ECLI:NL:RBHAA:2009:BI9642
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- J.J. Udo de Haes
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling salaris na onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde de werknemer, eiser, doorbetaling van zijn salaris van de werkgever, gedaagde, wegens een vermeende overtreding van de voorwaarden verbonden aan de ontslagvergunning die door het CWI was verleend. Eiser was op 1 februari 2005 in dienst getreden bij gedaagde als assistent-makelaar. Op 24 november 2008 vroeg gedaagde een ontslagvergunning aan bij het CWI, welke op 23 december 2008 werd verleend onder de voorwaarde dat gedaagde binnen 26 weken na de bekendmaking van de toestemming geen derden in dienst zou nemen voor werkzaamheden die eerder door eiser werden verricht. Gedaagde heeft echter na de opzegging van de arbeidsovereenkomst met eiser op 1 februari 2009, een medewerker ingehuurd voor vergelijkbare werkzaamheden, wat eiser als een schending van de voorwaarden beschouwde.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser werd afgewezen. De rechter stelde vast dat de overtreding van de voorwaarde niet leidde tot het voortduren van de arbeidsovereenkomst, maar enkel tot onregelmatige opzegging en schadeplichtigheid van de werkgever. Eiser had niet tijdig geprotesteerd tegen de opzegging en had zich niet beschikbaar gehouden voor het verrichten van zijn werkzaamheden. Hierdoor kon de subsidiaire grondslag van de vordering ook niet slagen. De kantonrechter weigerde de voorlopige voorziening en veroordeelde eiser tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 400,00 werden begroot.
De uitspraak werd gedaan door de kantonrechter op 22 juni 2009, en de beslissing werd op diezelfde datum openbaar gemaakt. De zaak vond plaats in Haarlem, en de proceskosten kwamen voor rekening van eiser, die in het ongelijk werd gesteld.