ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ5417

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08 / 5559
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.J. Medze
  • G. Guinau
  • L. Beijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van ESF-subsidie en de gevolgen van het subsidieplafond

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 augustus 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een subsidie uit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Eiseres, Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche, had een aanvraag ingediend voor een subsidie ten behoeve van het project "STOOF: Randstad Holding N.V. Opleidingen". De aanvraag werd door verweerder, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, geheel afgewezen op grond van het feit dat het subsidieplafond zou worden overschreden. Eiseres betoogde dat verweerder de aanvraag niet volledig had mogen weigeren, maar slechts voor het deel dat boven het subsidieplafond uitstijgt, zoals bepaald in artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat het betoog van eiseres slaagde. De rechtbank stelde vast dat de volledige toekenning van de gevraagde subsidie inderdaad zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, maar dat verweerder de subsidie slechts gedeeltelijk had mogen weigeren. De rechtbank verklaarde de Subsidieregeling op dit punt onverbindend en oordeelde dat verweerder de aanvraag gedeeltelijk had moeten toekennen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om aan eiseres een subsidie van € 1.440.679,- te verlenen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 644,- en moest het griffierecht van € 288,- aan eiseres worden vergoed. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 / 5559
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 augustus 2009
in de zaak van:
Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche,
gevestigd te Lijnden,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van de Berg Jeths, advocaat te Eindhoven,
tegen:
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 juli 2007 heeft verweerder de subsidieaanvraag van eiseres met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds voor het project “STOOF: Randstand Holding N.V. Opleidingen”, geweigerd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 30 augustus 2007, aangevuld bij brieven van 11 september 2007 en 30 oktober 2007, bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 februari 2008 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 4 april 2008, aangevuld bij brief van 22 april 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 19 mei 2009, alwaar eiseres is verschenen bij [naam manager], manager bij eiseres, en [naam subsidieadviseur], subsidieadviseur bij Randstad B.V., bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A. Gelauff, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt een subsidie geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.
2.2 Artikel 1.5, vierde lid, van de Subsidieregeling ESF 2007-2013 (hierna: de Subsidieregeling) luidt:
Indien in de rangorde een subsidieaanvraag aan de orde is, waarvan het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het bedrag dat na de beslissingen op eerdere in de rangorde geplaatste subsidieaanvragen van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag resteert, wordt de subsidieaanvraag geheel afgewezen.
2.3 Omdat met het verlenen van het door eiseres gevraagde subsidiebedrag het subsidieplafond zou worden overschreden, heeft verweerder de aanvraag van eiseres op grond van artikel 1.5, vierde lid, van de Subsidieregeling geheel afgewezen.
2.4 Eiseres kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij betoogt onder meer dat uit artikel 4:25, tweede lid, Awb volgt dat verweerder de subsidie niet geheel had mogen weigeren, maar enkel voor het deel dat boven het subsidieplafond uitstijgt.
2.5 Het betoog van eiseres slaagt. Het in zijn geheel toekennen van de gevraagde subsidie zou betekenen dat het subsidieplafond wordt overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewoordingen van artikel 4:25, tweede lid, Awb dat de gevraagde subsidie in dat geval slechts gedeeltelijk wordt geweigerd, namelijk voor dat deel waarmee het subsidieplafond wordt overschreden. Artikel 1.5, vierde lid, van de Subsidieregeling, op grond waarvan de gevraagde subsidie in een dergelijk geval geheel wordt geweigerd, is dan ook in strijd met het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, Awb. De Subsidieregeling is op dit punt onverbindend en had door verweerder buiten toepassing moeten worden gelaten.
2.6 Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank zal voorts met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Awb zelf in de zaak voorzien en bepalen dat verweerder aan eiseres een subsidie verleent ten bedrage van in totaal
€ 1.440.679,-.
2.7 Nu het beroep gegrond is, bestaat er aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand in beroep één punt toegekend voor het indienen van een beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting, waarbij een wegingsfactor één in aanmerking is genomen. De waarde van één punt bedraagt € 322,-.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 27 februari 2008;
3.3 verklaart het bezwaar gegrond;
3.4 herroept het besluit van 31 juli 2007;
3.5 bepaalt dat verweerder aan eiseres een subsidie verleent ten bedrage van in totaal
€ 1.440.679,-;
3.6 bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
3.7 veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 644,-, te betalen door de Staat der Nederlanden aan eiseres;
3.8 gelast dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht van € 288,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Medze, voorzitter van de meervoudige kamer, mr. G. Guinau en mr. L. Beijen, rechters, en op 12 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.