RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
voorlopige voogdij op grond van artikel 1:272 BW
ontheffing
beschikking van de kinderrechter van 11 september 2009
naar aanleiding van een verzoek in de zaak met zaak-/rekestnr.: 159835/2009-2451 van:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Haarlem,
verder te noemen: de Raad,
strekkende tot voorlopige voogdij over de minderjarige:
- [naam], geboren op [datum] 1992 in de gemeente [plaats],
verblijvende [plaats],
[naam moeder], wonende in [plaats],
hierna te noemen: de moeder,
[naam vader] ,wonende in [plaats],
hierna te noemen: de vader.
naar aanleiding van een verzoek in de zaak met zaak-/rekestnr.: 160742/2009-2787 van:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Haarlem,
verder te noemen: de Raad,
[naam moeder], wonende in [Haarlem],
hierna te noemen: de moeder,
[naam vader] ,wonende in [plaats],
hierna te noemen: de vader
strekkende tot ontheffing van de ouders van het gezag over voornoemde minderjarige.
Het gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de ouders.
in de zaak met zaak-/rekestnr.: 159835/2009-2451
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift, met bijlagen, van de Raad, ingekomen op 24 juli 2009.
1.2 De kinderrechter heeft het verzoek behandeld op de zitting met gesloten deuren van 6 augustus 2009;
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de minderjarige, bijgestaan door mevrouw J. Floris, medewerkster van het OCK;
- de Raad, vertegenwoordigd door mevrouw E.W.M. Valk;
- de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland;
hierna te noemen: de Stichting, vertegenwoordigd door mevrouw C. de Rek en mevrouw L. Hansen.
1.3 De ouders zijn niet ter zitting verschenen. Ter zitting van 6 augustus 2009 heeft de kinderrechter telefonisch contact gehad met de vader. Tijdens het gesprek is met de vader besproken dat het van groot belang is dat de ouders ter zitting zullen verschijnen om te worden gehoord. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek, in overleg met de vader en nadat deze heeft toegezegd ook de moeder te informeren over het belang van het verschijnen ter zitting, aangehouden tot 13 augustus 2009 om de ouders in de gelegenheid te stellen alsnog te worden gehoord.
1.4 Naar aanleiding van een telefonische melding van de vader dat de ouders niet op
13 augustus 2009 ter zitting konden verschijnen, is de zitting na overleg met partijen bepaald op 18 augustus 2009.
1.5 De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voortgezet op de zitting met gesloten deuren van 18 augustus 2009;
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de ouders;
- de Raad, vertegenwoordigd door de heer R. Matamoros;
- de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, hierna te noemen: de Stichting, vertegenwoordigd door mevrouw L. Hansen en de heer A. van Zoen.
2 Feiten en omstandigheden
in de zaak met zaak-/rekestnr.: 159835/2009-2451
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 28 november 2008 is voornoemde minderjarige onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling voortduurt tot 28 november 2009. Tevens is de minderjarige tot 28 november 2009 uit huis geplaatst in een accommodatie van een zorgaanbieder te weten het OCK [naam] te [plaats].
in de zaak met zaak-/rekestnr.: 159835/2009-2451
3.1 De Raad heeft verzocht op grond van art 1:272 lid 1 BW te voorzien in de voorlopige voogdij over [naam kind] tot aan haar meerderjarigheid ([datum] 2010), omdat zij niet onder het wettelijk vereiste gezag staat of het gezag over haar niet wordt uitgeoefend.
De Raad is van mening dat er sprake is van feiten en omstandigheden die tot ontzetting van de ouders kunnen leiden. Door [naam minderjarige]’s belangen als wettelijk vertegenwoordigers niet voor haar te willen behartigen, maken zij - naar het oordeel van de Raad - misbruik van het gezag en/of zich schuldig aan grove verwaarlozing. De Raad zal hiernaar nog verder onderzoek doen. In afwachting van het onderzoek naar een verderstrekkende maatregel is het noodzakelijk dat de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland wordt belast met de voorlopige voogdij.
in de zaak met zaak-/rekestnr.: 160742/2009-2787
3.2 Op 24 augustus 2009 heeft de Raad, naar aanleiding van hetgeen ter zitting van 18 augustus 2009 is besproken, een verzoekschrift ingediend strekkende tot ontheffing van de ouders van het gezag van [naam minderjarige] op grond van artikel 1:266 BW, met benoeming van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, locatie Haarlem tot voogdes.
3.3 Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat de ouders onmachtig zijn hun plicht tot verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] te vervullen, en dat de maatregel van ondertoezichtstelling onvoldoende is om de dreiging bedoeld in artikel 1:254 BW af te wenden.
4 Standpunten van partijen
in de zaak met zaak-/rekestnr.: 159835/2009-2451 en 160742/2009-2787
4.1 De Raad heeft tijdens de behandelingen van het verzoek aangegeven dat de ouders sinds [naam minderjarige] uit huis is geen invulling geven aan het ouderlijk gezag en zij door hun houding de toekomstplannen van hun dochter tegenhouden. Er kunnen geen praktische zaken worden geregeld zoals aanmeldingen voor een vervolgopleiding, verkrijgen van een reisdocument en een vervolg op het huidige hulpverleningstraject.
4.2 De gezinsvoogdes heeft ter zitting verklaard dat sinds de ondertoezichtstelling zowel schriftelijk als telefonisch is geprobeerd in contact te komen met de ouders over [naam minderjarige]. Uit een reactie van de ouders is gebleken dat zij geen contact en samenwerking met de gezinsvoogdes willen. De ouders zijn niet bereid met de Stichting afspraken te maken ten behoeve van hun dochter.
4.3 De ouders hebben ter zitting van 18 augustus 2009 aangegeven dat nu [naam minderjarige] uit huis is de instanties maar de verantwoordelijkheid voor haar moeten overnemen. Indien er zaken betreffende school, reisdocumenten en bankrekeningen geregeld moeten worden, dient de Stichting hiervoor te zorgen. De vader heeft voorts aangegeven dat hij het ermee eens is dat de Stichting [naam minderjarige] begeleidt naar zelfstandigheid. De moeder heeft verklaard dat de verantwoordelijkheid niet meer bij haar ligt, zij heeft al het mogelijke gedaan om [naam minderjarige] goed op te voeden. Nu dienen de instanties deze verantwoordelijkheid over te nemen. De ouders hebben aangegeven dat zij het eens zijn met het verzoek dat zij ten gunste van een voogdij-instelling worden ontheven uit het gezag.
Beide ouders hebben zich ter zitting zowel mondeling als door middel van het tekenen van een schriftelijke verklaring akkoord verklaard met het (nog in te dienen) verzoek tot ontheffing uit het ouderlijk gezag.
4.4 De minderjarige heeft zich schriftelijk akkoord verklaard met het verzoek tot ontheffing van het gezag.
5.1 Ingevolge artikel 1:266 BW kan een ouder worden ontheven van het gezag over een of meer van zijn kinderen op de grond dat de ouder ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daartegen niet verzet. Op grond van artikel 1:268, lid 1, BW kan de ontheffing niet worden uitgesproken ingeval de ouder zich tegen de ontheffing verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
5.2 Ter zitting is gebleken dat de ouders zich niet tegen de ontheffing verzetten.
5.3 Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdbescherming heeft zich bereid verklaard de voogdij te aanvaarden.
5.4 De kinderrechter is van oordeel dat de door de Raad gestelde feiten op grond van de wet tot ontheffing van de ouders kunnen leiden en dat het belang van [naam minderjarige] zich niet tegen de ontheffing verzet.
5.5 Nu de kinderrechter het verzoek tot ontheffing van de ouders van het gezag zal toewijzen, behoeft niet meer te worden beslist op het verzoek tot schorsing van de ouders in de uitoefening van het gezag en benoeming van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, locatie Haarlem met de voorlopige voogdij op grond van artikel 1:272 BW. De kinderrechter zal laatst genoemd verzoek afwijzen.
6.1 Wijst het verzoek van de Raad tot schorsing van de ouders in de uitoefening van het gezag en benoeming van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, locatie Haarlem tot voorlopig voogdes af.
6.2 Ontheft:
[naam moeder], wonende in [plaats],
hierna te noemen: de moeder,
[naam vader] ,wonende in [plaats],
hierna te noemen: de vader,
van het gezag over de minderjarige,
- [naam minderjarige], geboren op [datum] 1992 te [plaats].
6.3 Benoemt tot voogdes over voornoemde minderjarige:
Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, locatie Haarlem, gevestigd [adres] Haarlem.
6.4 Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Ayal, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.B. Stevens, griffier, op 11 september 2009.
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze aan hen op andere wijze bekend is geworden.