein aan het openbaar verkeer te onttrekken. De raad van Zaanstad heeft het verzoek naar aanleiding van ingediende zienswijzen geweigerd. In het bestreden besluit heeft verweerder het daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat het aantal parkeerplaatsen op het J.A. Laanplein, maar ook daarbuiten, die voor een ieder toegankelijk zijn, op dinsdag- en donderdagavond tekort schiet, terwijl op het afgesloten deel van het parkeerterrein voldoende parkeerruimte aanwezig is. Juist op deze avonden bestaat extra parkeerdruk, omdat dit de trainingsavonden zijn van de nabijgelegen atletiekvereniging. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de belangen van de buurtbewoners en de bezoekers van de atletiekvereniging zwaarder dient te wegen dan het (financiële) belang van eiseres.
2.4 Eiseres kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij stelt dat in de buurt wel degelijk voldoende parkeerruimte aanwezig is, hetgeen tevens blijkt uit het door Royal Haskoning uitgevoerde parkeeronderzoek, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het overgelegde rapport van 24 november 2008. Gelet hierop heeft verweerder volgens eiseres onvoldoende gewicht toegekend aan haar belangen.
2.5 Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen (uitspraak van 11 oktober 2006 in zaak nr. 200601246; www.raadvanstate.nl) is met de openbare toegankelijkheid van wegen in beginsel het algemeen belang gediend. Om aan zwaarwegende particuliere belangen tegemoet te komen kan een weg aan het openbaar verkeer worden ontrokken.
2.6 Niet in geschil is dat het parkeerterrein op het J.A. Laanplein behoort tot de openbare weg als bedoeld in de Wegenwet, die niet wordt onderhouden door het Rijk, een provincie of een waterschap. Voor het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van het parkeerterrein, is derhalve op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wegenwet toestemming vereist van de gemeenteraad van Zaanstad. De in dit artikel neergelegde bevoegdheid is discretionair van aard, zodat aan de raad bij de uitoefening hiervan een grote mate van beleidsvrijheid toekomt.
2.7 Niet in geschil is voorts, blijkens het rapport van Royal Haskoning van 24 november 2008, dat op dinsdag- en donderdagavond sprake kan zijn van extra parkeerdruk. Eiseres meent dat de parkeerdruk niet dusdanig hoog is, dat sprake is van een tekort aan parkeerplekken, ook niet tijdens de maatgevende perioden van de week, waarin de atletiekbaan in bedrijf is.
2.8 Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat op dinsdag- en donderdagavond sprake kan zijn van extra parkeerdruk als gevolg van de atletiektrainingen op het nabijgelegen sportcomplex. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de raad van de gemeente Zaanstad het algemeen belang bij openbare toegankelijkheid van de parkeerplaats op het J.A. Laanplein heeft kunnen laten prevaleren boven het belang van eiseres bij afsluiting van deze parkeerplaats. Dat de parkeerdruk op de gemeten dinsdag- en donderdagavonden wellicht niet dusdanig hoog is dat geen tekort aan parkeerplaatsen ontstaat doet aan de redelijkheid van deze belangenafweging niet af.
2.9 Evenmin heeft verweerder doorslaggevende betekenis hoeven toekennen aan het financieel belang van eiseres, die 11 van de 68 parkeerplaatsen heeft verkocht en er 46 heeft verhuurd en schadeclaims vreest van huurders en kopers, indien zij de door hen gekochte of gehuurde parkeerplaats niet langer exclusief kunnen gebruiken. De rechtbank merkt op dat eiseres zichzelf in deze positie heeft gebracht, nu zij bij de aankoop van het terrein in 1997 – gelet op artikel 10 van de akte van levering – wist dan wel behoorde te weten dat de aan te leggen parkeerplaatsen openbaar dienden te blijven.
2.10 Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M Janse van Mantgem, voorzitter van de meervoudige kamer, en mr. G. Guinau en mr. A.C. Terwiel-Kuneman, rechters, en op 2 juni 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.