ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6938
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.I. de Vreese-Rood
- J.M. Janse van Mantgem
- W.J. van Andel
- Rechtspraak.nl
Wrakingsbeslissing inzake rechterlijke onpartijdigheid in civiele procedure
In deze wrakingsbeslissing van de Rechtbank Haarlem, gedateerd 27 augustus 2009, heeft de wrakingskamer zich gebogen over een verzoek tot wraking van de rechter in een aanhangige civiele procedure. De verzoekster, Imag B.V., vertegenwoordigd door H.M. van Vliet, stelde dat de rechter, die eerder een soortgelijke zaak had behandeld en deze ongegrond had verklaard, de schijn van partijdigheid tegen zich had. Dit zou volgens verzoekster de onpartijdigheid van de rechter in de huidige zaak kunnen schaden.
De rechtbank heeft het verzoek om wraking beoordeeld aan de hand van de relevante juridische normen. Het uitgangspunt is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder een uitspraak heeft gedaan in een vergelijkbare zaak, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2009 hebben zowel verzoekster als de wederpartij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hun standpunten toe te lichten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. De subjectieve vrees van verzoekster is niet doorslaggevend in deze beoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.