ECLI:NL:RBHAA:2009:BK0385

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-700412-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekenbaarheid en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na mishandeling van moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder opzettelijk heeft mishandeld door haar met een fles op het hoofd te slaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland, lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waaronder een autistische stoornis en afhankelijkheid van middelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het feit de verdachte niet kan worden toegerekend, waardoor hij niet strafbaar is. Dit oordeel is gebaseerd op psychologische en psychiatrische rapporten die de ernstige geestelijke problemen van de verdachte bevestigen.

De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast dat hij voor de duur van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het gevaar dat de verdachte vormt voor zijn naaste familieleden en de algemene veiligheid van personen, gezien zijn ziekelijke stoornis en het risico op recidive zonder langdurige klinische behandeling. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden en de adviezen van deskundigen, die hebben aangegeven dat de kans op herhaling zonder behandeling zeer groot is.

De rechtbank heeft ook de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen die zijn gepresenteerd tijdens de zitting in overweging genomen. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de rechtbank de verdachte niet alleen heeft vrijgesproken van andere tenlasteleggingen, maar ook heeft vastgesteld dat de gedragingen van de verdachte voortvloeien uit zijn geestelijke stoornissen, die hem in sterke mate beperken in zijn vermogen om controle te hebben over zijn gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700412-09
Uitspraakdatum: 18 september 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 september 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland, Huis van Bewaring Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 mei 2009 te Volendam, gemeente Edam-Volendam, opzettelijk mishandelend zijn moeder, althans een persoon, te weten [moeder], meermalen met kracht met een fles op het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
?- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
?- oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht;
?- terbeschikkingstelling van verdachte met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaren.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank conform het bepaalde in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van die bewijsmiddelen. De door de rechtbank als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde personen en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Het opgenomen schriftelijke stuk wordt slechts gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen:
• de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 september 2009;
• het proces-verbaal van aangifte door [moeder], tevens inhoudende de waarneming van verbalisant [verbalisant] (pagina’s 16, 17 en 19);
• een schriftelijk stuk, te weten een geneeskundige verklaring (pagina. 26).
4.2 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 23 mei 2009 te Volendam, gemeente Edam-Volendam, opzettelijk mishandelend zijn moeder, te weten [moeder], meermalen met kracht met een fles op het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
6. Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van:
?- het psychologisch Pro Justitia rapport betreffende verdachte d.d. 14 augustus 2009 van psycholoog drs. D. Breuker, en
?- het psychiatrisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 14 augustus 2009 van psychiater I. Maksimovic.
Het psychiatrische Pro Justitia rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een autistische stoornis. Tevens is sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van afhankelijkheid van alcohol, cannabis en cocaïne.
De gedragingen van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde vloeiden hoogstwaarschijnlijk in zeer hoge mate voort uit zijn autistische stoornis, zwakbegaafdheid en alcoholafhankelijkheid. Voorts kon betrokkene door zijn contactuele beperkingen en zijn beperkte intellectuele capaciteiten de consequenties van zijn handelen niet goed overzien.
Door zijn beperkte intellectuele capaciteiten ontbreekt het betrokkene aan adequate verstandelijke vormen van coping waardoor hij impulsief en agressief gedrag vertoont. Hierdoor was hij ten tijde van het ten laste gelegde in zeer verminderde mate in staat om controle uit te oefenen over zijn agressieve impulsen. Ten tijde van het ten laste gelegde was verdachte onder invloed van alcohol. In die toestand was hij nog minder dan normaal in staat om zijn impulsiviteit en agressiviteit te beheersen. Daarnaast hebben zijn gebrekkige normbesef, onderontwikkelde gewetensfunctie en gebrek aan empathie verdachte bij zijn gedragingen onvoldoende geremd. Betrokkene is in sterk verminderde mate in staat controle te hebben over zijn verslavingsgedrag ten aanzien van alcohol. Zijn alcoholafhankelijkheid is dermate ernstig dat hij lichamelijke onttrekkingsverschijnselen krijgt als hij geen alcohol gebruikt. Waarom verdachte zijn moeder heeft mishandeld is niet helemaal duidelijk volgens de psychiater. Mogelijk kan het worden verklaard doordat de moeder van verdachte enerzijds grenzen stelt door druk op hem uit te oefenen om te gaan werken en zelfstandig te gaan wonen, terwijl zij anderzijds uit angst niet aan deze grenzen vasthoudt. Dit schept een situatie die voor verdachte vanuit zijn autistische stoornis onduidelijk is, wat mede de oorzaak kan zijn van zijn agressie naar zijn moeder toe.
Het Pro Justitia rapport van psycholoog drs. D. Breuker houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een autistische stoornis en afhankelijkheid van verschillende middelen. Tevens is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens door de aanwezigheid van zwakbegaafdheid. Beide stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Vanuit de autistische stoornis in combinatie met de zwakbegaafdheid is sprake van forse sociaal-emotionele en contactuele tekorten in het algeheel functioneren. Bij betrokkene kunnen meerdere kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie worden vastgesteld, naast ook kwalitatieve beperkingen in de communicatie en aanwezigheid van rigide gedragspatronen. Er is langdurig sprake van slecht functioneren op alle levensgebieden. In situaties waarin hij klem komt te zitten, wordt hij boos en kan hij komen tot vaak vergaande impulsieve uitbarstingen, zoals het destijds aanvallen van zijn stiefvader met een mes en het meermalen zwaar mishandelen van zijn moeder, zonder de gevolgen van zijn gedrag te kunnen overzien. Naderhand is vaak sprake van het ontbreken van een adequaat affect op basis van het ontbreken van inlevingsvermogen. Betrokkene geeft aan dat dergelijk gedrag niet goed is en betuigt vaak ook spijt, maar is niet in staat om causale verbanden te leggen of voor zichzelf hier consequenties aan te verbinden. Ook na een langdurige behandelperiode van 6 jaar in het kader van een maatregel PIJ konden gedragspatronen niet worden veranderd. Dit geeft met name aan hoe ernstig de aanwezige stoornissen zijn. Er is niet zozeer sprake van een gebrekkig geweten, als wel van een zeer fors en blijvend sociaal onvermogen. Er kan een sterk verband worden gelegd tussen het plegen van het ten laste gelegde feit en de aanwezige stoornissen.
Beide deskundigen adviseren verdachte voor het ten laste gelegde feit als sterk verminderd toerekeningsvatbaar, dan wel ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde bevindingen van de deskundigen en maakt deze tot de hare.
Voor de beoordeling van verdachte’s toerekenbaarheid kent de rechtbank ook bijzondere betekenis toe aan de omstandigheid dat verdachte in de periode tussen 9 maart 2009 en 23 maart 2009 onverwacht en in strijd met adviezen dienaangaande in een omgeving was beland die gelet op zijn psychische problematiek volstrekt ongeschikt voor hem was.
Op 6 februari 2009 immers is verdachte door de meervoudige kamer van deze rechtbank veroordeeld voor poging tot zware mishandeling van zijn moeder, alsmede de mishandeling van zijn zusje. In het in die strafzaak gewezen vonnis is in het kader van de aan de strafoplegging verbonden bijzondere voorwaarden onder meer bepaald dat verdachte diende mee te werken aan een opname in een afkickkliniek en daar zou moeten verblijven om een behandeling te ondergaan en/of zou moeten meewerken aan een klinische psychiatrische behandeling.
Blijkens de toelichting van de raadsman ter terechtzitting heeft op 4 maart 2009 een intakegesprek plaatsgevonden voor de Forensische Psychiatrische Afdeling te Heiloo, maar is op 9 maart 2009 gebleken dat verdachte daar niet kon worden geplaatst. Verdachte is daarop na detentie teruggekeerd naar het adres van zijn moeder, ondanks het feit dat mevrouw L. Zwier van Brijder Verslavingsreclassering op 26 februari 2009 had gerapporteerd dat verdachte na zijn detentie niet over passende woonruimte kon beschikken en het door verdachte in het verleden uitgeoefende geweld blijkens zijn documentatie vooral steeds tegen zijn naaste familieleden gericht is geweest.
In het licht van de door de beide deskundigen beschreven onvermogens van verdachte die hen beiden al tot diens mogelijke ontoerekenbaarheid doen concluderen dragen de zojuist beschreven omstandigheden bij aan het oordeel van de rechtbank verdachte niet strafbaar te achten voor het bewezen verklaarde feit op de grond dat hem dat feit niet kan worden toegerekend.
Verdachte dient om die reden van alle rechtsvervolging te worden ontslagen.
7. Oplegging van een maatregel
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door het volgende.
Naar aanleiding van het ten laste gelegde zijn de hierboven al besproken rapporten uitgebracht door de vaste gerechtelijk deskundigen I. Maksimovic en D. Breuker. Beide deskundigen zijn van oordeel dat de kans op recidive bij verdachte zonder langdurige klinische behandeling en begeleiding voor zijn stoornissen zeer groot is. Het recidiverisico kan worden verlaagd door een langdurige klinische behandeling en begeleiding van verdachte in een instelling waar expertise aanwezig is op het gebied van zijn stoornissen, met name zijn autistische stoornis en zijn zwakbegaafdheid. Ten aanzien van beide stoornissen is het volgens de deskundigen mogelijk om onder gestructureerde omstandigheden, na een jarenlange training, verdachte vaardigheden aan te leren waardoor hij beter zal kunnen functioneren dan nu en waardoor het risico op herhaling kan worden verlaagd. Ook is behandeling nodig voor zijn afhankelijkheid van verschillende middelen. Vanwege het gebrek aan ziekte-inzicht zal verdachte zich volgens voornoemde deskundigen zonder gedwongen kader niet langdurig laten behandelen en begeleiden.
Nu de rechtbank - mede op grond van de hierbedoelde rapporten - tot het oordeel is gekomen, dat verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen, acht zij plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de meest gerede maatregel. Met het inslaan van die weg kan thans voldoende worden voorzien in de benodigde langdurige behandeling die verdachte nodig zal hebben. Oplegging van deze maatregel is ook door deskundige Breuker geopperd als mogelijkheid en eveneens ter terechtzitting door de raadsman van verdachte bepleit.
De rechtbank zal verdachte derhalve de maatregel plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opleggen, nu verdachte gezien zijn ziekelijke stoornis gevaarlijk moet worden geacht voor met name zijn naaste familieleden, maar tevens voor de algemene veiligheid van personen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
37, 39, 57, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde feit en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één jaar.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mrs. J.J.M. Uitermark en S.M. Bordewijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Zeeman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 september 2009.