ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ2816

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
158812 - KG ZA 09-341
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in kort geding tot voorlopige voorzieningen in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 6 juli 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee echtgenoten, waarbij de eiseres niet-ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen. De eiseres had verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de door haar gevraagde voorzieningen ook in het kader van een verzoekschriftprocedure ex artikel 822 Rv konden worden aangevraagd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorzieningenprocedure voldoende waarborgen biedt en een snelle rechtsgang is, waarin een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt als in een kort geding. De voorzieningenrechter stelde vast dat de eiseres geen bijzondere spoedeisendheid had aangetoond die het noodzakelijk maakte om van de reguliere procedure af te wijken. De enkele omstandigheid dat de gedaagde niet aan zijn financiële verplichtingen voldeed, was onvoldoende om de eiseres ontvankelijk te verklaren. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van de eiseres afgewezen en ook de vorderingen in reconventie niet in behandeling genomen, omdat de eiseres niet ontvankelijk was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 158812 / KG ZA 09-341
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 6 juli 2009, houdende mondeling vonnis
in de zaak van
[Eiseres],
wonende te Purmerend,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Koudstaal te Haarlem,
tegen
[Gedaagde],
wonende te Purmerend,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.E. van de Pas- Rutgers van der Loeff te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter, en mr. V.J.M. Goldschmeding, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
- [eiser] in persoon
- mr. Koudstaal voornoemd
- [gedaagde] in persoon
- mr. Van de Pas- Rutgers van der Loeff voornoemd.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten naar voren gebracht. De raadslieden van partijen hebben zich daarbij bediend van pleitnotities.
2. De voorzieningenrechter heeft het volgende vastgesteld.
3. Partijen zijn op 23 augustus 1996 met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk van partijen zijn twee kinderen geboren: [A], geboren op 14 oktober 1998 en [B], geboren op 31 oktober 2001.
4. Bij verzoekschrift van 24 juni 2009 heeft [gedaagde] bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot het vaststellen van voorlopige voorzieningen. De mondelinge behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 15 juli 2009.
5. Bij verzoekschrift van 26 juni 2009 heeft [eiser] bij deze rechtbank een verzoek tot echtscheiding ingediend.
6. [eiser] heeft in conventie het volgende gevorderd:
het U E.A. Heer Voorzieningenrechter behage. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen gemaakte afspraken in dier voege dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting bij wijze van voorschot een bedrag groot € 3.100 netto (ZEGGE: DRIEDUIZENDHONDERDEURO) zijnde de betalingsachterstand tot en met juni 2009 en/of
II. uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst gedaagde tevens te veroordelen tot betaling met ingang van 1 juli 2009 tot betaling van met een maandelijks bedrag groot bij wijze van voorschot € 1550,00 (VIJFTIENHONDERDVIJFTIG EURO) per maand te voldoen voor de eerste van de maand waarop de betaling betrekking heeft, de eerste termijn vervalt derhalve op 30 juni 2009, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het vervallen van de betalingstermijn, althans de dag van het instellen van deze eis, tot aan de dag der algehele voldoening;
en/of
III. gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres bij wijze van voorschot met ingang van 1juli 2009 een bedrag groot €450 (ZEGGE: VIERHONDERDVIJFTIG EURO) per maand per kind aan kinderalimentatie en een bedrag groot € 1000,00 bruto (ZEGGE: DUIZEND EURO) aan partneralimentatie bij vooruitbetaling te voldoen derhalve vóór de eerste van de maand waarop de betaling betrekking, zodat de eerste termijn(en) vervalt(len) op 30 juni 2009, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de termijn verschuldigd, althans vanaf het moment dat U E.A. in goede justitie vermeent te behoren.
IV. Te bepalen dat eiseres en de kinderen voorlopig het exclusieve gebruiksrecht hebben van de echtelijke woning staande en gelegen te Purmerend aan de Alligatorstraat nr. 2 en de man te verbieden de woning te betreden op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 500,00 voor iedere keer dat de man dit verbod overtreedt;
V. Te bepalen dat de kinderen [B] en [A] hun voorlopige hoofdverblijf houden bij
de vrouw.
VI. Te bepalen dat de man voorlopig in afwachting van een definitieve regeling omgang heeft met [B] als volgt:
- eenmaal in de veertien dagen op zaterdag en zondag uitsluitend overdag ieder dag van 10.00 uur tot 18.00 uur waarbij [B] niet bij de man blijft slapen een en ander niet in de periode dat eiseres met de kinderen op vakantie is over de periode van 7 juli tot en met 2 augustus 2009;
- zeven dagen overdag op resp. 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 augustus 2009 van 10.00 uur tot 18.00 uur,
- te bepalen dat de man omgang heeft met [A] op het moment dat [A] aangeeft dat hij daaraan toe is.
VII. een bevelschrift ex art. 237 Rv. af te geven ten laste van gedaagde met betrekking tot de door U E.A. begrootte nakosten.
VIII. kosten rechtens.
7. [gedaagde] heeft in reconventie het volgende gevorderd:
1.
Mevrouw te veroordelen om loyaal en onvoorwaardelijk alle nodige medewerking te verlenen, opdat uitvoering kan worden gegeven aan de navolgende omgangsregeling tussen cliënt en beide kinderen van partijen en/of haar te verbieden om deze omgangsregeling te verhinderen, inhoudende:
dat de kinderen iedere 14 dagen een heel weekend met hun vader doorbrengen en voor wat betreft de vakanties primair: in de zomervakantie 2009 van 2 augustus tot 16 augustus, alsmede gedurende de overige vakanties om en om bij vader en bij moeder, dan wel 50% van de vakanties bij iedere ouder;
en voor de zomervakantie 2009 subsidiair; met ingang van 2 augustus 2009 ofwel een week met beide kinderen naar EuroDisney, ofwel met alleen [B], de jongste zoon, indien [A] daar nog niet aan toe is, dan wel een omgangsregeling als uw edelachtbare passend acht,
een en ander in afwachting van een beslissing van de rechter in de procedure voorlopige
voorzieningen, of in de echtscheidingsprocedure.
2.
De vrouw te veroordelen tot afgifte aan de man van enige inboedelgoederen, onder meer:
- alle kleding van de man, althans twee zwembroeken en een Tenson zomerjas,
- een DVD speler uit de woonkamer (van de twee aanwezig in de echtelijke woning)
- een LCD tv uit de slaapkamer (van de twee aanwezig in de echtelijke woning)
- een uitklapbare strandstoel, partijen bekend,
- een Fleischmann racebaan, partijen bekend,
- een koffiemachine Jura Z 5,
- de helft van de wijn uit het wijnrek.
8. Ter zitting hebben partijen zich desgevraagd uitgelaten over de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om van de vorderingen in conventie en reconventie kennis te nemen. Na een korte schorsing overweegt de voorzieningenrechter in conventie en reconventie als volgt.
9. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de kortgedingrechter fungeert als restrechter in alle zaken met een spoedeisend karakter. De aanwijzing van een andere bevoegde rechter of van een speciale rechtsgang maakt de kortgedingrechter in beginsel niet onbevoegd. De eiser wordt echter door de kortgedingrechter niet ontvankelijk verklaard wanneer de aangewezen rechter of rechtsgang voldoende rechtsbescherming biedt. Hiertoe wordt vereist dat in spoedeisende gevallen een met voldoende waarborgen omklede snelle rechtsgang openstaat waarin eiser een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de voorlopige voorzieningenprocedure, waarvan de behandeling op 15 juli 2009 zal plaatsvinden, hangende de verzoekschriftprocedure, een met voldoende waarborgen omklede snelle rechtsgang is, waarin een met kort geding vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. Door [eiser] zijn geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat in dit geval sprake is van een bijzondere spoedeisendheid die met zich brengt dat het resultaat van de voorlopige voorzieningenprocedure niet kan worden afgewacht. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] niet (volledig) aan zijn financiële verplichtingen voldoet is onvoldoende. Er van uitgaande dat partijen ten overstaan van de mediator zijn overeengekomen dat [gedaagde] [eiser] maandelijks een bedrag van € 1.550,-- zou voldoen, welke afspraak naar het oordeel van de voorzieningenrechter gelet op de door [eiser] overgelegde e-mailcorrespondentie van de mediator een tijdelijke regeling is, blijkt uit de stellingen van [eiser] dat [gedaagde] reeds in mei 2009 tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gemaakte afspraak. Het had dan ook op de weg van [eiser] gelegen om reeds in mei 2009 een voorlopige voorzieningenprocedure op de starten. Ook ten aanzien van de omgangsregeling zijn geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat sprake is van een bijzondere spoedeisendheid op grond waarvan het resultaat van de voorlopige voorzieningenprocedure niet kan worden afgewacht. De omstandigheid dat [gedaagde] verhinderd is om de behandeling van de voorlopige voorzieningenprocedure bij te wonen in verband met vakantie, doet aan het vorenstaande niet af. Dit leidt tot de conclusie dat de voorzieningenrechter [eiser] niet ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen.
11. Nu [eiser] niet ontvankelijk is in haar vorderingen, is de voorzieningenrechter evenmin bevoegd kennis te nemen van de vorderingen in reconventie.
12. Gelet op het feit dat partijen echtelieden zijn, zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
12.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
12.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
12.3. weigert de gevraagde voorzieningen,
12.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Waarvan proces-verbaal,