ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ2816
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- A.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Vordering in kort geding tot voorlopige voorzieningen in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 6 juli 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee echtgenoten, waarbij de eiseres niet-ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen. De eiseres had verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de door haar gevraagde voorzieningen ook in het kader van een verzoekschriftprocedure ex artikel 822 Rv konden worden aangevraagd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorzieningenprocedure voldoende waarborgen biedt en een snelle rechtsgang is, waarin een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt als in een kort geding. De voorzieningenrechter stelde vast dat de eiseres geen bijzondere spoedeisendheid had aangetoond die het noodzakelijk maakte om van de reguliere procedure af te wijken. De enkele omstandigheid dat de gedaagde niet aan zijn financiële verplichtingen voldeed, was onvoldoende om de eiseres ontvankelijk te verklaren. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van de eiseres afgewezen en ook de vorderingen in reconventie niet in behandeling genomen, omdat de eiseres niet ontvankelijk was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.