a. Bij verzoekschrift van 23 mei 2008 heeft [XXX & YYY] de kantonrechter te Haarlem verzocht de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] te ontbinden.
b. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 27 juni 2008.
c. In een nadien opgemaakt proces-verbaal van deze mondelinge behandeling staat onder meer als verklaring van de gemachtigde van [verweerder]: “Tav Gallagher Nieuw Zeeland: daar zit [verweerder] niet tussen, hij heeft er niets mee te maken. [verweerder] is niet direct of indirect bezig met het opstarten van een onderneming.’
d. Bij beschikking van 4 juli 2008 (zaaknummer 385412/AO VERZ 08-397) heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2008 ontbonden onder toekenning aan [verweerder] van een vergoeding van € 260.000,-- bruto. In rechtsoverweging 8. heeft de kantonrechter het volgende overwogen:
“Hetgeen [XXX & YYY] nog ter zitting als nadere grondslag met nieuwe feiten rond het bedrijf van de broer van [verweerder] heeft aangevoerd blijft buiten deze behandeling; alle gronden voor het verzoek moeten immers in het verzoekschrift worden vermeld.”
e. Bij e-mailbericht van 13 augustus 2008 heeft [verweerder] aan (onder andere) [YYY], directeur van [XXX & YYY], medegedeeld:
“I recently joined my brothers company Litams BV (www.litams.com). My role here will be Sales and Marketing Director”.
f. Uit een door de gemachtigde van [XXX & YYY] op 18 augustus 2008 opgevraagd uittreksel uit het handelsregister blijkt dat op 25 juli 2008 de besloten vennootschap Litams B.V. is opgericht, waarvan Ywvia Holding B.V. (mede) bestuurder is. Voorts blijkt uit een eveneens op 18 augustus 2008 door de gemachtigde van [XXX & YYY] opgevraagd uittreksel uit het handelsregister dat Ywvia Holding B.V. ook is opgericht op 25 juli 2008 en dat [verweerder] enig aandeelhouder en bestuurder van die vennootschap is.
g. Bij brief van 6 oktober 2008 heeft de gemachtigde van [XXX & YYY] onder meer aan de gemachtigde van [verweerder] geschreven:
“Uit de e-mail van uw cliënt onder andere aan cliënte d.d. 13 augustus jl. blijkt dat uw cliënt wel degelijk bij Litams B.V. werkzaam is. (…) Zoals u weet kan bedrog een grond vormen voor herroeping. De termijn voor het doen van een verzoek tot herroeping bedraagt drie maanden nadat de partij die zich daarop beroept kennis heeft genomen van het bedrog. Deze termijn vangt voor wat cliënte betreft derhalve aan op 13 augustus jl.”
h. [XXX & YYY] is op 6 oktober 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter van 4 juli 2008, stellende dat de kantonrechter het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden door [XXX & YYY] niet in de gelegenheid te stellen haar standpunt naar voren te brengen over de vraag of de nadere grondslag bij de beoordeling kon worden betrokken.
i. Op 14 november 2008 heeft [XXX & YYY] een verzoek tot herroeping van de beschikking van de kantonrechter van 4 juli 2008 ingediend.
j. Bij beschikking van 20 januari 2009 heeft het gerechtshof te Amsterdam geoordeeld dat er geen sprake was van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel en geconcludeerd dat hetgeen [XXX & YYY] had aangevoerd derhalve niet kon leiden tot doorbreking van het appelverbod, omdat “het de kantonrechter vrij stond om te oordelen of hetgeen [XXX & YYY] ter zitting als nadere grondslag met nieuwe feiten had aangevoerd buiten de behandeling zou blijven”. Om die reden heeft het hof het hoger beroep verworpen.
k. Bij beschikking van 25 februari 2009 heeft de kantonrechter met inachtneming van het bepaalde in artikel 383 RV, [XXX & YYY] niet ontvankelijk verklaard in haar herroepingsverzoek. De kantonrechter heeft daarbij onder meer het volgende overwogen:
“Anders dan [XXX & YYY] heeft aangevoerd, kan niet worden aangenomen dat de beschikking van de kantonrechter in kracht van gewijsde is gegaan, nu daartegen hoger beroep is ingesteld en de termijn voor het instellen van cassatie nog niet is verstreken.”