ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ2157
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding huurovereenkomst wegens gebrek aan hoofdverblijf van de huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, Stichting Ymere, stelde dat de gedaagde partij, een huurder, zijn hoofdverblijf niet in de gehuurde woning had. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen na een zorgvuldige bewijsvoering. Bij de beoordeling of de huurder zijn hoofdverblijf in de woning heeft, zijn verschillende factoren in overweging genomen, zoals de feitelijke woonomstandigheden, de aanwezigheid van meubilair en de zorgbehoefte van de huurder. De kantonrechter oordeelde dat de huurder, die op 1 juli 2009 80 jaar oud zou worden en een slechte gezondheid had, voldoende bewijs had geleverd dat hij zijn hoofdverblijf in de woning had. Dit werd onderbouwd door getuigenverklaringen en schriftelijke stukken die aantoonden dat de huurder regelmatig in de woning verbleef en daar ook zorg ontving. De kantonrechter benadrukte dat de huurder, ondanks zijn afwezigheid gedurende de dag, op hulp van anderen was aangewezen en dat dit niet betekende dat hij niet in de woning woonde. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning werd afgewezen, evenals de vorderingen tot betaling van huur en gebruiksvergoeding. Ymere werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.