ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ8810

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-700090-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 25 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met mededaders het slachtoffer, zijn toenmalige vriendin, op een verlaten terrein van een tankstation met geweld in een auto heeft geduwd. Het slachtoffer werd onder andere bij haar keel gegrepen en in bedwang gehouden tijdens de rit naar het huis van de vader van de verdachte in Haarlem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een initiërende en leidende rol heeft gespeeld in de vrijheidsberoving van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van het slachtoffer, maar heeft hem vrijgesproken van de tweede tenlastelegging die betrekking had op mensenhandel. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De verdachte is eerder veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden en heeft een schadevergoeding van € 1.000,- toegewezen aan het slachtoffer, met een schadevergoedingsmaatregel van hetzelfde bedrag. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen voertuig van de verdachte verbeurd wordt verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700090-09
Uitspraakdatum: 25 september 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 september 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na de ter terechtzitting van 19 juni 2009 toegestane wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2009 tot en met 31 januari 2009 te Oldenzaal en/of Haarlem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze naar Haarlem moest rijden en/of als ze dat niet zou doen dan zou hij, verdachte, op haar (die [slachtoffer]) schieten;
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of
- een hand op de mond van die [slachtoffer] gelegd en/of
- die [slachtoffer] in een auto geduwd/getrokken en/of
- haar been vast te houden en/of te duwen en/of trekken aan haar been
- die [slachtoffer] bij haar keel (vast) gegrepen en/of
- die [slachtoffer] (achter in de auto) in bedwang gehouden door een arm om haar nek te houden en/of haar arm vast te houden en/of
- die [slachtoffer] naar de woning van de vader van hem, verdachte, gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van de moeder van hem, verdachte, gebracht en daar heeft gehouden;
Feit 2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2008 tot en met 31 januari 2009 te Haarlem en/of Oldenzaal en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) een ander, genaamd [slachtoffer] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen (te weten door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, en/of
- heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van diens ([slachtoffer]') seksuele handelingen met of voor een derde bestaande die/dat dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of misleiding en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie (telkens) uit,
dat hij, verdachte, (telkens)
- die [slachtoffer] (na zijn detentie) heeft opgezocht in haar werkkamer, in het bijzijn van een vriend van hem, verdachte, en/of die [slachtoffer] op het bed heeft gegooid en haar strot heeft dicht geknepen en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar spullen moest pakken en met hem mee moest komen en/of dat ze haar woning in Duitsland niet mocht houden en/of die [slachtoffer] (vervolgens) heeft meegenomen naar de woning van zijn moeder te Haarlem en/of
- die [slachtoffer] heeft laten weten dat ze weer moest werken en/of
- aanvankelijk af en toe ook leuke dingen met die [slachtoffer] deed en/of
- die [slachtoffer] veelvuldig (op het hoofd) heeft geslagen en/of gestompt en/of een harde slag tegen het hoofd en/of de kaak heeft gegeven en/of
- een revolver op haar (rechter) knie heeft gezet en de trekker meermalen, althans eenmaal, heeft overgehaald (Russisch roulette) en/of
- die [slachtoffer] met zijn vuist meermalen, althans eenmaal, op haar schedel althans op/tegen haar hoofd heeft geslagen (terwijl hij, verdachte, boven op die [slachtoffer] zat) en/of
- die [slachtoffer] met kracht aan haar haar heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd voorover heeft getrokken en/of die [slachtoffer] meermalen tegen de muur heeft gegooid en/of
- die [slachtoffer] veelvuldig heeft gebeld en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij bij hem moest gaan wonen, zodat hij bij zijn hoger beroepszaak tegen de rechter zou kunnen zeggen dat er geen problemen tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] zijn en/of dat, als hij tijdens de rechtzaak problemen krijgt, hij die [slachtoffer] zou doodschieten en/of
- ruzie maakte als die [slachtoffer] niet wilde gaan werken en/of
- die [slachtoffer], op de momenten dat ze zich aan verdachte had introkken, heeft opgehaald en/of weggehaald uit de woning van haar moeder en/of vervolgens heeft teruggebracht naar de woning van zijn, verdachtes, moeder in Haarlem, terwijl verdachte dreigde stennis te schoppen in de woning van de moeder van die [slachtoffer] als ze niet mee zou gaan, terwijl verdachte bij het ophalen van die [slachtoffer] al dan niet in gezelschap was van zijn broer of van anderen en/of een pistool bij zich had en/of
- een verblijfplaats voor die [slachtoffer] heeft verzorgd in het huis van zijn moeder (waar hij, verdachte, ook verbleef) en/of
- heeft zorg gedragen voor controle en/of toezicht op de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden door die [slachtoffer] veelvuldig te halen en te (laten) brengen naar de werkplek en/of zich tijdens de werkzaamheden van die [slachtoffer] regelmatig in de buurt op te houden en/of (veelvuldig) telefonisch contact met die [slachtoffer] te onderhouden en/of bij het ophalen aan het einde van de werkdag te vragen naar de verdiensten van die [slachtoffer] en/of (door het halen en brengen) aldus de werktijden van die [slachtoffer] te bepalen
- die [slachtoffer] te (laten) vergezellen of te bezoeken als die [slachtoffer] elders verbleef of elders op bezoek ging en/of
- die [slachtoffer] haar verdiende geld liet(en) afstaan en/of het verdiende geld afpakte(n) en/of die [slachtoffer] zei dat die [slachtoffer] zijn, verdachtes, vertrouwen moest terug winnen en moest laten zien dat zij hem, verdachte, vertrouwde, door het door die [slachtoffer] dagelijks verdiende geld aan hem, verdachte, in bewaring/mee te geven
- telkens beloofde die [slachtoffer] te helpen (aan een advocaat) om haar dochter terug krijgen via een juridische procedure en/of telkens gesprekken voerde over haar dochter en/of over haar overleden vader en/of (aldus) inspeelde op de gemoedstoestand van die [slachtoffer] en/of waardoor die [slachtoffer] zich (in dat opzicht) afhankelijk van hem, verdachte, voelde;
- dreigde(n) te vermoorden en/of haar/hun familie te vermoorden en/of
- die [slachtoffer] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden, in elk geval één of meer (andere) handeling(en) heeft verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [slachtoffer] in een van verdachte afhankelijke positie;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 20.200,- met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aangekondigd. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat deze vordering slechts zal worden ingediend in het geval de vordering van de benadeelde partij met betrekking tot de materiële schade geleden door het onder feit 2 tenlastegelegde niet wordt toegewezen. Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen personenauto heeft de officier van justitie gevorderd deze verbeurd te verklaren.
4. Bewijs
4.1 Overwegingen van de rechtbank met betrekking tot feit 2
4.1.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.1.2 Redengevende feiten en omstandigheden
Aangeefster heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris uitgebreide verklaringen afgelegd over het moment waarop zij verdachte leerde kennen, over de relatie die zij met verdachte had en over haar werkzaamheden in de prostitutie in de periode voorafgaand aan de tenlastegelegde periode. Daarnaast heeft aangeefster uitvoerige verklaringen afgelegd over haar werkzaamheden en haar relatie met verdachte kort nadat deze uit de gevangenis kwam in maart 2008. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte gedurende bijna een jaar frequent zeer ernstig geweld gebruikte tegen haar, het geld dat zij verdiende uitgaf, zeer veelvuldig op De Wallen in Amsterdam verbleef teneinde haar te controleren in haar werk en haar meerdere keren als zij bij haar familie in Oldenzaal was, terughaalde om voor hem te werken. Volgens de verklaringen van aangeefster maakte verdachte tevens gebruik van de kwetsbare positie van aangeefster door in te spelen op haar gemoed. Zo zou hij haar helpen bij het terugkrijgen van haar dochter en veel met haar praten over haar overleden vader, dit met als doel haar vertrouwen te winnen en haar in een van hem afhankelijke positie te brengen.
Aangeefster heeft in haar verklaringen namen genoemd van mensen die getuige zouden zijn geweest van de feitelijke handelingen van verdachte die maken dat verdachte zich schuldig zou maken aan mensenhandel door haar te dwingen zich te prostitueren. Deze getuigen, familieleden van verdachte en (ex-) collega’s van aangeefster, bevestigen echter de verklaringen van aangeefster niet. De verklaringen van aangeefster vinden enkel bevestiging in de verklaringen van haar moeder. Daar dient echter bij te worden opgemerkt dat de verklaringen van haar moeder nagenoeg alleen verwoorden hetgeen zij van aangeefster zelf heeft vernomen. De verklaringen van de moeder van aangeefster zijn met andere woorden, voor het grootste deel, geen verklaringen omtrent hetgeen zij zelf heeft waargenomen. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen. Derhalve is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte hetgeen hem onder feit 2 ten laste is gelegd, heeft begaan. Verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.2 Overwegingen van de rechtbank met betrekking tot feit 1
4.2.1 Redengevende feiten en omstandigheden *1
Op 31 januari 2009 wordt een verbalisant van de politie gebeld door [getuige 1], moeder van [slachtoffer], met de mededeling dat zij van haar dochter sms-berichten heeft gekregen waarin staat dat zij tegen haar wil wordt vastgehouden door [verdachte], verdachte, op het adres [adres] en dat haar dochter wil dat de politie haar snel komt bevrijden. De politie haalt [slachtoffer] uiteindelijk op op het adres waar de moeder van verdachte woont, [adres]. *2 Door [slachtoffer] wordt aangifte gedaan van wederrechtelijke vrijheidsberoving. In deze aangifte verklaart zij dat zij op 30 januari 2009 met verdachte bij de McDonald’s langs de weg tussen Enschede en Oldenzaal was en dat zij even verderop bij een tankstation een tijdje geparkeerd hebben gestaan. Even later komen er twee mannen aangelopen die zij kent als [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en deze mannen stappen op enig moment bij hen in de auto. Verdachte wil dan dat zij naar Haarlem rijdt maar zij geeft aan dat zij naar haar moeder in Oldenzaal wil. Vervolgens zegt verdachte dat iedereen uit moet stappen en dat [betrokkene 1] moet rijden. Als zij eenmaal is uitgestapt probeert ze weg te rennen maar wordt daarbij vastgepakt door verdachte waarbij hij hulp krijgt van zijn medeverdachten. Gezamenlijk hebben zij aangeefster vervolgens in de auto geduwd. Daarbij is zij bij de keel gegrepen en heeft zij een schoen verloren. Zij wordt achter in de auto geplaatst en moet naast verdachte zitten en zij wordt tijdens de rit die volgt in bedwang gehouden door verdachte waarbij deze een arm om haar nek hield en haar arm vasthield. Vervolgens is het slachtoffer [slachtoffer] tegen haar wil door verdachte en diens medeverdachten overgebracht naar het huis van de moeder van verdachte in Haarlem en daarna naar het huis van de vader van verdachte. De volgende ochtend stuurt [slachtoffer] voormelde sms-berichten aan haar moeder. *3 In haar nadere verklaring heeft aangeefster [slachtoffer] de medeverdachten [betrokkene 2] en [betrokkene 1] herkend van foto’s en verklaard dat het [betrokkene 1] was die de auto bestuurde toen zij naar Haarlem reden. *4 Twee personen zijn getuige geweest van hetgeen zich op de parkeerplaats bij het tankstation heeft afgespeeld en hebben een damesschoen gevonden. *5 Deze getuigen hebben nagenoeg gelijkluidende verklaringen afgelegd en hebben verklaard dat zij die nacht drie mannen en een vrouw zagen, dat ze de vrouw hoorden schreeuwen, dat een man een hand op haar mond legde en dat de vrouw tegenstribbelde. *6 *7 Medeverdachte [betrokkene 2] heeft een verklaring afgelegd over dit feit. Hij heeft verklaard dat hij inderdaad met [betrokkene 1] naar de parkeerplaats bij het benzinestation is gegaan en daar [verdachte] en [slachtoffer] heeft ontmoet. Daarnaast heeft hij aangegeven dat hij op enig moment samen met [betrokkene 1] [slachtoffer] heeft vastgepakt toen zij weg wilde lopen en dat zij heeft geroepen ‘ga weg’ en ‘laat me los’. *8
4.2.2 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij in de periode van 30 januari 2009 tot en met 31 januari 2009 te Oldenzaal en/of Haarlem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met dat opzet
- die [slachtoffer] vastgepakt en
- een hand op de mond van die [slachtoffer] gelegd en
- die [slachtoffer] in een auto geduwd/getrokken en
- die [slachtoffer] bij haar keel (vast) gegrepen en
- die [slachtoffer] achter in de auto in bedwang gehouden door een arm om haar nek te houden en haar arm vast te houden en
- die [slachtoffer] naar de woning van de vader van hem, verdachte, gebracht en
- vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van de moeder van hem, verdachte, gebracht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft met zijn mededaders het slachtoffer, zijn toenmalige vriendin, ’s avonds op een nagenoeg verlaten terrein van een tankstation langs de snelweg met geweld in een auto gewerkt, waarbij het slachtoffer onder andere bij haar keel werd gegrepen en zij een schoen heeft verloren. In de auto werd het slachtoffer in bedwang gehouden waarbij verdachte een arm om haar nek hield en haar arm vasthield. Vervolgens is het slachtoffer tegen haar wil naar het huis van de vader van verdachte in Haarlem gebracht en de volgende dag naar het huis van de moeder van verdachte in Haarlem gebracht. Verdachte heeft bij de uitvoering van dit misdrijf nauw en bewust samengewerkt met zijn mededaders. De rechtbank rekent het verdachte daarbij zwaar aan dat hij een initiërende rol heeft gehad bij de vrijheidsberoving van zijn toenmalige partner en bij de uitvoering hiervan eveneens een leidende rol heeft gespeeld. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank tevens dat verdachte zijn mededaders met geen ander doel naar Oldenzaal heeft laten komen dan om gezamenlijk de vriendin van verdachte tegen haar wil mee naar Haarlem mee te nemen.
Dergelijke wederrechtelijke en geweldadige vrijheidsberovingen maken een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dat het feit zich in de relationele sfeer heeft afgespeeld doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het feit dat het slachtoffer in angst moet hebben geleefd, mede gelet op de sms-berichten die het slachtoffer de volgende dag aan haar moeder stuurde. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten nog lang de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Daarnaast veroorzaakt een misdrijf als het onderhavige gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte in het verleden reeds vele malen is veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen. Met name gelet op zijn justitiële documentatie en zijn initiërende rol bij het onderhavige delict zal de rechtbank een beduidend hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan bij zijn mededaders.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voertuig, te weten een BMW 745i met kenteken [kenteken], dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die auto die aan verdachte toebehoort, is begaan.
9. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 25.200,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot na te melden bedrag rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank vergoeding van de schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk voor. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1.000,-.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f, 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht
11. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 2. tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 1.000,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer], voornoemd, rekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeel¬de partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.000,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de
verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart verbeurd:
– 1.00 STK Personenauto [kenteken] BMW 745i Kl:zilver
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr.drs. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. J.J.M. Uitermark en W.B. Klaus, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 september 2009.
1* De in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en ook overigens voldoen aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2* Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2009 (dossierpagina 47-48)
3* Proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2009 (dossierpagina 64-67)
4* Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2009 (dossierpagina 72-73)
5* Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2009 (dossierpagina 83-84)
6* Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 2 februari 2009 (dossierpagina 109)
7* Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] d.d. 2 februari 2009 (dossierpagina 111)
8* Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [betrokkene 2] d.d. 9 maart 2009 (dossierpagina 441-442)